The Modern Endgame Manual: pawn, minor pieces and queen endgames

Chess Evolution is in Nederland nog een relatief onbekende uitgeverij, maar desondanks hebben ze wel de officiële FIDE eindspel handleiding mogen schrijven. De drie schaaktrainers Csaba Balogh, Efstratios Grivas en Adrian Mikhalchishin hebben gezamenlijk een mooie serie weten neer te zetten. Waar eerder nog het plan was om maar liefst 14 (?!) boeken hierover te schrijven is uiteindelijk besloten dit te beperken tot acht boeken. Met gemiddeld zo’n 300 bladzijdes per boek geeft het de lezer alsnog 2400 pagina’s aan stof om het eindspel beter te gaan begrijpen. Heel de reeks is opgebouwd uit verschillende thema’s. Op chronologische wijze de volgende eindspelen: 1. Dame & pion , 2. Loper, 3. Paard & paard vs. loper, 4. Dame vs. stukken, 5. Toren vs. stukken, 6. Basis toreneindspelen, 7. Typische toreneindspelen en 8. Essentiële toreneindspelen. Gezien de grote hoeveelheid aan materiaal zal deze recensie daardoor opgesplitst worden in een tweetal recensies. In deze recensie zal ik jullie proberen mee te nemen in de eerste vier boeken van de reeks, die alle eindspelen behalve de toreneindspelen omvat.

Inhoud

Elk boek en hoofdstuk probeert te beginnen met een aantal theoretische stellingen waarbij een aantal zetten worden gegeven als voorbeeld. Zeker bij de pioneindspelen zijn er naar mijn mening veel theoretische stellingen die worden voorgelegd. Naar eigen telling 73 stellingen. Na alle theorie te hebben uitgelegd proberen de schrijvers je wat ingewikkeldere stellingen voor te schotelen met nog wat extra pionnen, meerdere eerder voorgekomen thema’s te combineren en uiteindelijk toe te werken naar een theoretische stelling.  Ook de andere eindspelen bevatten redelijk wat theoretische stellingen, op het 4e boek na; dame tegen stukken. Wellicht ook wel weer logisch gezien dit meer praktische manieren zullen zijn in plaats van duidelijke stellingen waar je naar toe wilt werken.

Hetgeen mij zo erg aantrekt aan deze boeken is de massale kennis die er in te vinden is. Na eerder al andere eindspelboeken te hebben bestudeerd; Silman’s Complete Endgame Course, 100 Endgames You Must Know en tevens een poging tot Dvoretsky’s Endgame Manual (zeer lastig en snel gestopt) valt het me hier op dat er vele malen meer te vinden is in deze boeken. En als antwoord op jullie gedachte, dat is inderdaad logisch met 2400 bladzijdes tegenover een aantal honderden. Neemt niet weg dat je jezelf echt kunt verbeteren met het doornemen van deze boeken. Waar de meeste boeken veel tijd besteden aan toreneindspelen (die ook relatief het vaakst voorkomen), heb je hier een complete serie over alle eindspelen. De eerste vier boeken waar ik nu in heb gewerkt hebben me al dermate veel nieuwe inzichten gebracht dat ik ze echter wel vaker zal moeten gaan doorlezen om alles te gaan onthouden. Waarbij de extra kennis in de pioneindspelen voor mij het meest waardevol was gezien elk eindspel daarin kan stranden. Zonder goede kennis van dit type eindspelen, kun je nooit een weloverwogen keuze maken om stukken te ruilen.

Buiten de lofzang aan extra voorbeelden en kennis die gedeeld wordt, heb ik echter ook wel een paar kanttekeningen bij de boeken. Persoonlijk had ik ook graag opgaves gezien in de boeken om de lezer ook meer zelf te laten denken in plaats van alleen maar het voorbeeld te laten bestuderen. Wellicht dat dit nog een mooie gelegenheid voor ze is om de acht boeken toch nog wel verder uit te breiden. Verder is de layout van de boeken niet altijd even goed afgewerkt. Klein foutjes als uitlijning en spelfouten komen helaas wel meermaals voor in de boeken. Wat ik zelf nog het vervelendst vond was dat je niet zag wie er aan zet was in de stelling. Hierdoor ontnemen ze de lezer eigenlijk meteen de mogelijkheid om zelf de oplossing te vinden zonder naar de uitwerking te kijken. Soms kon ik het opbrengen om de stelling vanuit zowel wit als zwart door te berekenen, maar gezien ik ook een recensie moest schrijven had ik helaas niet zoveel tijd om dit constant te blijven herhalen.

Enkele voorbeelden uit de eerste vier boeken:

1. Pionneneindspelen

Bovenstaande stelling wordt in het boek ook gebruikt als een theoretische stelling. Wellicht dat mijn kennis achterloopt, maar ik denk dat veel mensen deze stelling niet juist zouden beoordelen. Het mooie aan dit voorbeeld is dat het gewonnen is met wit aan zet en remise met zwart aan zet. Een mooie test om eerst zelf op te lossen.

We beginnen met hoe wit zijn stelling kan inwisselen voor een punt:
Ke5, Ke7 2. h5!, Kf7 3. Kd6!! (enige manier om te winnen), Kf6 4. h6!, Kf7 (4…Kf5 5. Ke7, Kxf4 6. Kf6!) Kd7, Kf6 6. Ke8!, Kg6 7. Ke7, Kxh6 8. f5 1-0

Nu zwart weet wat het plan is van wit mag hij proberen dit te voorkomen:
..Ke7! 2. Ke5 (2. Kg5, Kf7 3. Kh6, Kg8 4. f5, Kh8 5. f6, Kg8 6. h5, Kh8 en wit kan niet verder zonder pat te zetten) 2…Kf7 (3. f5, Ke7 4. f6+, Kf7 5. Kf5, Kf8 6. Ke6, Ke8 7. f7+, Kg8 8. Kf6, h6! 9. Kg6, h5! =) h5, Ke7 4. h6, Kf7 5. Kd6, Kf6 6. Kd7, Kf7! (6..Kf5? 7. Ke8!) 7. f5, Kf6 8. Ke8, Kxf5 9. Kf7, Ke5! 10. Kg7, Ke6 11. Kxh7, Kf7 =

Om het mechanisme nog beter te begrijpen kun je voor jezelf proberen de stelling te beoordelen met de zwarte koning op f8 en de h-pion elke keer op een ander veld (h2-h6). Welke zet moet zwart spelen om remise te houden en is het altijd remise?

2. Paard en loper eindspelen

Het witte plan lijkt duidelijk. Het paard moet naar b7 om de loper te stoppen. Zwart heeft echter nog een extra truc die het wit een stuk lastiger maakt. Desondanks is het bij correct spel gewonnen. In het boek wordt dit fragment als lastig wordt bestempeld, dus niet getreurd als je het er zelf ook moeilijk mee hebt.

Wit gaat meteen opzoek naar de blokkade van de loper: 1. Pa5, La8 2. Kc8!! (2. Kb8, Kd8! Met remise. Zwart kan na Kxa8 altijd binnenkomen op c7 of c8. Goed om te beseffen is dat wit vervolgens het veld niet moet kunnen aanvallen met zijn paard, zoals in de variant 3. Pb7, Kd7 4. Kxa8, Kc8!, 4… Kc7 verliest door de zet Pd6!!) 2…Ke8 (2…Kd6 3.Kb8!, Kd7 4. Pb7!. Kc6 5. Kxa8, Kc7 6. Pd6 1-0) 3. Pc4!, Ke7 4. Kb8!, Kd8 (4…Kd7 5.Pb6+)

5. Pa5!, Kd7 6. Pb7. Kc6 7. Kxa8, Kc7 8. Pd6 1-0

Een mooie techniek die door Horwitz uitgevonden is. Zonder kennis van dit motief zal het echter lastig worden om het achter je bord te vinden.

3. Dame tegen stukken eindspelen

Als laatste wil ik afsluiten met een studie van Kling & Horwitz. Buiten veel theoretische stellingen komen er ook ongewone stellingen voor in de boeken. Waar een dame tegen drie stukken in de meeste gevallen een remise weet te behalen, is het tegen vier stukken niet te behalen. Zie hieronder de studie van Kling & Horwitz.

Kling & Horwitz (Study 1851)

1.Lc4, Dg1 2. Pf7+, Kg8 (2…Kh7 3. Pg5+, Kh8 4. Lg7 #) Lh6, Dg6+ 4. Ke5, Kh7 5. Le6, Dg1 (5…Kg8 6. Pe7+, Kh7 7. Pxg6) 6. Pg5+, Kh8 7. Lg7#

Conclusie

De eerste vier boeken van de eindspelserie hebben me aangenaam verrast door de hoeveelheid kennis en voorbeelden die ze ter beschikking stellen. Zowel theoretische stellingen, praktische partijen als ingewikkelde studies zijn volop te vinden in de boekenserie. Het zijn daardoor echt complete eindspelboeken, die alleen een gebrek hebben aan opgaves. De meeste zullen toch snel het voorbeeld bekijken in plaats van eerst zelf de hersenen te gebruiken. Het grootste nadeel aan de boeken blijf ik de afwerking vinden. Over de layout had iets beter nagedacht kunnen worden, maar het is niet dusdanig storend dat het je echt hindert in het lezen. Zelf vind ik het wel echt een gemiste kans door niet aan te geven wie er aan zet is. Hierdoor heeft de lezer toch meer flexibiliteit om eerst zelf na te denken voordat hij naar de uitwerking gaat. Al met al een goede boekenreeks voor de schakers die meer kennis willen opdoen dan in de meeste boeken te vinden is.

Titel: The Modern Endgame Manual (Bundle)

Auteurs: Csaba Balogh, Efstratios Grivas en Adrian Mikhalchishin

Uitgeverij: Chess Evolution

Pagina’s: 200-350 per boek

Gepubliceerd: 2016-2019

Andere recensenten en recensies

2 Reacties

  1. Avatar
    Franck Steenbekkers 26 april 2020

    Als ik het goed begrijp bevalt deze serie beter als Silman of De La Villa Garcia?

    • Avatar
      Jordy Schouten 28 april 2020

      Beter vind ik misschien niet helemaal het goede woord. Je kan boeken van 250 (De La Villa) en 500 (Silman) lastig vergelijken met een serie van in totaal ongeveer 2400 pagina’s. Indien je begint met het studeren van eindspelen denk ik dat Silman en De La Villa geschiktere boeken zijn gezien zij meer richten op bepaalde technieken en dit toelichten met duidelijke regels. Zo zie je daar ook wel eens stellingen verschijnen met kruisjes op bepaalde velden die een koning bijvoorbeeld moet zien te bereiken voor remise. De boeken van Chess Evolution geven vooral voorbeeldstellingen en partijen waarbij ze redelijk veel commentaar erbij zetten om uit te leggen wat er gebeurt. Zij draaien de manier van uitleggen dus in feite om. Eerst een voorbeeld en dan uitleg met waarom het zo moet. Het is iets minder didactisch ingericht, maar bevat daarentegen wel veel meer materiaal en daarmee kan je wel dieper duiken in de stof. Ook de simpele thema’s weten ze vaak nog wel lastig te maken door de stelling steeds ingewikkelder te maken. Ze bieden daarmee meer thema’s aan dan De La Villa en Silman en tevens bieden ze meer en daardoor ook lastigere voorbeelden dan in deze boeken. Als je al eerder andere eindspelboeken hebt bestudeerd, dan is deze serie een mooie opvolger!

      Mijn conclusie voor de vergelijking:

      + Bekende thema’s worden dieper onderzocht

      + Meer thema’s op hoger niveau zijn te vinden in deze boeken

      + Compleetheid

      – Wellicht te uitgebreid voor de gemiddelde clubspeler (hoeveel tijd wilt men erin steken?)

      – De complete set is duur t.o.v. een los boek als De La Villa of Silman (€150)

      – Minder didactisch geschreven

       

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.