Schaakrubrieken weekend 11 april 2020
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Bab Wilders | Johan Hut | Rini Kuijf | Henk Prins |
Computerzetten
Zijn er nog mensen nodig bij een computerwedstrijd? De machines voeren zelf hun zetten uit en leggen ze vast, ze zouden de partijen zelf op een website kunnen zetten en ook zelf kunnen regelen welke machines tegen elkaar spelen. Dan heeft de schakende mens geen andere functie meer dan in bewondering de creaties van de machines te volgen. In een computerwedstrijd van de site chess.com, een soort onofficieel wereldkampioenschap, won Stockfish een week geleden een indrukwekkende partij tegen Komodo. Schaakprogramma’s hebben vaak dierennamen.
De verbluffende zet die Stockfish in de diagramstelling deed zou je geniaal noemen als die door een mens was gedaan. Peter-Heine Nielsen, de vaste secondant van Magnus Carlsen, twitterde enthousiast: „47. Pg2!! heeft gezelschap gekregen.” Hij legde niet uit wat hij bedoelde, maar schakers die hun geschiedenis koesteren begrepen hem. 47. Pg2 was het winnende pionoffer dat Karpov kort na het afbreken bracht in de negende partij van zijn eerste WK-match tegen Kasparov in 1984. Kasparov en zijn helpers hadden een nacht lang de afgebroken stelling geanalyseerd, maar dat pionoffer hadden ze niet gezien en daardoor verloor Kasparov die partij. Als we ‘47…Lh3’ horen, denken we aan Topalov-Shirov, Linares 1998, met de mooiste loperzet uit de schaakgeschiedenis, en bij 23…Dg3 denken we aan Levitsky – Marshall, Breslau 1912, en aan het verhaal over de goudstukken die de verrukte toeschouwers na Marshalls prachtzet op het bord zouden hebben gegooid. We hebben maar weinig nodig om elkaar te begrijpen.
Ik las eens een verhaal over een club van Engelse moppenliefhebbers die alle moppen die ze kenden in een groot boek hadden geschreven en genummerd hadden. Eens per jaar was er een feestmaaltijd van de club en dan zei iemand bijvoorbeeld ‘achtduizend veertien’ en dan barstte het gezelschap in lachen uit, want iedereen kende die mop. Een ander nam het woord en zei ‘tweeduizendtwintig’ en dan werd er nog harder gelachen. Die moppentappers hadden ook weinig nodig om elkaar te begrijpen en ik kan me goed voorstellen dat het erg gezellig was bij hun feestmaaltijden. Maar wat zou een buitenstaander denken als hij toevallig op een van die bijeenkomsten terecht was gekomen? Ik ben bang dat hij het een onuitstaanbare, zelfingenomen sekte zou vinden.
Stockfish – Komodo, halve finale computerkampioenschap van chess.com, 2020
Computerpartijen zijn te lang voor deze rubriek, maar hier is de beslissende fase.
De hele partij in de viewer (met analyse Chess.com):
Hein Donner was uniek, ook vanwege zijn ‘Russofobie’
Hein Donner is in binnen- en buitenland niet vergeten. Terecht dat nu de biografie over hem is vertaald.
‘Bestaat IJsland?’, schreef Erwin l’Ami in een sms nadat ik hem in 2015 had gefeliciteerd met zijn overwinning in het Reykjavik Open. Het was een verwijzing naar het hilarische verhaal ‘Bestaat Canada?’, dat Hein Donner in 1971 schreef na de zege van Hans Ree in het open kampioenschap van Canada. Het was een genoegen te merken dat een vertegenwoordiger van een veel jongere generatie Donners werk zo goed kende.
Ook in het buitenland is Donner niet vergeten. De vertaling van De Koning, de door Tim Krabbé en Max Pam samengestelde selectie van zijn artikelen, werd overal met groot enthousiasme ontvangen. De Engelsman John Saunders schreef dat The King het enige boek was dat hij zou meenemen naar een onbewoond eiland. Het was dan ook hoog tijd dat bij uitgeverij New in Chess Hein Donner, The Biography verscheen, een boek waarop in het buitenland met ongeduld is gewacht. Het is de vertaling van Hein Donner 1927-1988, de in 1994 verschenen biografie van Alexander Münninghoff. De Deen Bent Larsen noemde in het tijdschrift Kingpin een van zijn vijf favoriete boeken.
Bij herlezing merkte ik hoeveel ik was vergeten. Wat te denken bijvoorbeeld van Donners schrikbarend matige resultaten tegen spelers voor wie hij groot ontzag had? Nooit slaagde hij erin een partij te winnen van Max Euwe en als hij tegenstanders uit de Sovjet-Unie trof, werd hij steevast bevangen door wat Münninghoff Russofobie noemt. Donner verloor 54 van zijn 159 partijen tegen Sovjet-spelers en won slechts driemaal. De sterkste West-Europese collega’s konden op minder onderdanigheid rekenen. Zo liet Donner tegen Larsen vaak zijn beste spel zien, al eindigde hij na 28 toernooipartijen licht in de min (12,5-15,5). Mooi was de tweede onderlinge ontmoeting uit het zonale toernooi in Wageningen 1957.
Donner – Larsen
1.d4 Pf6 2. c4 g6 3. g3 Lg7 4. Lg2 0-0 5. Pc3 d6 6. Pf3 Pc6 7. 0-0 a6 8. d5 Pa5 9. Pd2 c5 10. Dc2 Tb8 11. b3 b5 12. cxb5 axb5 13. Lb2 b4 14. Pd1 La6 15. Te1 Lh6 16. e4 Lxd2 17. Dxd2 c4 18. e5 Pe8 19. Dd4
Partij in de viewer:
Geen bijdrage dit weekend.
Het laatste nummer van het blad CHESS is alleen al de moeite waard vanwege het interview en vooral de foto van de Indiase schaakster Tania Sachdev die enige tijd terug de hele mannelijke en wellicht ook vrouwelijke vrijgezelle schaakwereld in rouw dompelde door in het huwelijk te treden, met een man wel te verstaan. Chats bij het vorige kandidaten- toernooi gingen meer daarover dan over de partijen. In dit blad altijd goede reportages over de laatste grote toernooien zoals Tata en Gibraltar. Maar ook kleinere toernooien krijgen aandacht al is het logisch dat daarbij vooral wordt gekeken naar this green and pleasant land. Maar er is ook een rubriek Overseas News.
Grootmeester Daniel King is verantwoordelijk voor de rubriek How good is your chess waarin de lezer zelf de gelegenheid krijgt de juiste voortzetting te vinden. Hetzelfde geldt voor de rubriek met diagrammen uit recentelijk gespeelde partijen, oplopend in graad van moeilijkheid, de eersten zijn niet zo moeilijk maar voor de laatsten is soms meesterklasse vereist. Er is een rubriek met boekbesprekingen en aandacht voor studies en schaakproblemen. De titel Blunders and Brilliancies spreekt ook voor zichzelf. Dat het echt een blad is dat zich richt op de leergierige clubspeler blijkt ook uit de maandelijkse rubriek van Carl Portman Never Mind the grandmasters, here come the amateurs. Zo is er voor elk wat wils en wie meer wil weten kan terecht bij www.chess.co.uk waar men eventueel ook zich kan abonneren. Natuurlijk ook veel partijen met uitvoerig commentaar van één van de spelers zelf, om na te spelen. Zoals een bloedstollende blitz-partij tussen Carlsen en Vachier Lagrave die aantoont dat de wereldkampioen niet onverslaanbaar is. Veel diagrammen en foto‘s verhogen de leesbaarheid.
Dat de jonge Rus Paravyan het toernooi van Gibraltar won is reeds vermeld in één van de vorige rubrieken. Daarbij mochten de lezers genieten van diens “onsterfelijke partij“ waarbij het briljante tactische vermogen van deze 21-jarige naar voren kwam. Dat blijkt ook bij deze op de rots gespeelde partij uit de eerste ronde:
Paravyan-Beinoras
1.e4 e5 2.Pf3 Pf6 Russisch, ook wel Petrof genoemd. 3.d4 Pxe4 4.Ld3 d5 5.Pxe5 Pd7 6.Pc3!? Pxe5 7.dxe Lb4 8.0-0! direct al een offertje 8..Pxc3 9.bxc3 Lxc3 10.Tb1 Dh4 slaan e5 is natuurlijk geen optie maar dit is te optimistisch 11.La3 verhindert de rokade 11..Lg4? Nu blijkt direct Paravyan in zijn element: 12.Lb5+ c6 13,Dxd5 Ld7 (cxb5 14. Dxb7) 14.Db3 Lxe5 15.g3 Df6 een batterij, gericht op niets.. 16.Tfe1 de zwarte loper is al in gevaar (16..cxb 17.Dc3) 16..Kd8 17.Lf1 b6 18.Tbd1 Kc7 19.Txe5 (Geheel in de stijl van de witspeler maar misschien was 19.Txd7+ Kxd7 20.Te3 nog sterker) 19..Dxe5 20.Dxf7 (Hier was 20.Ld6+ Dxd6 21.Txd6 Kxd6 22.Dxf7 geboden) 20..Df5 21.Dxg7 Tad8 22.La6! Tde8 23.Dd4 c5 (23..De6 24.Df4+ Kd8 25.Db8 mat) 24.Dd6+ Kd8 25.Db8+ Ke7 26.Dd6+ Kd8 27.Lb5 en zwart gaf op i.v.m. 27..Te7 28.Db8 mat. Zwart werd tactisch totaal overspeeld.
Partij in de viewer:
Probleem 2780 is een tweezet van Promislo:
Ondanks Larsen en Fischer bleven de Sovjets heersen
Vorige maand was het vijftig jaar geleden dat in Belgrado een wedstrijd plaatsvond die in die tijd wel ‘de wedstrijd van de eeuw’ werd genoemd. Dat was twee jaar voor de ‘match van de eeuw’ tussen Fischer en Spasski en had een vergelijkbare lading. Een team van de Sovjet-Unie speelde tegen een team van de Rest van de Wereld. De Sovjets waren na de Tweede Wereldoorlog oppermachtig en leverden alle wereldkampioenen: Botwinnik, Smyslov, Tal, Petrosjan en Spasski. Hun belangrijkste rivalen in de Sovjet-Unie Keres, Bronstein, Geller en Kortchnoi waren van vergelijkbare sterkte. Voor westerlingen was het om moedeloos van te worden.
In 1958 meldde de vijftienjarige Amerikaan Bobby Fischer zich plotseling aan de wereldtop. Een paar jaar later brak de Deen Bent Larsen door. Vanaf 1967 won hij het ene toernooi na het andere, waar hij de allersterksten voorbleef. Plotseling waren er twee westerlingen die kandidaat waren voor de wereldtitel en zo ontstond het idee van de historische wedstrijd in 1970 tussen de Sovjet-Unie en de rest, aan tien borden waaraan elk vier partijen werden gespeeld.
Fischer had net anderhalf jaar niet gespeeld en in het team van de rest eiste Larsen het eerste bord op. Tot verrassing van velen ging de grillige Amerikaan ermee akkoord. Aan de eerste vier borden dolven de Sovjets het onderspit. Larsen speelde 1,5-1,5 tegen wereldkampioen Spasski en versloeg diens vervanger Stein in de vierde partij. Fischer versloeg Petrosjan met 3-1, Portisch en Hort wonnen elk met 2,5-1,5 van Kortchnoi en Poloegajevski. De Sovjets waren echter veel sterker in de breedte. Geller, Smyslov, Taimanov, Botwinnik, Tal en Keres waren te sterk voor Gligoric, Reshevski, Uhlmann, Matulovic, Najdorf en Ivkov. De Sovjet-Unie won de titanenstrijd nipt met 20,5-19,5 en bleef de schaakwereld nog lang overheersen. Opvallend genoeg leed aanvoerder Larsen, die het zo goed deed, ook de meest pijnlijke nederlaag.
Larsen-Spasski
1.b3 e5 2.Lb2 Pc6 3.c4 Pf6 4.Pf3 e4 5.Pd4 Lc5 6.Pxc6 dxc6 Zwart krijgt alle vrijheid, maar je zou zeggen dat Larsen weet wat hij doet. De zet 1.b3 was zijn specialiteit. 7.e3 Lf5 8.Dc2 De7 9.Le2 0-0-0 Spasski: “Zwart heeft zijn ontwikkeling voltooid en bereidt zich nu voor op de aanval op wits koning.” 10.f4 Volgens Spasski is dit al de beslissende fout. Hij vermoedde dat Larsen het wilde laten volgen door 11.Lxf6 Dxf6 12.Pc3. Daar komt het echter niet van. 10…Pg4 11.g3 h5 12.h3
Partij in de viewer:
Voor beginners A8216
Voor gevorderden B8216
Het zesde en laatste probleem van de winterpuzzel is een klassieke driezet van Friedrich Chlubna uit Oostenrijk.
De sleutelzetten van de zes schaakproblemen van de winterpuzzel uit het RD-magazin van 7 december 2019 zijn inmiddels bekend. Deze sleutelzetten worden nu op een leeg bord geplaatst . De zwarte koning dient op a8 te komen. De gemaakte stelling is een driezet van Lev Grolman, zie diagram.
Van de goede inzendingen zijn twee prijzen in de vorm van schaakboeken verloot. De prijswinnaars zijn: Coen Anker uit Barneveld en Maarten de Wit uit Goirle. Gefeliciteerd!
Larsen had gewaarschuwd moeten zijn voor Spasski. In de halve finale van de kandidatenmatches van 1968 verloor hij de eerste drie partijen van Spasski en was hij daarna kansloos. Het werd 5,5 tegen 2,5 voor Spasski, 4 overwinningen, 3 remises en maar 1 nederlaag. Dan was zijn prestatie, zoals aangegeven, in Belgrado toch beter, want hij won de derde partij en de tweede partij was remise.
47. Pg2 zou ik vermoedelijk herkennen. 24. Txd4 ook.
Maar 17. .. Le6 is minstens even beroemd. Of bijvoorbeeld 25. Lf6. Maar die velden zijn al een stuk gebruikelijker dan een paard op g2, en de partijen ouder.
Wie kent 12. .. Dh7 nog?
12,,,Dh7 Flatland? Geen 16…Dh7 (12…Dd7 15…Df5 16…Dh7)
Helemaal correct Henk, het is inderdaad 16. .. Dh7. Prachtige partij, zag die in Learn from the Grandmasters.
Donner en Larsen eindigden gedeeld derde in dat zonetoernooi in Wageningen en moesten toen een beslissingsmatch spelen om een plaats in het interzonale toernooi van 1958 in Bad Portoroz. Deze match werd in april 1958 gespeeld in Den Haag in het gebouw van de Haagse krant Het Binnenhof. Burgemeester Kolfschoten deed de openingszet en Euwe was als wedstrijdleider daarbij aanwezig. Via deze link kun je die foto bekijken. Larsen won met 3-1 door de tweede en derde partij te winnen.
pbs.twimg.com/media/C7wn8kCXkAAyMfu.jpg
@Flatland en Dissel:
Zo zijn er meer. 29. … Lxh2 kent iedereen. Maar kennen jullie 21. …Pf4 of 17. … c4 of van wat meer recente datum, 50. Dh6 of 25. Dd1 ? Die laatste zou ik erg knap vinden. Maar ik ken geen mooiere zet dan deze.
19.Dd1 Carlsen – Nikolic, Corus B 2005.
Ik bedoel echt 25. Dd1 en geen 19. Maar er is een vreemde overeenkomst tussen die partij en de partij die jij noemt.
Dat begrijp ik.
In de commentaarzaal – herinner me niet wie dat verzorgde – werd na de 18de zet een prijs uitgeloofd voor wie de zet van Carlsen voorspelde.
Niemand reageerde, ook ik niet. Maar ik wist het wel, ik vond ik niet eerlijk om dat te zeggen, ik kwam net van de speelzaal en was ooggetuige van de zet.
50. Dh6 had ik ook in gedachten na het lezen van het artikel: Carlsen – Karjakin, de zet waarmee Carlsen wereldkampioen bleef. Viel bijna van mijn stoel toen ik de zet zag. En riep iets als: Held!
29. .. Lxh2, die zag ik onlangs nog in Pawn Sacrifice.
De andere zetten zeggen me niets.
25 Dd1, Tal-Botwinnik, 1e matchpartij 1960? Maar dat is niet echt recent. En beauty zou dan wel erg in the eye of the beholder zijn.
Nee, bedoel ik niet. Recenter en er is iets in de partij die Henk Smout geeft dat sterke associaties wekt met de partij die ik wel bedoel.
De andere zetten zijn makkelijker te vinden denk ik.
Al tientallen jaren hebben diagonale terugtochten mijn bijzondere aandacht door de opmerking van Larsen dat het om een ook op het hoogste niveau vaak overzien type zet is.
Die eerste matchpartij ken ik uit het hoofd, ik schaakte pas goed een jaar en het was de eerste keer dat ik – daar begreep ik toen niets van – zag dat Zwart zijn pionnen g7 en h7 liet slaan.
Nog een jaar later was ik Botwinnik acht dagen voor met Ke8-d8 i.p.v. Pe7-g6.
Ben je helderziend Henk? Ook de 25. Dd1 die ik bedoel is een diagonale terugtocht. Laatste hint.
Om niet langer dit draadje te overspoelen met mijn bijdrages zal ik verder stil blijven, en wachten tot vrijdag 23:59 uur met de oplossingen te geven.
In het vervolg vanaf de 22ste zet in Donner – Geller, Hoogovens 1969 nog een heleboel achteruitzetten en dan van lopers, maar op de 13de en 16de zet Dd1, geeft de eerste keer wel geen voordeel maar is ook de computerkeuze; 16.Pe2 had enig voordeel opgeleverd, kauw ik de computer na. Zwarts 13… Lg7 kreeg in de Informator uitroepteken van Gligoric en Velimirovic, de computer prefereert 13… Lxc3.
De partij werd gespeeld tien dagen nadat Donner in de Haagse derby van de KNSB-competitie mij niets had kunnen maken toen ik in het Konings-Indisch het door hem in zijn algemeenheid afgekeurde …. e5xd4 had gespeeld. “Ik heb vaak met dit type stelling gespeeld, dit is heel erg slecht voor Zwart.”
Een zet die velen zullen herkennen: 11…Lg8
In de computeranalyse op chessgames.com van Porreca – Bronstein 1954 krijgt 11… Lg8 een vraagteken, Bronstein zelf gaf zijn zet een uitroepteken.
En nu we het toch over dame-terugzetten hebben: 12: Dd1, 1-0
11. … Lg8 heeft diezelfde speler ook al eens op de 10e zet gespeeld in een andere variant van dezelfde opening.
En de speler van 12. Dd1 1-0 heeft ooit in 10 ! zetten een partij verloren waar de Dames op a5 en h5 elkaar zonder tussenliggende stukken konden aankijken.
Het bijzondere van 12.Dd1, ten opzichte van sommige andere voorbeelden, is dat het geen verbluffende of geniale zet is, maar gewoon een tik op de vingers van zwart (overigens niet de minste schaker op aarde) die een blunder maakt. Ik ben niet thuis in de Stappenmethode van Brunia en Van Wijgerden, maar ik vermoed dat jeugdtrainers daar “ongedekte stukken” roepen.
Ik kan me ook nog de zet 12. … Pa4 herinneren, waar commentator Ligterink (hint!) al meteen de sterkte van inzag.
Oplossingen:
29. … Lxh2 : Spassky-Fischer, 1e matchpartij 1972. Mogelijk had Fischer het hierna nét remise kunnen houden. Maar waarom nam hij dit risico?
21. … Pf4 : Botwinnik-Tal, 1e matchpartij 1960. Speculatief of niet?
17. … c4 : Spassky-Petrosian, 7e matchpartij 1966. Petrosian schuift alles dicht op de Damevleugel. De toeschouwers waren teleurgesteld en dachten dat dit een remise zou worden, maar hij start een stoomwals op de Koningsvleugel. Spassky had 18. Lf5 moeten proberen.
50. Dh6 Carlsen-Karyakin 1e rapid partij van hun match in 2016.
En de allermooiste: 25. Dd1 uit Jobava-Mamedyarov , Mind Games rapid 2012.
In vele schaakrubrieken van die tijd besproken. Een surrealistische partij van Jobava. Als er in de 24e eeuw nog schaak zal worden gespeeld, zal het hier op lijken. Kijk eens naar de stelling na de 12e zet van wit.
Waarom ruil je je kostbare gefianchetteerde loper op de derde zet al af, hoe komt die Dametoren op d3 terecht terwijl pion d2 er nog staat, dreigt Torenverdubbeling op de h-lijn voor de pionnen langs, de ultrakorte rochade (Kf1) en hoe kom je in vredesnaam op de manoeuvre Df3-d1-a1 achter de eigen pionnen langs en mat? Grappig dat Henk Smout met een partij kwam waarin die manoeuvre was omgekeerd: Da1-d1-f3.
[pgn eo=t pd=https://www.schaaksite.nl/wp-content/uploads/2020/04/jobava_mamedyarov_2012.pgn][/pgn]
Zesde partij 1960.
50. Dh6 was niet de eerste, maar de vierde rapidpartij. Karjakin moest deze partij winnen om de match niet te verliezen. Carlsen won met deze zet de partij (en de rapids met 3-1) en bleef wereldkampioen. Een in alle opzichten historische zet, vooral door het commentaar op chess24 van Peter Svidler.
Ik lees net op chessgames.com dat de combinatie 50 Dh6+ in Carlsen-Karjakin al tweemaal eerder is voorgekomen. De mooiste vind ik deze: www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1829602.
17… c4: ik vraag me af bij hoeveel mensen hier een lichtje ging branden. Ik zou bijna zeggen: enige in aanmerking komende zet.
25 Dd1: ik dacht dat ik toch tamelijk wat tijd doorbreng op schaaksites, maar deze heb ik indertijd gemist. Dank, inderdaad zeer bijzonder!
Bij Lxh2 dacht ik natuurlijk ook meteen aan Spassky-Fischer, 1e partij, maar ik ben heel verbaasd dat het de 29e zet was. Het is wel waar, maar in mijn gedachten was het vlak voor het afbreken. Niet dus. Dat dacht ik omdat Donner de afgebroken stelling nog als remise beschouwde. Er werd na 40 zetten afgebroken.