Schaakrubrieken weekend 26 september 2020
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Bab Wilders | Dimitri Reinderman | Rini Kuijf | Henk Prins |
Schaakexplosie
Sinds 1970 is de schaakwereld dramatisch veranderd, want toen was ik kampioen van Nederland en nu niet. Schaakcomputers bestonden al, maar er kon nog om hun gestuntel gelachen worden. De digitale schaakrevolutie was ver weg. In 1995, het jaar dat NRC met een website begon, bestond op internet een behoorlijke schaakverslaggeving. Je kon partijen bekijken, kletsen met andere schakers en spelen tegen mensen uit alle werelddelen, iets wat ik toen dagelijks deed, tot in de nacht. Het was een verslaving die later plotseling verdween.
Er was toen tijdens een economische topconferentie in Halifax een online landentoernooi waarvan de Russische president Boris Jeltsin de prijswinnaars bekendmaakte. In de beslissende partij tussen Rusland en Duitsland stond de Duitser gewonnen, maar toen werd zijn zet niet door het computernet opgepikt, waardoor Rusland het toernooi won. Ik beschouwde zo’n technisch ongelukje als een kinderziekte die snel overwonnen zou worden, maar daarin vergiste ik me deerlijk.
Online schaken werd steeds belangrijker, maar de grote explosie kwam pas door corona. Doordat gewoon schaken niet meer kon, kwam er het ene online toptoernooi na het andere, met de beste spelers en de beste commentatoren. Snelschaak, zodat niemand zich verveelde. Iedereen kon meekijken en meepraten. Schaken leek gemaakt voor internet. Vele tienduizenden vonden de schaakliefde terug of vonden die voor het eerst, vooral in India en China. Op de internetplatforms stroomde het geld breed en onstuimig en The New York Times schreef over de schaakexplosie onder de kop ‘Schaken (ja, schaken) is nu een streaming obsessie’. Alsof ze het moeilijk konden geloven. Het is mooi dat het bestaat, maar toch, een oververhitte jongere kan niet heviger verlangen naar een illegale rave party dan veel schakers verlangen naar een ouderwetse partij met houten stukken op een houten bord. Zo werd er vorige week voorzichtig in Karlsruhe gespeeld voor de Bundesliga, met mondkapjes, plexiglas schermen, grote afstanden tussen de tafels en zonder toeschouwers. Erwin L’Ami won een prachtpartij tegen de nummer twee van de wereld.
Erwin L’Ami – Fabiano Caruana, Bundesliga Karlsruhe 2020
1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 d5 4. Pc3 h6 5. Lf4 Lb4 6. cxd5 Pxd5 7. Ld2 0-0 8. g3 Pxc3 9. bxc3 La5 10. g4 De moderne schaker is een wildeman. 10…c5 11. Tg1 Pc6 12. dxc5 e5 13. Dc2 Te8 14. g5 g6 15. gxh6 e4 16. Pg5 Lf5 17. 0-0-0 Df6 18. Lh3 Haarscherp berekend. 18…e3 19. Lxf5 exd2+ 20. Txd2
Partij in de viewer:
L’Ami tovert prachtzege op bord tegen Caruana
Alsof ze een oude liefde hadden teruggevonden, zo geïnspireerd speelden de deelnemers aan het teamkampioenschap van Duitsland. Na maandenlang in onlinetoernooien alleen onzichtbare tegenstanders te hebben ontmoet, konden ze zich eindelijk weer laven aan echte man-tegen-mangevechten in een zaal met zielsverwanten. De bordhonger werd gestild in vele prachtige partijen. De strijd om de toernooiwinst was spannender dan verwacht. Het lag voor de hand dat het door Caruana, Vachier-Lagrave en Aronian aangevoerde team van Baden-Baden opnieuw kampioen zou worden, maar de veertiende titel in vijftien jaar kon pas worden gevierd na een benauwde 4,5-3,5 zege op concurrent Viernheim in de laatste ronde. Solingen, de kampioen van het seizoen 2015-2016, speelde ditmaal geen rol in de strijd om de hoofdprijs en moest genoegen nemen met enkele individuele successen. Zo lukte het de Nederlander Erwin l’Ami in de wedstrijd tegen Baden-Baden een prachtpartij te winnen van Fabiano Caruana, de nummer twee van de wereldranglijst.
L’Ami – Caruana (Karlsruhe 2020)
1.d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 d5 4. Pc3 h6 Geen zet voor klassiek geschoolde schakers. Zwart wil na … Lf8-b4 niet worden gestoord door Lc1-g5. 5. Lf4 Lb4 6. cxd5 Pxd5 7. Ld2 0-0 8. g3 Pxc3 9. bxc3 La5 10. g4 Nu zijn centrum is versterkt door de ruil op c3 trekt wit ten aanval. 10 … c5 11. Tg1 Pc6 12. dxc5 e5 13. Dc2 Te8 14. g5 g6? Ook na 14 … h5 15. g6 is wits aanval sterk, maar een betere verdediging is 14 … hxg5 15. Pxg5 e4 16. 0-0-0 Dd5. 15. gxh6 e4 16. Pg5 Lf5 17. 0-0-0 Df6 18. Lh3! Het lijkt alsof zwart nu zonder bezwaar een stuk kan winnen, maar de schijn bedriegt. 18 … e3 19. Lxf5 exd2+ 20. Txd2
Partij in de viewer:
Geen rubriek dit weekend.
Het is niet waarschijnlijk – hoewel ook weer niet helemaal onmogelijk – dat tijdens het kandidatentoernooi, dat per 1 november weer zou moeten starten, één van de grootmeesters begint met 1.b3. Maar dat wil niet zeggen dat er duidelijke bezwaren zijn tegen het openen van de schaakpartij op deze manier. Spelers van hoog niveau, zelfs wereldkampioenen als Spassky en Kramnik, wel degelijk spelers die van aanvallen hielden, zijn de partij met deze zet begonnen. Maar er is natuurlijk geen enkele openingszet die volgens de wetten van de logica tot winst leidt. Dat bedoelde Ilya Odessky natuurlijk ook niet toen hij zijn boek “ Winning with b3/b6“ noemde. Verschenen bij New In Chess ,€ 27.95). De auteur mag zich met recht een specialist noemen gezien het grote aantal partijen dat hij zowel met wit als met zwart met deze openingen heeft gespeeld. Het boek begint met 12 diagrammen van stellingen waarin duidelijk wit of zwart dan wel beiden de b-pion (of voor een dubbel fianchetto ook de g-pion) hebben op gespeeld. De lezer mag bij iedere stelling een plan bedenken maar gelukkig is in het boek ook de goede oplossing te vinden. Het is een kalme en simpele opzet van de strijd maar die kan wel degelijk tot een scherpe stelling leiden zoals vele van de ongeveer 80 partijen aantonen. Ook omdat op deze beginzetten vele antwoorden mogelijk zijn was Odessky nog niet zo snel klaar met zijn boek: meer dan 450 bladzijden. Het is dus een uitgesproken studieboek en vooral de clubspelers die eens wat anders willen dan de traditionele openingszetten van de middelste pionnen kunnen er voorlopig mee aan de slag. En zoals bij alle goede openingsboeken leert men en passant ook het een en ander over andere aspecten van het spel.
Bij de grootheden die boven werden genoemd omdat ze ook 1.b3 speelden hoorde ook zeker Larsen die in de zestiger/zeventiger jaren van de vorige eeuw de titel kreeg The Best of the West, dus na het geweldige contingent grootmeesters uit de USSR. Hoewel hij nooit een match om de wereldtitel mocht spelen, dat was toen (tot Spassky-Fischer) een interne Russische aangelegenheid (hoewel Petrosian Armeniër was), heeft hij menige grootmeester uit de USSR verslagen. Hier een mooie partij tegen een Tsjech: Larsen-Kavalek, Lugano 1970 (Deze partij staat ook in de nieuwste New In Chess maar toen was deze rubriek al klaar): 1.b3 c5 2.Lb2 Pc6 3.c4 e5 Engelse zetten 4.g3 dus een dubbel fianchetto 4..d6 5.Lg2 Pge7 6.e3 g6 zwart begint ook 7.Pe2 geen Pf3,de loper moet vrij baan houden 7..Lg7 8.Pbc3 0-0 9.d3 stelt de rokade nog even uit 9..Le6 10.Pd5 anders speelt zwart d5 10..Dd7 11.h4 f5 12. Dd2 wit gaat dus lang rokeren Tac8 13.h5 b5 tegenactie op de damevleugel 14.hxg hxg 15.Pec3 bxc 16.dxc e4 17.0-0-0 Pe5 18.Pf4 Td8 19.Kb1 Lf7 voorzichtig, het zou meer spektakel hebben opgeleverd als zwart hier Lxc4 had gespeeld, een offer met ingewikkelde consequenties. 20.g4 een pionoffer om de dame naar h2 te krijgen met daverende aanval langs de h-lijn. 20..Pxg4 21.f3 exf 22.Lxf3 Pe5 23.Dh2 het doel is bereikt 23..Lxc4 Nu brengt zwart het offer wel om via de b-lijn tegenspel te krijgen maar wit heeft goed doorgerekend: 24.bxc4 Pxf3 25.Dxh7+ Kf7 26.Pcd5 Tg8 27.Pxe7 Tb8 pent de loper maar simpel 28.Ka1 Dxe7 zwart heeft meer pionnen maar kan de koning nog ontsnappen? 29.Dxg6+ Kf8 30.Pe6+ Dxe6 31.Lxg7+ ( 31. Dxe6 leidt tot nog mogelijkheden voor zwart om met 31..Lxb2+ verwarring te scheppen ) 31.Ke7 32.Lf8!! een prachtige zet 32..Tbxf8 33.Th7+ 1-0 het mat wordt onvermijdelijk.
Partij in de viewer:
Zilver voor Casper Schoppen bij Europees jeugdkampioenschap
Nederland heeft aan de online gehouden Europese jeugdkampioenschappen drie medailles overgehouden. Eline Roebers (talent van het jaar 2019) werd derde in de categorie meisjes t/m 14 jaar, Casper Schoppen (talent van het jaar 2018) tweede in de open categorie t/m 18 jaar en in het teamklassement bij de meisjes werd Nederland derde. In totaal deden 23 spelers namens Nederland mee, die speelden vanaf locaties in Amsterdam, Eindhoven en Groningen. Gediplomeerde arbiters hielden toezicht om vals spel tegen te gaan.
De tweede plaats van Casper Schoppen was enerzijds in de lijn der verwachting, anderzijds bijzonder. De speler van LSG Leiden werd vorig jaar open Nederlands kampioen in Dieren en Nederlands kampioen snelschaken in Amstelveen, won begin dit jaar in Leiden het Noteboomtoernooi en werd daarna grootmeester door een toernooi in Hamburg te winnen. Mede daarom was hij één van de favorieten bij het EK, maar voorheen had hij al heel vaak aan internationale jeugdkampioenschappen meegedaan zonder ooit hoog geëindigd te zijn. Ook Nederlandse jeugdkampioenschappen gingen moeizaam: Schoppen had wel eens een titel gehaald, maar dat was in 2014, daarna ging het steeds mis. Afgelopen weekend ging het dan eindelijk goed in een jeugdkampioenschap, al was het online. Een start van vier uit vier, waarna een remise tegen de Rus Esipenko (de latere kampioen) werd gevolgd door anderhalf uit drie. Toen moest er de laatste ronde gewonnen worden tegen een IM uit Rusland voor een podiumplek. Een soepele overwinning leverde de 18-jarige Utrechter zilver op.
Schoppen – Remizov
1.e4 c6 2.Pf3 d5 3.d3 Deze zet is vorig jaar door Jorden van Foreest populair gemaakt. Het eindspel is iets beter voor wit. 3…dxe4 4.dxe4 Dxd1+ 5.Kxd1 g6 6.Lc4 Lg7 7.Pg5 Ph6 8.f3 b5 9.Lb3 Pa6 10.h4 Pc5 11.Pc3 0–0 12.Le3 Td8+ 12…Pxb3 13.axb3 a5 is beter. Met de toren op d8 kan dit niet meer wegens Lb6. 13.Ke2 Pxb3 14.axb3 f6 15.Ph3 Wit heeft de positionele dreiging 16.g4 en dreigt ook pion a7 te slaan. Dit lokt zwart uit zijn stelling verder te verzwakken. 15…b4 16.Pa4 La6+ 17.Kf2 f5 Zo heeft zwart zijn beide lopers geactiveerd, maar dat is slechts tijdelijk. 18.Pc5 Lc8 19.Thd1 Tf8
20.Lxh6! Lxh6 21.e5 Het loperpaar is vaak een voordeel, hier zijn echter de witte paarden sterker. 21…f4 22.e6 Lg7 23.Ta5 h6 24.Pd7! Lxd7 Zwart had de onplezierige keuze tussen pion f4 verliezen en wit een sterke vrijpion geven. 25.exd7 Tad8 26.Ke2 Lxb2 27.Pf2 e5 28.Pd3 Ld4 29.Pxe5 c5
30.Txd4! Een kwaliteit is een kleine prijs om pion d7 te behouden. 30…cxd4 31.Txa7 Tf6 32.Kd3 Td6 33.Tc7 Kf8 34.Tc8! Ke7 35.Txd8 Kxd8 36.Pf7+ Zo wint wit de kwaliteit terug waarna een gewonnen pionneneindspel overblijft. 36…Kxd7 37.Pxd6 Kxd6 38.Kxd4 Ke6 39.c3 bxc3 40.Kxc3 Kd5 41.Kd3 g5 42.hxg5 hxg5 43.b4 Ke5 44.Kc4 g4 45.b5 gxf3 46.gxf3 Ke6 47.Kd4 Kd6 48.Ke4 Kc5 49.Kxf4 Zwart geeft op.
Partij in de viewer:
Voor beginners A8358
Voor gevorderden B8358
Vorige maand overleed op 85-jarige leeftijd de Duitse grootmeester Wolfgang Uhlmann, vele jaren de beste schaker van de DDR of Oost-Duitsland. De Dresdenaar leerde schaken op zijn elfde en werd op zijn zestiende al jeugdkampioen van heel Duitsland. Hij werd grootmeester toen hij 24 jaar was. Elfmaal werd hij landskampioen. In olympiaden speelde hij vaak op het eerste bord. In zijn beste jaren hoorde hij geruime tijd tot de top twintig van beste schakers. Op latere leeftijd deed hij veel mee met kampioenschappen veteranenschaak. Van Wolfgang Uhlmann een partij die hij in 1974 in het Belgische Halle speelde tegen de Duitse grootmeester Thomas Pähtz.
Wolfgang Uhlmann – Thomas Pähtz
1. c4 f5 2 .Pc3 Pf6 3. d4 g6 4. g3 Lg7 5. Lg2 0–0 De Leningrader variant van het Hollands komt niet zo vaak voor bij de grootmeesters. 6 .Ph3 Een bekende zet die de bedoeling heeft om met d5 en Pf4 zwart een zwakte te bezorgen op e6. 6. … d6 7. d5 c5 8. 0–0 Pa6 9. Pf4 Pc7 10. Tb1 Tb8 11. a4 a6 12. b4 cxb4 13. Txb4 Pd7 14. Ld2 a5 15. Tb1 Pe5 16. Db3 Pa6 17. Pd3 Ld7 18. Pb5 b6 19. Dc2 Dc8 20. Pxe5 Lxe5 21. Pa7 Dc5 22. Pc6 Lxc6 23. dxc6 Pb4 24. Db3 Pxc6 25. Le3
Partij in de viewer:
Niks “het Belgische Halle”, Halle an der Saale!
“De Leningrader variant van het Hollands komt niet zo vaak voor bij de grootmeesters.”
Ik kan me een periode herinneren dat de Leningrader erg populair was onder aanvoering van GM’s Malaniuk en M.Gurevich. Ook “onze” Friso Nijboer heeft het vaak gespeeld.
*kuch*
En niet te vergeten GM Reinderman. Of wil je met je reactie aangeven dat je afspraak bij de teststraat hebt? 😉
De eerste ‘Leningrader’ die ik ooit zag was Benkö – Tal, kandidatentoernooi 1959 (0-1) en de tweede Tal – Botwinnik 1960, partij 19 (1-0), de laatste een mengvorm met van Zwart e7-e6 en Dd8-e7.
De partij Uhlmann – Pähtz is uit de tijd dat de zwartspeler 18 werd. IM zou hij tien jaar later worden en grootmeester in 1990 of 91.
In het boek uit de DDR van Mark Taimanov Damengambit bis Holländisch komt naar voren dat de Leningrader variant voor zwart vrij lastig te spelen is, maar dat het ook de mogelijkheid geeft het Hollands met het Konings Indisch te verbinden. De Leningrader variant werd in de jaren ’50 door schakers uit Leningrad ontwikkeld en Spassky speelde het in 1958 met zwart tegen Taimanov in het kampioenschap van de Sovjet Unie. Het boek geeft inderdaad die partij van Tal tegen Benkö en van Botwinnik tegen Tal. Uhlmann speelde dit met zwart tegen Wexler in Buenos Aires 1960 en tegen Portisch in het interzonale toernooi van Stockholm van 1962. In 1969 speelde Tal dit met zwart tegen Taimanov. Dus werd het wel zo nu en dan door de wereldtop gespeeld.
Oud voorbeeld van Ph3 tegen de ‘Leningrader’ chessgames.com/perl/chessgame?gid=1007050&comp=1
De eerste die in het Hollands Ph3 speelde, was zover ik weet Euwe, in 1920 tegen Marchand. Zonder succes overigens: hij verloor. Het was dan ook niet tegen de Leningrader.
Tegen de Leningrader is Ph3 een heerlijk flexibele zet: je houdt de diagonaal open, het paard kan zowel naar f4 als g5, f2-f4 blijft mogelijk. Ik heb er een score van zo’n 95% mee – zegt misschien niet zo veel, maar toch jammer dat ik het nooit tegen Dimitri heb kunnen testen…
365chess.com/game.php?gid=2690977
Ah, die kende ik nog niet. En we zien al gelijk de voordelen van de open loperdiagonaal!
Somacarana Guttock a.k.a. Saumchurn Guttock? Nooit van gehoord!
chessgames.com/perl/chessgame?gid=1547825&m=5.5
En Gelbfuhs kon toch zeker met 54… Ke7 55.Kxa4 Kf8 56.Lh7 en nu 56… g6 of 56… g5 remise houden?
Nee, want 56 Lh7 is niet nodig. Na een tijdje komt 1 Ke7 Kh8 2 Ke8! Kg8 3 Lf7+ Kh8 4 Kf8 en in dit geval gaat zwart gewoon mat na het gedwongen 4… g6/5 5 hxg6 h5 6 g7+.Maar ik weet precies waar je het over hebt. In de laatste ronde van het Rotterdams jeugdkampioenschap 1974 bereikte ik de volgende stelling tegen Erwin Akkerman: W Kf5 Lh7 Ld6 pi e4 en g6, Z Kg7 Lg3 Ph5 e5. Ik zag 1 Kg4 Pf6+ 2 Kxg3 Pxe4+, dus in tijdnood maar gewoon 1 Lxe5+ Lxe5 2 Kxe5 en ik had het vervolg al gezien: 2… Pf6 3 Kf5 Pxe4! en dit is écht remise. Geen kampioenschap!
Mijn kennis over het schaken in India in de eerste helft van de negentiende eeuw gaat niet veel verder dan dat de Engelsman Cochrane in India geschaakt heeft en dat de Indiër Bonnerjee daar een van zijn tegenstanders was Guttock kende ik ook niet. Hij laat overigens weer een andere mogelijkheid voor het paard op h3 zien.
Met de andere loper 365chess.com/game.php?gid=2558897 na de zetten 40 en 60 afgebroken, de partij waardoor Zuidema in de finale kwam en Hort zich terugtrok. Ik was erbij hoe na het tweede afbreken in het holst van de nacht Donner werd gebeld die met een ijltaxi uit Amsterdam kwam en bij het zien van de stelling binnen een seconde wist te vertellen: “O, dat is gewonnen!”
Met mijn oppervlakkigheid bevind ik mij in goed gezelschap: in het toernooibulletin analyseert Averbach (tegen spelling met -v- maak ik geen bezwaar behalve in Botwinnik, in dat bulletin is het nog Awerbach) Zuidema – Hort. Bij 87.h2-h4 staat: “Verrassend, maar indien wit 87.Kf8 speelt – de laatste zet in zijn plan – dan is het remise omdat de vijftig-zetten-regel zou zijn overtreden !! De tekstzet bederft niets”
Waar is dat bijtijds een pionzet moest geschieden, na 87.Kf8 Tf5+ volgt op 88.Tf7 Txe5 dus moet de koning terug naar e8. 87.h4 is de sterkste zet, vraag maar aan de computer.
Over de opening zegt Averbach o.a.: “Kansrijker was 15… Txf3, bijv. 1) 16.Le3 Lxf2 17.Lxf2 Dg5+ en zwart wint; 2) 16.Tf1 Dd6 17.Pd2 Td3 en zwart heeft risico-vrij goed spel.”
Variant 1) is na 17.Lg3 Txg3+ 18.Kh1 Tg2 19.h4 volgens de computer remise, in variant 2) moet met de laatste zet 17… Th3 bedoeld zijn, dat na 18.h4 Dg6+ 19.Kh1 Txh2+ eveneens remise oplevert.
Zetnummering variant 1) in laatste alinea is evidente vergissing.
En in variant 2) leze men 18.f4.
Van de computer geleerd: in variant 1) is na 18.Lg3 Txg3+ 19.Kh1 Tg2 ook 20.Pa3 remise.
Mooi was dat die schaaktoernooien in Grand Hotels, zoals hier in 1923 in Karlsbad waar mensen voor hun gezondheid o.a. hete baden namen.
Tartakower speelde dit ook tegen Aljechin en wist remise te maken. www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1012191
En Bogoljubov speelde het met zwart tegen Rubinstein en won. www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1007110
Het toernooi werd gedeeld gewonnen door Aljechin, Bogoljubov en Maroczy.