Het wereldkampioenschap Schaken 1948-2020

Een nieuwe wereldkampioen

Toen Aljechin kort na de Tweede Wereldoorlog overleed, was er geen wereldkampioen meer. Onder leiding van FIDE voorzitter Alexander Rueb werden er plannen gemaakt om een toernooi om het wereldkampioenschap te organiseren. Er gingen wel stemmen op om Euwe tijdelijk als wereldkampioen te benoemen, maar daar wilde hij niet van weten. Integendeel Euwe reisde de hele wereld af om de schaakbonden hierin op één lijn te krijgen. Hij ging naar Moskou, Zwitserland, Zuid-Amerika en New York. Door al zijn inspanningen lukte het hem de tegenstellingen te overbruggen. In augustus 1947 werd op het FIDE-congres in Den Haag tot het houden van het wereldkampioenschap schaken in een meerkamp besloten. Het werd in het voorjaar van 1948 gehouden in Den Haag en Moskou. Deelnemers waren Botwinnik, Keres, Smyslov, Reshevsky en Euwe. Op de foto haalt Euwe met zijn vrouw Botwinnik op van de boot in Hoek van Holland.

Het toernooi werd overtuigend gewonnen door Botwinnik en zo werd hij de eerste FIDE wereldkampioen schaken. Hij had tegen alle vier tegenstanders een positieve score. Euwe, die zoveel tijd en energie aan de organisatie van dit kampioenschap besteed had, had zich daardoor minder goed kunnen voorbereiden en kwam er niet aan te pas.

FIDE World Championship Tournament

Botwinnik was een ambitieuze man, die ook de steun had van de communistische partij. In hoeverre de andere Sovjet schakers, Keres en Smyslov, de opdracht kregen van partijleider Stalin om hem niet dwars te zitten is nooit helemaal duidelijk geworden. Zelf zei Botwinnik daarvan dat hij die bevoordeling niet wilde, maar hij had in eerdere gevallen de Sovjet schaakautoriteiten wel op zijn hand gehad, waardoor hij in 1938 mee kon doen aan het AVRO-schaaktoernooi van 1938 i.p.v. de Sovjet kampioen Levenfish. Dat toernooi gaf winnaar Keres (op tiebreak) het informele recht om wereldkampioen Aljechin uit te dagen. Van zo’n WK-match is het vanwege de Tweede Wereldoorlog nooit gekomen.

Tijdens het wereldschaakkampioenschap van 1948 versloeg Botwinnik zijn  landgenoot Keres viermaal, zoals in de 10e ronde, de laatste die in Den Haag werd gespeeld. In zijn commentaar in het toernooiboek geeft Euwe aan dat de 16e zet van Keres Dd8-c7 een ernstige fout is. Met 17. c4-c5 brengt Botwinnik zijn toren op c1 in de aanval. En na het offer van die toren door Tg5xg7 schaak kan Keres het mat niet meer vermijden. Deze partij laat zien dat Botwinnik niet alleen een sterk positioneel schaker was, maar ook scherp op winst kon spelen. Zijn kracht was dat hij vanuit een positioneel overwicht direct op een winnende, tactische aanval kon overschakelen.

De eerste WK-cyclus en het eerste Kandidatentoernooi

Tegelijkertijd werd een WK-cyclus ontworpen die de uitdager van de nieuwe wereldkampioen zou opleveren en daarvoor werd er in 1948 een interzonaal toernooi gehouden nabij Stockholm. Dat toernooi werd gewonnen door David Bronstein en met hem plaatsten zich zeven andere schakers voor het eerste kandidatentoernooi in 1950 in Boedapest. Daaraan toegevoegd werden de vier verliezers van het wereldschaak-kampioenschap van 1948. Alleen Keres en Smyslov gingen op die uitnodiging in. Euwe kon niet meedoen, omdat hij als leraar wiskunde in Amsterdam tijdens het schooljaar geen vrijaf kon nemen. Dit eerste dubbelrondig kandidatentoernooi met 10 deelnemers kende twee winnaars: David Bronstein en Isaac Boleslavsky, beiden uit de Sovjet Unie. Eerst werd er gedacht aan een driekamp om het wereldkampioenschap met Botwinnik, maar die voelde daar helemaal niets voor, beducht als hij was voor een combine van de beide andere schakers die vrienden waren.

Er kwam daarom in de zomer van 1950 in Moskou een beslissingsmatch over 12 partijen tussen Bronstein en Boleslavky om de uitdager aan te wijzen. Op de foto analyseren Bronstein rechts en Boleslavsky links een partij.

Bronstein was een schaker, die bekend stond om zijn originele aanvalsstijl. Hij deed ook aan toernooien in Nederland mee, zoals aan het interzonale toernooi van 1964 in Amsterdam. Ik geef hieronder zijn winstpartij op Boleslavsky in de eerste partij van die match. Bronstein offert de kwaliteit voor aanvalsspel en weet steeds nieuwe dreigingen te creëren op de damevleugel. Als hij dan materiaal terugwint, gaat hij dat voordeel niet geleidelijk uitbouwen. Nee, hij begint direct een actie op de koningsvleugel en met een fraai dameoffer beslist hij de partij. Deze manier van aanvallend schaken was kenmerkend voor Bronstein en deze partij heeft dan ook een plaats gekregen in het boek My Great Predecessors Deel 2 van Kasparov.

Boleslavsky was denk ik een minder bekende schaker in Nederland. Samen met Bronstein, waarmee hij goed bevriend was, en met die andere topschaker uit de Oekraïne Geller, ontwikkelden ze het Konings-Indisch zodanig dat het van een als niet zo goed bekend staande en weinig gespeelde opening tot een populaire verdediging voor het zwarte spel werd. Een variant daarin werd ooit de Muur van Boleslavsky genoemd. Hij was ook de eerste schaker die het kandidatentoernooi, dat in 1950 18 rondes inhield, ongeslagen doorkwam.

Bronstein kwam in die match op een 2-0 voorsprong, maar Boleslavsky wist de stand toch weer gelijk te trekken. Omdat het dus na die 12 partijen nog gelijk stond, werden er nog twee partijen gespeeld. Het ging er om wie de eerste partij won. Er werd dan ook in de 13e partij echt om de winst gestreden. De beide vrienden vallen elkaar als in een totale oorlog aan. Er promoveren maar liefst drie pionnen tot dame, zodat er in totaal vijf dames aan te pas komen, voordat het tot een door zwart niet te vermijden eeuwig schaak komt.

Uiteindelijk wint Bronstein de 14e partij en wordt hij de uitdager van Botwinnik.

Die WK-match zal in 1951 ook in Moskou gespeeld worden en in een gelijke stand van 12-12 eindigen, waardoor Botwinnik wereldkampioen blijft. Op de foto zie je Bronstein rechts en Botwinnik links in diep gepeins.

 

70 jaar later: Het Kandidatentoernooi van 2020

Hiermee was de eerste WK-cyclus afgerond en had de FIDE het vooruitzicht geboden dat er elke drie jaar een WK-match zou zijn. In het verleden hing dit van de wereldkampioen zelf af en nu had de FIDE de regie in handen, in ieder geval tot aan de breuk met de PCA en wereldkampioen Kasparov in 1993. Bronstein speelde nog in de kandidatentoernooien van 1953 in Zürich en 1956 in Amsterdam, maar die werden gewonnen door Smyslov.

Er zijn niet veel Nederlandse schakers die vroeger op dit niveau van de kandidaten hebben geacteerd. Timman heeft drie keer meegedaan aan de FIDE kandidatenmatches. Het verst kwam hij in 1993, toen hij de finale van de kandidatenmatches verloor van Short. Vanwege de breuk met de PCA mocht hij met Karpov om de FIDE-titel spelen, maar dat verloor hij ook Euwe speelde het FIDE kandidatentoernooi van 1953, maar eindigde onderaan. Van der Sterren wist ook een keer tot de FIDE kandidatenmatches door te dringen, maar verloor in de kwartfinale.

Het komend FIDE kandidatentoernooi van 15 maart tot 5 april in Jekaterinburg is het tiende, waarin sprake is van een dubbelrondig toernooi, dat direct de uitdager van de FIDE wereldkampioen bepaalt. De eerste vijf daarvan vonden plaats van 1950 tot 1962; de laatste vijf van 2013 tot 2020. Tussendoor waren er de FIDE kandidatenmatches die ook een uitdager opleverden. Maar zo’n dubbelrondig toernooi is heel boeiend, zoals de vorige edities in deze eeuw hebben laten zien. Evenals in 2016 doet Giri weer mee. We kijken met veel belangstelling uit naar de prestaties van onze topschaker, die toch in staat moet zijn deze keer tot een aantal winstpartijen te komen en dan mee zou kunnen doen voor de hoofdprijs: uitdager te worden van Magnus Carlsen.

2 Reacties

  1. Avatar
    wimw 05 maart 2020

    Ik heb dit wat uitvoeriger artikel over de eerste WK-cyclus geschreven vanuit het gezichtspunt van de FIDE. Herman Grooten schreef over Botwinnik en was begrijpelijkerwijs vrij beknopt. In de reacties daarop werd deze periode uit de schaakgeschiedenis op een deskundige wijze wel uitgebreider belicht. Ook zie ik dat Herman Grooten de partij van Botwinnink tegen Keres uit 1948 op zijn gebruikelijke, heldere en stimulerende manier heeft geanalyseerd. Voor mij een aansporing om de analyses van Euwe in het toernooiboek te vergelijken met die van Herman Grooten op de schaaksite. Maar als ik me dat vooraf gerealiseerd had, had ik waarschijnlijk toch een andere partij gekozen.

     

     

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.