De zes zijn niet zo groen meer
Op zaterdag 14 december j.l. is de wedstrijd Opening’64 – Caïssa-Eenhoorn 3, voor de KNSB-competitie, gespeeld. De eerste drie schakers in dorpshuis De Geist in Sint-Pancras zijn Edwin Flierman (die namens de thuisploeg al bezig is de speelzaal in te richten) en de Hoornse routiniers Ger Roos en Arend Stapel. De drie tonen een blik van – vage – herkenning. ,,Ik heb vroeger bij De Groene Zes gepeeld’’, opent Edwin het welkomstgesprek. ,,Ik ook’’, zegt Arend. ,,En ik ook’’, volgt Ger.
We hebben een schaakclub uit een dorp onder de rook van Alkmaar en een schaakclub uit de hoofdstad van Westfriesland en bij de eerste wederzijdse woorden klinkt de naam van de schaakclub uit Bovenkarspel, op de laatste donderdag van februari 2020 gastheer voor de tweede avond van het Westfries kampioenschap. Maar de groene zes zijn niet zo groen meer. De vereniging is opgericht door zes Streekers die zichzelf een groentje op het schaakbord vonden. Voor de 69e editie van het WFK wordt aan zes borden gespeeld en de meeste deelnemers hebben jarenlange ervaring.
Ingeklemd tussen de oude en de nieuwe Westfrisiaweg liggen vier dorpen op een rij: Hoogkarspel, Lutjebroek, Grootebroek en Bovenkarspel. Gezamenlijk goed voor ruim 30.000 inwoners, waarbij de Bovenkarspelers eenderde vormen. Er zijn twee schaakclubs: Torenhoog (Hoogkarspel) en De Groene Zes. Samen tellen zij nog geen promille van de bevolking. Dat is wel eens anders geweest. In de eerste helft van de twintigste eeuw, met name in de eerste jaren van de Rooms-Katholieke Westfriesche Schaakbond – opgericht in 1938 – hadden alle dorpen een schaakclub. In Bovenkarspel OLIS (Ons Leus Is Schaken), in Grootebroek DWS (Door Wilskracht Sterk) en Schaakmat, in Hoogkarspel Schaaklust en in Lutjebroek BMT (Biedt Moedig Tegenstand). En dan zijn er nog voorgangers als SIOG uit Grootebroek en de Hoogkarspelse clubs Boer, SLD, DEZ en Ons Genoegen.
Maar we laten het verleden achter ons. Voor de tweede ronde van het Westfries kampioenschap schaken we in het Vereenigingsgebouw, waar De Groene Zes al jaren zijn domicilie heeft. Het is in het begin van de avond even improviseren. Er wordt in het pand vereenigd, om het voltooid deelwoord uit het jaar van de ingebruikneming (1887) te gebruiken. De spelers van biljartclub ’t Trefpunt zijn actief in de grote zaal met de bar, het koor Streeksmart zingt in de grote feestzaal en de twaalf deelnemers aan het Westfries schaakkampioenschap zitten in de garderobe. Verschil moet er zijn. Het is een vooruitgang ten opzichte van de eerste ronde, toen een stellage in de verbouwde speelzaal van Attaqueer uit Nibbixwoud werd gebruikt om de jassen op te hangen. Nu zijn er echte kapstokken.
Voor de clubcompetitie van De Groene Zes worden slechts twee partijen gespeeld. Er zijn vijf leden aanwezig en Hans Slot is de oneven pechvogel. Als hij naar huis wil gaan en de garderobe verlaat, staat hij ineens met de deurklink in de hand. Niet veel later vormt WFK-organisator en Groene Zes-speler Nico Weel de helft van de reparatieploeg. Een van de GZ’ers die wel een clubpartij heeft, is Renzo Snel. Hij neemt het met zwart op tegen Dick Reinold en speelt prima. Schrijver dezes verlaat even het WFK-terrein om de twee clubpartijen (Groene Zes-voorzitter Rob Smit zal later het onderspit delven tegen Bas Doodeman) te volgen en merkt tegen Nico op dat Renzo – zijn februarirating is 1097 – een mat in drie heeft gemist. Enkele tellen later wordt hij door Dick gefeliciteerd. Renzo beslist de strijd met een mat in twee.
De twaalf WFK-gangers zorgen voor veel spanning. René Brouwer (Schaaklust, Andijk) heeft tegen Gerard Beerepoot (Attaqueer, Nibbixwoud) een sterke centrumaanval, waarmee de debutant zijn eerste winstpartij boekt. Jan Stapel (Aartswoud) voert tegen Jaap Gorter (Schaaklust) – die voor de 39e keer zijn vereniging vertegenwoordigt op het Westfries kampioenschap en in 1989 de eerste van zijn vijf titels veroverde – een fraai loperoffer uit dat succes brengt.
Als enige twee Caïssa-Eenhoorn-deelnemers treffen Fred Avis en Peter Poncin elkaar. Peter is titelverdediger en profiteert van zijn goede voorbereiding. Er is ook een Aartswoud-derby, van twee oud-Westfries kampioenen. Rob van den Heuvel komt twee pionnen voor tegen Wilko van der Gracht, maar heeft een half uur minder tijd. Dat verschil wordt in het eindspel een stuk kleiner. De zwarte koning geniet weinig bescherming en biedt Wilko de mogelijkheid om via de open b-lijn toe te slaan. Outsider Axel Zee (De Groene Zes, Bovenkarspel) houdt lang stand tegen de 17-jarige debutant David Verweij (Aartswoud), maar delft het onderspit als de jeugdige zwartspeler een beslissende aanval met toren en een sterk loperpaar inzet.
Peter van Waert (De Groene Zes), Westfries kampioen in 1991, komt na een gambietopening met een offensief op de damevleugel dat hem tegen Emil Zaal (Attaqueer) kwaliteitswinst oplevert. In het eindspel wordt de plus een volle toren, maar een pionnenovermacht op de damevleugel is de routinier te machtig. Na twee ronden is Emil – met Wilko – gedeeld eerste, maar hij staat alleen bovenaan als het om het aantal zetten gaat. Na de 75 op 14 februari schrijft hij er ditmaal 63 op. Een paar uur eerder heeft Streeksmart ‘Avond’ van Boudewijn de Groot gezongen. De mannen- en vrouwenstemmen vormen, met begeleiding van één gitaar, een fraaie combinatie. ,,Je kunt niet zeker weten, maar alles gaat voorbij.’’ En dat is kort na middernacht ook met de Bovenkarspelse avond het geval.