Schaakrubrieken weekend 30 mei 2020
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen. Op 24 juli 2011 schreef Johan Hut dat hij zijn rubriek graag op Schaaksite wilde plaatsen. Hij is op 15 mei 2020 overleden. Sinds dit weekend verzorgt Dimitri Reinderman de krantenrubriek in de kranten waarvoor Johan schreef.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Bab Wilders | Dimitri Reinderman | Rini Kuijf | Henk Prins |
Vader van de Informator
In 1966 won Tigran Petrosian in Moskou de WK-match tegen Boris Spasski en in Havana spaarde Cuba kosten noch moeite voor de olympiade, zodat een Cubaanse krant kon schrijven dat het hele land een geweldig schaakbord was geworden. President Fidel Castro, hoofd van het organiserend comité, speelde zelf een partijtje tegen de Mexicaanse meester Terrazas, waarbij hij geholpen werd door wereldkampioen Petrosian en Terrazas door Bobby Fischer. Het schijnt dat Castro won.
Dit waren belangrijke gebeurtenissen, maar er gebeurde in 1966 ook iets dat nog belangrijker zou worden voor de ontwikkeling van de schaakwereld. In Beograd werd de uitgeverij opgericht die de Informators ging publiceren, eerst twee keer per jaar, tegenwoordig vier keer per jaar. Hun Sahovski Informator bevatte oorspronkelijk bijna alleen zetten en symbolen en nauwelijks gewone woorden. Het was de bedoeling dat alle belangrijke partijen van een afgelopen periode er te vinden waren. De leider van het project was de Joegoslavische grootmeester Aleksandar Matanovic, die vorige week zaterdag 90 jaar werd. In de jaren vijftig hoorde Matanovic bij de twintig sterkste schakers van de wereld. Hij was vaak bij het Hoogovenstoernooi, dat hij in 1957 won, en hij was een steunpilaar van het Joegoslavische team dat op de olympiades zes keer zilver won. Joegoslavië was toen een schaakgrootmacht en er waren jaarlijks tientallen internationale toernooien. Wie in Joegoslavië kwam en zei dat hij schaker was, werd door de treinconducteur aan de borst gedrukt.
De Informators en de openingsencyclopedieën werden onder hoofdredacteur Matanovic even onontbeerlijk voor ambitieuze schakers als later de digitale databases zouden worden. „We zijn allen kinderen van de Informator”, zei Garry Kasparov. Nee, er was één grootmeester die lang standhield zonder Informators. Tijdens de olympiade in Nice in 1974 zei Hein Donner opgewonden dat hij in een boekenstalletje iets geweldigs had gevonden. Hij had de Informator ontdekt. We stonden perplex. In 1970 was Donner in een vierkamp in Oestgeest boven Botvinnik en Larsen geëindigd. Hoe kon dat zonder Informator? Matanovic, de vader van de Informator, was een vriendelijke man. Hoe zou het met hem gaan nu hij 90 is geworden? Een artikel op een Servische website stelde me gerust. „Als je hem nu op straat tegenkomt, zo stevig, rechtop en snel lopend, zou het nooit bij je opkomen dat hij negen decennia van het leven achter zich heeft!” Bravo, Aleksandar!
Aleksandar Matanovic – Eduard Gufeld (match Joegoslavië – Sovjet Unie, Skopje 1969)
1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 a6 6. Lg5 e6 7. f4 Pbd7 8. Lc4 b5 Zwart provoceert welbewust het stukoffer dat hem de das om zal doen. 9. Lxe6 fxe6 10. Pxe6 Db6 11. Pd5 Pxd5 12. Dxd5 De3+ Later werd geprobeerd de variant met 12…Pb8 voor zwart te redden. De bedoeling is 13. Pxf8 Txf8 14. Dxa8 Lb7 15. Dxb8+ Kf7 16. Dxf8+ Kxf8 met onduidelijk spel. 13. Kf1 Pb6 14. Pc7+ Kd7 15. Df7+ Kc6 16. Pd5 Nog sterker dan 16. Pxa8, wat een jaar eerder tegen Szabo met succes gespeeld was door Bruno Parma, een goede vriend van Matanovic. 16…Dxe4 Ook na 16…Pxd5 17. exd5+ is het snel gedaan met zwart. 17. Dc7+ Kxd5
Partij in de viewer:
Mikhail Tal werd gedreven door liefde voor het spel
Van de vele boeken die over oud-wereldkampioen Michail Tal zijn geschreven kan het merendeel ongelezen terzijde worden gelegd. Hoe aantrekkelijk titels als Het genie uit Riga of Het geheim van de tovenaar ook mogen klinken, negeer ze en koop, leen of vind de in 1976 verschenen autobiografie The Life and Games of Mikhail Tal. De partijen zijn prachtig, de tekst is geestig en de liefde voor het spel spat van de pagina’s af.
Het enige manco van het boek is dat het verhaal eindigt in 1975, toen Tals carrière nog lang niet voorbij was. Omdat hij tot kort voor zijn dood in 1992 toernooien speelde, blijft een lange periode onderbelicht. Zelf heeft hij het vervolg niet kunnen samenstellen, maar kan dat niet voor hem worden gedaan? Na 1975 heeft Tal in Letse en Russische tijdschriften vele artikelen geschreven. Als de hoogtepunten uit dat werk worden verzameld, is een prachtig nieuw boek mogelijk. Mocht deze droom uitkomen, dan zal zeker een plaats worden ingeruimd voor een partij die Tal in 1987 speelde tegen de IJslander Hjartarson. De analyse van de winnaar werd indertijd gepubliceerd in het Letse tijdschrift Sahs.
Tal – Hjartarson (Reykjavik 1987)
1.e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pf6 5. 0-0 Le7 6. Te1 b5 7. Lb3 0-0 8. c3 d6 9. h3 Pa5 10. Lc2 c5 11. d4 Dc7 12. Pbd2 Ld7 13. Pf1 cxd4 14. cxd4 Tac8 15. Pe3 Pc6 16. d5 Pb4 17. Lb1 a5 18. a3 Pa6 19. b4 g6 Zwart verliest een stuk na 19 … axb4 20. axb4 Pxb4? 21. Ld2 Dc5 22. Db3. 20. Ld2 axb4 21. axb4 Db7 22. Ld3 Pc7 23. Pc2 Ph5 24. Le3 Ta8 25. Dd2 Txa1 26. Pxa1 Voor dit paard is een hoofdrol weggelegd. De eerste bestemming is veld c6, dat via de route a1-b3-a5-c6 kan worden bereikt. 26 … f5 27. Lh6 Pg7 Ook na 27 … Ta8 28. exf5 gxf5 29. Pb3 (29 … e4 30. Pfd4) staat wit beter. 28. Pb3 f4 29. Pa5 Db6 30. Tc1 Ta8 31. Dc2 Pce8 32. Db3 Lf6 33. Pc6 Ph5 34. Db2 Lg7 35. Lxg7 Kxg7
36 … Da6 37. Txb5 Pc7 Of 37 … Lxc6 38. dxc6 Pc7 39. Ta5! Dxd3 40. Txa8 Pxa8 41. Da1 en wint. 38. Tb8! Dxd3 39. Pcxe5! Dd1+ 40. Kh2 Ta1 41. Pg4+ Kf7
Tal schrijft dat hij afzag van het dameoffer voor de galerij 43. Dg7+ Pxg7 44. Pg8+ Kf7 45. Pg5 mat uit respect voor zijn tegenstander en voor het paard op g8 dat in een ver verleden op veld b1 aan een lange tocht begon.
Partij in de viewer:
De tijd zal het leren
Terugkijkend in de tijd kun je beter beoordelen of de juiste keuzes zijn gemaakt. Dat geldt voor iedereen: voor beleidsmakers die corona wegen op de balans van volksgezondheid en economische recessie en voor topsporters in hun keuzes op de balans van presteren en privéleven. Jan Timman en ondergetekende kozen in onze jeugd voor een leven van schaken en vrijheid. De vele vrijheden kwamen mee op de anti-autoritaire golven die de Provobeweging had veroorzaakt. Natuurlijk hing daar een prijskaartje aan, zoals bij alle keuzes. Onze ouders protesteerden zwakjes, het KNSB-bestuur luider. Er kwam een Open Brief van de hoofdredacteur in het Bondsblad waarin onze kleding voldoende reden zou zijn voor uitsluiting.
De toenmalige bondscoach Hans Bouwmeester maakte zich openlijk zorgen over ons gebrek aan discipline en in interviews kwam onze leefstijlkeus bijna altijd aan bod. Alles wat de focus op schaken afleidt, was niet goed. De meeste topsporters offeren hun privéleven op om het hoogste te bereiken, dat is ook een keus.
Wij begrepen die kritiek wel maar namen het voor kennisgeving aan. Mijn geval was niet zo boeiend, ik kon slechts wereldkampioen van het Media Park worden, maar ik heb Jan op de man af wel eens gevraagd “Als je wereldkampioen had kunnen worden door anders, gedisciplineerder te leven, had je dan daarvoor gekozen?” Het antwoord kwam direct en met overtuiging: “Nee, natuurlijk niet!”
Om het bovenstaande te illustreren vroeg ik Jan om een studie waarbij de goede keuzes niet voor de hand liggen en de oplossing, het idee, pas later duidelijk wordt. Schaken als metafoor van het echte leven, daar zijn vele boeken over geschreven. De monnik Jacobus Cessolius (1250-1322) gebruikte de schaaksport als basis in een serie preken over moraal. Later kwam dat in boekvorm uit in vele talen.
Jan stuurde een week later deze opgave met de mededeling ‘Ik geef geen oplossing want het is de moeite waard om zelf te zoeken’. De zoektocht op zich is verrassend. Ik begon met 1.Th6, dat voelde goed maar ik kreeg nergens houvast. Op 1…Lg4 2.Txh8 Kxe3 overleeft zwart middels de h-pion. Beter 2.Lg1 Le5! en dan lijkt 3.Te6 f4 4.Te7 f3 5.Pc6 veelbelovend vanwege stukwinst maar de zwarte vrijpionnen leggen net genoeg gewicht in de schaal 5…h2 6.Lxh2 f2. Wit kan anticiperen op het zwarte pionnenspel en dat brengt ons bij de eerste zet:
1.Lg1 Daarmee is 1…Le5 voorkomen want dan wint 2.Te6 wel. Het ziet er plotseling zeer slecht uit totdat je 1…Ld4+! 2.Lxd4 h2 ontdekt omdat de h-lijn is afgedekt en 3.Ta1 Lf3 4.Te1+ Kd3! niet wint. Dus 3.Te6+ Kf3 Dat moet want 3…Kd3 4.Te3+ en 5.Th3 verliest direct evenals 3…Kf4 4.Le5+. 4.Te1 Kg2 5.Pe6! Dat voorkomt promotie: 5…h1D 6.Pf4+ Kh2 7.Txh1+ Kxh1 8.Pxh5 en wint. Maar zwart is nog niet uitgepraat 5…Lf3 Nu leidt 6.Pf4+ Kg3 tot niets en het lijkt alsof dit de verkeerde weg was. Maar onder druk krijg je een ingeving 6.Th1! Je denkt dat je er nu bent want na 6…Kxh1 7.Pf4 zit de koning opgesloten en zal er wel een winstweg zijn. Maar zwart doet
6…Le4 7.Lf2!! Moet dat? Ja, want 7.Kd6 Kh3 8.Pf4+ Kg3 wint niet! Nu komt op 7…f4 8.Kd4 Lf5 9.Pxf4+ Kxf2 eerst 10.Ke5! met winst. Dus 7…Kxh1 8.Pf4 Wit gaat vervolgens met de koning via g3 de taak van de loper overnemen op f2. Zwart heeft niet beter dan de loper over d1- g4 te spelen om het paard van het matveld g3 af te houden. Maar omdat wit altijd tempi kan winnen met loperzetten houdt die verdediging op den duur geen stand. Dat is best interessant om te checken. Kortom, wit wint q.e.d.
Dan de opgave: hoe geeft wit vanuit de beginstand met 5.Txe5 mat? Daar zijn hele series van, de een vindt dat aardig, de ander niet. 1.a3 e5 2.Pc3 Lxa3 3.Pe4 Lf8 4.Ta5 Ke7, je kunt dit niet spiegelen: 1.h3 werkt niet. Wel 1.h4 e5 2.Pc3 Dxh4 3.Pe4 Dd8 4.Th5 Ke7. Er is altijd wel iemand die opmerkt dat je ook kunt beginnen met 1.Pc3.
Het kan ook de clubschaker gebeuren en zelfs de man of vrouw die thuis tegen de buurman zit te schaken: men hoeft de zetten niet te bedenken , die bieden zichzelf aan, men heeft het gevoel dat de stukken hun eigen spel spelen en zo ontstaat ineens een prachtige partij omdat ook de stukken van de tegenstander ongewild meewerken. Dan is men “In The Zone “zoals Cyrus Lakdawala het noemt in zijn gelijknamige boek, met als ondertitel The Greatest Winning Streaks In Chess History. Want als natuurlijk wereldkampioenen of de vele briljante grootmeesters die net naast de titel gegrepen hebben “in the zone” raken ontstaan partijen die door schaakliefhebbers met enige overdrijving “onsterfelijk “ worden genoemd. Lakdawala is de schrijver van talrijke geprezen en prijswinnende schaakboeken en ook deze is weer een voltreffer, verschenen bij New In Chess, € 29.95. De auteur gaat de hele geschiedenis van het klassieke schaak door, beginnend bij de legendarische Amerikaan Morphy tot en met de huidige kampioen Carlsen. De ene wonderbaarlijke partij na de andere, het naspelen meer dan waard, zeker door het deskundige commentaar en de leuke anekdotes die erbij horen. En de auteur heeft ook een onderkoelde humor bij het commentaar, vooral als de gevolgen van een slechte zet besproken worden. Het wordt dus nooit saai, want bij de analyses van anderen now wel eens het geval wil zijn. Met bijna 400 pagina’s goed voor veel schaak-genot. Het doet me genoegen dat de auteur mijn mening deelt dat Capablanca de grootste aller tijden is (al is moeilijk spelers uit vroeger eeuwen met de huidige te vergelijken) zoals ook blijkt uit deze partij:
Aljechin- Capablanca (New York 1927) 1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pf3 b6 4.g3 Lb7 5.Lg2 c5 een tijdelijk pionoffer 6.d5! exd 7.Ph4 g6 8.Pc3 Lg7 9.0-0 0-0 10.Lf4 d6 11.cxd Ph5 dwingt de loper terug 12.Ld2 Pd7 13.f4 a6 14.Lf3 na afloop toonde wit zich zeer ontevreden over zijn laatste 2 zetten ,op dit niveau verliezend tijdverlies. 14..Phf6 15.a4 c4!! in die tijd een nieuw plan dat in de partij werkt 16.Le3 een prophylaxe tegen een schaak op b6 16..Dc7 17.g4?! haast al een wanhoops aanval. 17..Pc5 18.g5 Pfd7 19.f5 Wit stoomt maar door 19..Tfe8 terwijl zwart onaangedaan zijn stelling verbetert 20.Lf4 Le5 21.Lg4 Pb3 22.fxg hxg 23.Tb1 Lxc3! 24.bxc Dc5+ 25.e3 beter Tf2 25..Pe5 26.Lf3 Pd3 27.Kf1 Lxd5 28.Txb3 Pxf4 eigenlijk is het al beslist 29.Tb1 Txe3 30.Pg2 Txf3 31.Txf3 Pxg2 32.Kxg2 Te8 33.Kf1 opgeven is beter… 33..Lxf3 34.Dxf3 Dxg5 35.Te1 lachwekkend Txe1+ 36.Kxe1 Dg1+ 37.Kd2 Dxh2+ 38.Kc1 De5 39.Kb2 Kg7 40.Df2 b5 41.Db6 bxa 42.Dxa6 De2+ 0-1. Een superieure zege. Waarom verloor Capa dan enkele maanden later de wereldtitel aan Aljechin? Omdat die zijn totale leven en denken op Capablanca en diens spel had gericht terwijl deze tijdens de match leed aan grenzeloze onderschatting, nachtclub bezoek en te veel aandacht voor het mooie vrouwvolk in de omgeving. Op zijn beurt verloor Aljechin later door soortgelijke omstandigheden de titel aan Euwe.
Partij in de viewer:
Johan Hut was een prima journalist
Vanaf vandaag verzorg ik de wekelijkse schaakrubriek in de krant. Liever had ik dat er geen aanleiding was om dat te hoeven doen. Mijn voorganger, Johan Hut, is ruim twee weken geleden onverwacht overleden, veel te jong, op 59-jarige leeftijd. Zijn overlijden bracht een schok teweeg in de schaakwereld: veel mensen lieten blijken hem als persoon en als journalist/schrijver gewaardeerd te hebben. Een van zijn talenten was het schrijven van een biografische schets, zoiets als dit:
Johan Hut werd op zevenjarige leeftijd lid van de Baarnse Schaakvereniging, in de voetsporen van zijn vader. Hij bleek aanleg te hebben en op zijn twintigste werd hij voor het eerst clubkampioen. Toen hij dat feit vier keer herhaald had en mensen hem erop aanspraken als hij een keer niet zijn partij won was het niet leuk meer en ging hij naar HSG, waar hij het tot het tweede team schopte. In de eerste klasse van de KNSB deed hij het echter slecht en toen was ook dat niet leuk meer. Hij vond een andere manier om zijn passie voor schaken te uiten: zijn stukjes in het clubblad werden gewaardeerd, daarna werd hij gevraagd voor de krant te schrijven, vervolgens ook door het bondsblad en voor Schaaksite. Voor die laatste website (waar hij mijn collega redactielid was) schreef hij twee van zijn belangrijkste werken: De canon van het Nederlandse Schaak en De top-40 Nederlandse schakers (beiden zijn via een zoekopdracht op internet te vinden).
Schaken deed hij niet veel meer deze eeuw (alleen een enkele keer een snelschaaktoernooitje) en de ene partij die ik kon vinden van hem stond vorige week al in de krant, daarom een actuele partij. Momenteel is op chess24.com het sterk bezette Lindores Abbey Rapid Challenge bezig. In de kwartfinale won de Rus Daniel Dubov met zwart in Bosboomiaanse stijl een partij van landgenoot Sergej Karjakin, die zijn bijnaam ‘minister van defensie’ even geen eer aandeed.
Karjakin-Dubov
1.e4 d5 2.exd5 Dxd5 3.Pc3 Dd6 4.d4 Pf6 5.Pf3 Pc6 Provocerend en eigenlijk dubieus. Karjakin hapt.6.Pb5 Dd8 7.Lf4 7.d5! Pb4 8.c4 had wit groot voordeel gegeven.7…Pd5 8.Lg3 a6 9.Pa3?! Het paard had gewoon naar c3 moeten teruggaan. 9…e5! 10.dxe5 Lb4+ 11.Pd2?
Partij in de viewer:
Voor beginners A8257
Voor gevorderden B8257
De eindspelcomponist A.A. Troitski (1866-1942) was een van de grootste Russische componisten. Hij formuleerde de principes van een goede eindspelstudie en maakte een indeling naar thema’s. Troitski maakte ruim 1300 eindspelstudies. Verder was hij op zijn gebied een belangrijke schrijver van diverse boeken, zoals zijn bekende boek ”500 eindspelstudies” uit 1924. Van beroep was hij boswachter. In 1928 ontving hij een Russische onderscheiding. De toenmalige regering beschouwde de schaakstudie als een vorm van kunst.