Frits Böttcher wordt lid van R.S.C. Wilhelm Steinitz

Aflevering 2, lees ook aflevering 1

Ontstaan van R.S.C Wilhelm Steinitz

Het schaakvirus waarde rond in Rotterdam op de H.B.S. aan de Bergsingel en die aan de ’s Gravendijkwal. Op beide scholen besloten de jongelui in de hoogste klassen een schaakclub op te richten. Hierbij speelde een rol dat de jongens in de ‘korte broeken’ vaak niet welkom waren op de verenigingen van de elite. Ja, schaken was toen nog een elitesport. Aan de ’s Gravendijkwal kreeg de schaakvereniging de naam Greco. Gioacchino Greco was een Italiaanse schaakmeester van Griekse afkomst uit de zeventiende eeuw. In die tijd kon je schaken leren uit het boek van de Spaanse priester Ruy López de Segura. Schakers kennen de schaakopening Ruy Lopez, die naar deze priester werd genoemd.

Aan de Bergsingel werd de naam Rotterdamse Schaakclub (R.S.C.) Wilhelm Steinitz. Niet bekend is hoe de jongelui op deze naam gekomen waren. Mijn vermoeden was het volgende. Wilhelm Steinitz was de eerste wereldkampioen. In de periode van oprichting, 1927-1928, was er veel aandacht voor het boek van Steinitz getiteld Leerboek voor het schaakspel, bewerkt door W.A.T. Schelfhout. Steinitz legde een wetenschappelijke basis onder het schaakspel. Deze basis werd later verder uitgewerkt door de wereldkampioenen Emanuel Lasker en Max Euwe, beiden ook wiskundigen.

Prominente Steinitzianen van het eerste uur

De initiatiefnemers voor de oprichting van een schaakvereniging aan de Bergsingel zaten in de hoogste klassen van de H.B.S. Bekende namen van het eerste uur waren Ivo Samkalden en zijn tweelingbroer Jaap, Pim Muhring en zijn broer Karel, Chris Vlagsma en Rocus van Yperen.

Ivo Samkalden (1912-1995)

De Samkaldens woonden op stand in een mooi appartement aan de Mathenesserlaan in Rotterdam. Ivo was samen met zijn tweelingbroer Jaap een nakomeling. Ivo werd later o.m. bekend als minister van Justitie en als burgmeester van Amsterdam.

‘Om zich te kunnen ontspannen verdiepte hij zich in bed in schaakliteratuur. In zijn Amsterdamse tijd moest hij knarsetandend zijn meerdere erkennen in Provo en Kabouter Roel van Duijn, die veel beter schaakte dan hij.’

 

Loting Euwe Vierkampschaken, mei 1976. Foto: Hans Peters, Bron: Nationaal Archief.

Vlnr: Browne, Samkalden, Euwe, Karpov, Olafson, Timman en onbekende man?

‘Ivo Samkalden was een verwoed schaker, dus iemand met een zakschaakspelletje. Op weg naar Israël stond hij al met 2-0 voor toen ik boven Cyprus een tegenpunt scoorde. De vierde partij ging gelijk op zodat we bij de landing maar remise hebben gegeven.’

In 1974 heeft een delegatie onder leiding van burgemeester Samkalden een bezoek gebracht aan Jeruzalem, hiertoe uitgenodigd door burgemeester Kollek van Jeruzalem. Dr. A. Pais de latere, eerste naoorlogse liberale, minister van Onderwijs, was een van de delegatieleden en tegenstander van Samkalden bij dit spelletje schaak.

Klik hier voor een mooie foto samen met zijn kleinzoon Daniël aan het schaakbord, foto Rijksmuseum 1992-1994. Ivo Samkalden was zijn leven lang een groot liefhebber van het schaakspel.

Jaap Samkalden, de tweelingbroer van Ivo, was ook lid.

Pim Muhring (1913 – 1997)

Toen Pa Muhring, zelf een huis-tuin- en keuken schaker, ontdekte dat zijn zoons Karel en Pim zich bezighielden met het duivelse kaartspel pakte hij de kaarten af en smeedt ze in de kachel. Met Sinterklaas kregen zij een dam- en schaakboekje in de schoen. Pim kreeg plezier in het schaakboekje en zoveel plezier zelfs, dat hij op de HBS aan de Bergsingel te Rotterdam prompt een van de initiatiefnemers van de schoolschaakclub ‘Wilhelm Steinitz’. Zijn vriend Rocus van Yperen was ook geïnteresseerd in het schaakspel. Meester Schepers was scheikundeleraar en in het scheikundelokaal hebben ze menig partijtje blind gespeeld. Meester Schepers, die op een schaakclub speelde, vroeg meermalen of Pim wilde nablijven. Zo een halfuurtje, na vieren. Dan bogen leraar en leerling zich in het bijzonder over eindspelen. De leraar had moeite om de leerling de baas te blijven. Pim was een groot jeugdtalent in die tijd en werd tot veler verbazing in 1932 al kampioen van Rotterdam door in een barrage een ontgoochelde mr. G.C.A. Oskam te verslaan. In 1951 werd hij Internationaal Meester van de wereldschaakbond FIDE. Pim was een sterke meesterklassespeler en o.m. actief voor NRSV en SV Kralingen.

De medewerkers aan de Teleaccursus Schaken 1969/1970. Vlnr. Joop van Tijn (interviewer), prof. dr. M. Euwe (hoofdredacteur), W.J. Muhring (samensteller/presentator) en Joop van Reede (regisseur). De twee leerlingen die schaakles kregen waren Lisa Heybroek en Henk van den Berg. De schriftelijke begeleiding werd verzorgd door Berry Withuis.

W.J. (Pim) Muhring werd de latere directeur van de Rijks Computer Centrale, een onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij werkte op schaakgebied nauw samen met Max Euwe. Zij verzorgden voor Teleac op tv de match Spasski-Fischer in 1972. Pim heeft, naast diverse dagbladen, heel lang een rubriek gehad in Elsevier’s Weekblad, met misschien in totaal wel meer dan duizend schaakopgaven. Zijn hele leven was hij, naast liefhebber en schaakmeester, een uitstekende promotor van de schaaksport. In 1972 publiceerde hij het boek Leer Jong Schaken, een bewerking van een Engels boek. Samen met Max Euwe publiceerde hij nog de serie Zo leert u goed schaken, Schaken in de wachtkamer, Schaken op het strand en Schaken zonder bord.

Karel Muhring, de broer van Pim, was ook lid.

Rocus van Yperen (1914-1994)

Rocus van Yperen, een vriendje van Pim Muhring, werd later ook een goed schaker. Rocus woonde aan de deftige Avenue Concordia, ook bekend uit de tv-serie ‘Toen was geluk heel gewoon’. Rocus werd een vermaard componist, dirigent en muziekpedagoog. Hij staat bekend als oud-dirigent van de Koninklijke Militaire Kapel. Rocus was een sterke hoofdklassespeler actief voor SV Kralingen en zijn naam komt vaak voor bij de uitslagen in het Tijdschrift van de Schaakbond.

Rocus van Yperen was betrokken bij de opzet en uitvoering van Taptoe Delft. Het werd de jaarlijkse muzikale militaire manifestatie op de Grote Markt in Delft.

Chris Vlagsma (1912-1985)

Chris Vlagsma kwam uit een arbeidersgezin. Zijn vader richtte in 1918 in Rotterdam een arbeidersschaakvereniging op in navolging van Den Haag. Dit als tegenhanger van de eliteschaakclubs. Chris Vlagsma hierover:

‘Je moet je kunnen voorstellen hoe het schaakleven in Rotterdam toen was. Je had het Rotterdams Schaakgenootschap waarvan je alleen lid kon worden als je een titel voor je naam had of tenminste een forse aanslag van de inkomstenbelasting kon betalen. Daarnaast was er de NRSV. Die kende geen ballotage, maar jan-met-de-pet werd er weggekeken.’

Zijn vader was middelpunt van een zeer intensief schaakleven. Ieder weekeinde zat het huis vol met schakers. Chris was toen 7 jaar en mocht eerst meekijken en later meedoen. Hij was sinds 1927 ook lid van de vereniging van zijn vader. Op 14-jarige leeftijd speelde hij zijn eerste partij in een uitwedstrijd tegen de Residentie Schaakclub uit den Haag. Chris won. Chris werd een sterke meesterklassespeler actief bij SV Spangen, de club die hij zijn hele leven trouw bleef. Hij verzorgde enkele jaren het logboek bij het Hoogovens Schaaktoernooi samen met Henny Vijgeboom. Max Euwe schreef hierover: ‘Ik stel vast dat de Logboekaniers verdienstelijk werk hebben verricht en met het jaar geestiger, maar óók brutaler worden!’ Chris had lang zijn schaakrubriek in het Rotterdams Nieuwsblad waarbij hij niet vergat aardige dingen over zijn clubleden te vermelden als zij goed presteerden. Chris werd al vroeg een goede vriend van Max Euwe en was in die tijd een van de weinigen die Max mocht zeggen.

De oprichters

Pim Muhring, Chris Vlagsma en Ivo Samkalden waren de oprichters van R.S.C. Steinitz in oktober 1928. Ivo Samkalden werd voorzitter omdat hij de enige was die een schaakklok thuis had. H.B. Engelsman, wiens vader de vereniging financieel steunde, nam al snel het voorzitterschap over en zou dit tientallen jaren blijven.

De club ging ook meedoen aan de Rotterdamse competitie en volgens Vlagsma ging dit niet van harte. De Rotterdamse Schaakbond stelde nogal wat eisen aan de ‘kortebroekenclub’.

Frits Böttcher wordt lid van Steinitz

Frits Böttcher zou zich snel aansluiten bij deze oudere jongens. In de privé-memoires voor zijn kinderen schreef hij hierover het volgende.

‘In het begin van mijn tweede H.B.S.-jaar gebeurde iets bijzonders. Een paar leerlingen uit de vierde en vijfde klas richtten een schaakclub op en tot mijn vreugde vond mijn vader het goed dat ik daar lid van werd. Vanaf dat moment waren mijn zaterdagavonden bestemd voor het schaken. Al jaren was ik gefascineerd door de afbeeldingen van schaakstellingen in de krant, waarover niemand me uitleg kon geven. Eindelijk leerde ik nu ook eens schaken. (Voor dammen heb ik trouwens duidelijk meer aanleg dan voor schaken. Dat bleek veel later in mijn studententijd, toen ik nu en dan tegen een vriend damde, die hoofdklasser was. En tegenwoordig kan ik het testen door tegen de Challenger damcomputer te spelen, die een veel hoger niveau heeft dan schaakcomputers omdat dammen veel gemakkelijker in een computerprogramma kan worden verwerkt.)

De eerste avond op de schaakclub was het alsof er een nieuwe wereld voor me openging. Ik herinner me nog heel goed hoe ik de ochtend daarna (dus ‘s-Zondags) al om half zes in de weer was om in oude kranten schaakrubrieken op te zoeken, die ik nu eindelijk kon begrijpen. Ik maakte snelle vorderingen, want toen aan het eind van dat schooljaar mr. G.C.A. Oskam, een bekende Rotterdamse schaker, simultaan speelde tegen een twintigtal leden van onze club (Wilhelm Steinitz genaamd, naar een beroemde schaakmeester uit de vorige eeuw) won ik mijn partij en dat kwam zelfs in de NRC te staan. Het gevolg was dat ik aan het begin van het derde schooljaar (ik was toen dertien jaar oud) werd opgesteld in het tiental waarmee mijn club met succes ging deelnemen aan de competitie. Te beginnen met dat jaar speelde ik ook mee in wedstrijden om het persoonlijk kampioenschap van Rotterdam. Het boeiende van dat alles was niet in de eerste plaats schaken als zodanig. Belangrijk voor mijn ontwikkeling is vooral geweest dat mijn tegenstanders veel ouder waren dan ik, niet zelden academici van middelbare leeftijd. Meestal won ik en dat sterkte mijn zelfvertrouwen, hetgeen ik wel nodig had. Misschien was nog belangrijker voor mij dat de wedstrijden (vooral tournooien) niet zelden plaatsvonden in de beste hotels van Rotterdam (zoals het Parkhotel, het Maashotel en het beroemde Coomans dat de evenknie was van Krasnapolsky in Amsterdam). Daardoor raakte ik gewend aan het leven in grote hotels waar ik eigenlijk helemaal niet thuishoorde. In het begin keek ik mijn ogen uit, maar het wende spoedig. Het schaken kostte wel veel tijd; soms moest ik drie avonden per week een wedstrijdpartij spelen.

Ik bofte ook dat mijn vader op de NRC geabonneerd was. Dat vond hij bij zijn standing als meester-kleermaker passen, maar het was heel ongewoon in onze omgeving. Niet alleen bofte ik daarmee omdat de NRC veel aandacht aan schaken gaf, maar natuurlijk ook omdat ik veel leerde door regelmatig een krant als de NRC te lezen, die ver uitstak boven de andere kranten die in Rotterdam verkrijgbaar waren. Dat heeft een niet te onderschatten invloed op mijn ontwikkeling gehad.’

‘Wiskunde, schaken en tekenen boeiden mij het meest toen ik in oktober 1929, kort voor mijn veertiende verjaardag, gedwongen werd mij in de chemie te verdiepen. Ik was net begonnen aan het derde leerjaar HBS-B. Mijn scheikundelessen op school zouden pas een jaar later beginnen. Mijn zusje die een klas hoger zat, werd langdurig ziek en ik beloofde de door haar vriendin gemaakte scheikundenotities uit te werken. Ik kon er geen touw aan vastknopen. Op een Rotterdamse boekenmarkt ontdekte ik een lijvig Duits boekwerk dat ik voor een paar dubbeltjes bemachtigde.

Door dit boekwerk-helaas in de hongerwinter in een potkacheltje opgestookt-was mijn belangstelling voor de chemie gewekt.

In het begin van het vijfde jaar werd ik attent gemaakt op de ernst van de huiselijke situatie. Mijn ouders waren niet in staat een universitaire studie te bekostigen. Het verwerven van een studiebeurs was de enige kans maar dan moest ik het laatste leerjaar alles op alles zetten en tijdelijk hobby’s als schaken, puzzelen en tekenen stopzetten. Voor alle exacte vakken haalde ik een tien op mijn examenlijst. Trots was ik er nauwelijks op. Bovendien werd het doel gemist, de aangevraagde studiebeurs ging naar een andere kandidaat. Wel kreeg ik van het Ministerie van Onderwijs een renteloos voorschot. De benarde financiële situatie had het voordeel dat ik genoodzaakt werd zelf de kost te verdienen. Ik legde mij toe op het geven van wiskundelessen en al na enige jaren kon ik zonder ouderlijke bijdrage rondkomen.’

Verantwoording

Dit is een serie over het rijke schaakleven van Frits Böttcher. De artikelen zijn gebaseerd op eigen onderzoek ondersteund door informatie uit het familiearchief die ik mocht ontvangen van Gerard Böttcher, zoon van Frits Böttcher. De verantwoording voor de inhoud van de artikelen ligt uitsluitend bij mij.

Gebruikte bronnen o.m.:

– Familiearchief Frits Böttcher

Werken aan scheikunde, 24 memoires van hen die de Nederlandse Chemie deze eeuw groot hebben gemaakt. 1993.

– Chris Vlagsma, 50 jaar clubSCHAAK

Leven en werken van een internationaal schaakmeester, Willem Jan Muhring, een tijdsbeeld. Uitgave van het Vermande Schaakfonds in 1978.

Omkijken: een logboek, de memoires van Dr. A. Pais

Teleaccursus Schaken, schriftelijke begeleiding door Berry Withuis

Over twee weken:

Aflevering 3: Frits Böttcher verslaat wereldkampioen Alexander Aljechin

3 Reacties

  1. Avatar
    Frits Fritschy 23 mei 2020

    Het heeft niet zo veel met je onderwerp te maken, maar de naam Van Yperen in combinatie met Avenue Concordia kwam me erg bekend voor: ik woonde vanaf mijn geboorte in 1956 twintig jaar op de parallel gelegen Voorschoterlaan en moest als kind vaak een onsje komijnen halen bij Kaashandel Van Yperen op de Avenue. Heb jij enig idee of dat Rocus was?

  2. Avatar
    Teun Koorevaar 23 mei 2020

    Dag Frits,

    Was volgens mij Rocus niet.

    Rocus van Yperen was zoon van Paulus Cornelis van Yperen (1881-1959) en Louiza Cornelia Heniger. Hijzelf was getrouwd met Maria Henderina van Dam en Mieke Hartogsveld. Vader vervulde docentschappen algemene muziekleer, harmonieleer en elementaire zangklassen aan het Muziekschool van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst. Rocus van Yperen studeerde piano en muziektheorie bij Coba Rijneke, Bernhard van den Sigtenhorst Meyer(piano, muziektheorie, contrapunt)

    Teun

  3. Avatar
    Teun Koorevaar 24 mei 2020

     

    Dag Frits,

     

    Voorschotenlaan 39A  in de wijk Kralingen in Rotterdam-Oost, vlak bij het ouderlijk huis van je moeder.  Ik koester het mooie boekje dat jij met jouw zus Wantje schreef. ‘Het kunstenaarsbestaan in de twintigste eeuw’. Over jouw vader, de beeldhouwer. ‘De simultaan’ vind ik een van de mooiste kunstwerken op schaakgebied die ik ooit heb gezien. Dit heb ik vaker verkondigd en ook in het openbaar. Gekoppeld aan het bijzondere verhaal dat er bij hoort. Uit grote waardering heb ik destijds getracht een drieluik te schrijven. Erg amateuristisch en onder de maat. Maar dank zij jouw hulp zijn het toch nog mooie artikelen geworden. Ik heb toen een aantal mensen gesproken die jouw vader goed hebben gekend. Misschien een idee voor jou om op onze site nog eens te schrijven over jouw vader. Is meer dan de moeite waard! Op de foto aan de Voorschoterlaan staat jouw wieg! Ik was altijd blij als ik bij de NK’s in Amsterdam weer een beeld van jouw vader zag. Het jubileumboekje van 100 jaar RSR-Ivoren Toren heb ik nog niet. Ik neem aan dat jouw vader hierin ook een prominente plaats heeft gekregen? Heb jij het boekje wel?

     

    Teun

     

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.