Het beste van de clubsites (6): legendarische uitwedstrijden
We gaan dit keer in op legendarische uitwedstrijden: externe partijen ‘in den vreemde’ die nooit vergeten zijn. Ook dit keer kwamen er aardig wat reacties binnen, maar ik verwacht er ook nog wel een paar. Er is daarom een goede kans dat er nog wel een update volgt. Gelukkig is de huidige input al heel aardig.
We beginnen in Bunschoten-Spakenburg, wel vaker een bron voor kopij. Richard Vedder wees mij op een stukje van Cees Vermeer, die in de beginjaren van EP vaak clubkampioen werd. Hij schreef dit voor een jubileumuitgave van het clubblad in 1985. In 1995 was hij al overleden, maar zijn stukje haalde wel het jubileumboek! Om de Nederlandse leesbrillenbranche niet te overbelasten heb ik het overgetikt:
Een ander bijzonderheid overkwam ons toen wij in de oorlogsjaren met het eerste tiental moesten spelen tegen het vijfde tiental van de schaakclub Utrecht. U moet goed begrijpen: de schaakclub Utrecht was een van de grootste clubs in Nederland. Zij speelden misschien wel met tien tientallen in de bondscompetitie. Na een moeizaam gevecht won En Passant met 5-4.
Nu ws het de gewoonte dat als de gasten vertrokken, deze een woord van dank richtten aan de gastheren. Dan moest de vereniging bedanken voor de prettige ontvangst, voor de sportieve strijd en voor de gratis koffie waarop men getrakteerd was.
In 1985 klinkt dat misschien wat overdreven, maar in de oorlogsjaren en de jaren vlak na de oorlog was een gratis kop koffie heel wat. Want u moet zich goed voorstellen dat toen, als er in Bunschoten-Spakenburg een vergadering of een feestavond werd gehouden, dan moest je een kopje meebrengen. Onder op de agenda stond dan ook altijd: gelieve een kopje mee te brengen.
Aan het eind van bovengenoemde match werd mij in het oor gefluisterd: u moet de gastheren nog bedanken. Uiteraard heb ik dat gaarne gedaan, maar na enkele geijkte zinnen kon ik niet nalaten er iets meer aan toe te voegen. Waarschijnlijk kwam dat omdat ik wat in een overwinningsroes verkeerde.
Vrij vertaald, sprak ik het volgende. Het is ruim vijfhonderd jaar geleden dat de Bisschop van Utrecht, Bunschoten-Spakenburg had laten verwoesten, de muren laten slechten en de stadsrechten wou ontnemen. Door mij werd verder de boodschap uitgesproken dat wij nu op een wat eleganter wijze Utrecht hadden verslagen en dat men voortaan beter alle ruzies en conflicten kon uitvechten op het schaakbord, want Utrecht heeft wel de Dom, maar dom is Utrecht niet.
Na mijn dankwoord klonk er geen applaus, maar was er een ijzige stilte. Wij gingen met een halve telgang naar de garderobe en persten ons heel snel in de twee auto’s. Toen wij buiten Utrecht waren haalden wij pas verlicht adem. Toen kregen wij onze straf, want vlak voor Polynorm stonden wij stil met lekke banden. Het was ook een beetje veel, zes personen in een vierpersoonsauto. Bij Polynorm hebben wij dhr. W. Koelewijn Gzn. opgebeld of hij de auto’s kon ophalen. Terwijl wij in een marstempo naar huis gingen lopen.
Dhr. W. Koelewijn Gzn. belde mij de volgende dag en vertelde dat niet alleen de banden lek waren, maar dat ook het canvas van de buitenbanden was gescheurd. Gelukkig was dhr. W. Koelewijn Gzn. een enthousiast schaker en nam sportief alle kosten voor zijn rekening. Zo had ook deze wedstrijd een Happy-End.
Uitwedstrijden waren zo rond 1950 wel vaker een hele belevenis. Een mooie tip kwam van Bert-Jan Boer (UVS Nijmegen) die mij op het volgende artikel wees: 60 jaar geleden, UVS I kampioen. Geschreven door wijlen Jan Zwikker, over een kampioenswedstrijd in Arnhem, met sportief succes, terugreis met een goederentrein en thuiskomst rond 3:30. Leuk leesvoer!
Maar ook in nieuwere tijden kunnen sommige bestemmingen onbereikbaar zijn. Ornett Stork (Vianen DVP) wees mij op een stukje uit hun jubileumuitgave, geschreven door Marcel Castricum, over een uitwedstrijd naar Sas van Gent. Voor wie de namen wil identificeren: Vianen DVP heeft een vrij constante bezetting, en anders is er nog een foto onder de tekst.
Toen we rond twaalf uur bij Breda stonden te tanken vond Jan het al wat krap vonden, maar volgens Frank en zijn leaseauto was dat geen probleem. Daarom lieten wij een tempoversnelling van Christof onbeantwoord, maar nabij het Belgische plaatsje Brecht (voor insiders bekend om zijn grote discotheek) sloeg het noodlot toe. De auto pakte geen gas meer, en na een stop bleek starten ook niet meer mogelijk, en de andere auto was al door.
Een kleine kilometer terug was het bekende restaurant “Snack-Express” waar we begonnen met een Francen-verslindende race tegen de klok. De wegenwacht was snel gebeld, maar dat was ook het enige positieve ervan. Na enkele malen bellen met het speellokaal werden onze partijen voorlopig uitgesteld.
Rond een uur kwam de wegenwacht, maar de oude baas die gestuurd was, leek niet veel meer verstand te hebben van auto’s dan een aap van dammen. Het enige dat in twintig minuten knutselen werd bereikt, was dat mijn pafkes wegwaaiden door een voorbijrijdende vrachtauto.
Maar weer terug in de Snack-Express boekte Frank zijn eerste en ook laatste succes van die dag. Hij zou met de afsleepwagen de 25 km terug naar Breda kunnen rijden, dan ergens in Breda met een redelijke kans een andere auto terug kunnen krijgen, om ons later weer op te halen. Zo laat hebben we het niet laten worden, want we kozen voor noodplan nr. 4, het inschakelen van Belgen (we waren echt ten einde raad). Ik was net een weekendje naar Brasschaat geweest, en dat lag hier zo’n 15 km vandaan, dus kon een telefoontje daarheen uitkomst bieden. Als gastvrij en aardig volk waren zij bereid om ons naar Sas van Gent te brengen tegen reiskostenvergoeding. Zij bleken ook niet de snelsten, maar net toen we dachten dat we er helemaal niet meer zouden komen, en een op handen zijnde Turkse bruiloft interessant begon te worden, bracht hun gammele volkswagenbusje redding.
Net na het vertrek bleken de emoties Ivo in zijn maag geslagen te zijn (en later ook in zijn bol?) want na een noodkreet van achteruit de bus strompelde Dr. Ivic al dan niet brokkend naar de berm, terwijl de rest van het team in de graszoden een openbaar toilet herkende, en dit als zodanig ook gebruikte. Ondertussen vroegen de Belgische passagiers zich af, wie het bedacht had om dit stelletje losers en vunzen zo ver van huis te sturen. Om nogmaals het noodlot te tarten haalde de bestuurder nog wat rijcapriolen uit, maar toch waren we om kwart over drie in Sas van Gent, waar onze klokken nog niet eens liepen.
Bij binnenkomst stond Christof slecht en een pion achter, Gert-Jan minder, en Jan en Toon ongeveer gelijk. Maar een compleet team deed voor hun wonderen, Christor hield knap remise, terwijl Toon, Jan en Gert-Jan wonnen. Onze pechdag zette zich echter voort, want Ornett, Ivo en Frank scoorden louter nullen, zo dat ik een goedstaand, maar remise-eindspel, tot negen uur ’s avonds door moest spelen om er ten koste van een Belg 4½ – 3½ van te maken (voor Vianen natuurlijk). Dit werd gevierd met een Chinees in Sas van Gent, waarna we na nog eens 30 km omrijden via Gent midden in de nacht thuiskwamen (voor mij half twee). Maar wie weet als volgend jaar HWP II (of dan I) in Vianen op bezoek mag, want wie heeft er in Zeeuws-Vlaanderen nou van Vianen bij Cuijk gehoord?
Sas van Gent is ver weg, maar met slecht weer kan elke bestemming een opgave worden. Zo moest het Dordtse Groothoofd in december 2001 naar Utrecht, maar dat ging niet helemaal goed. Arjan van der Leij verhaalt:
15 december 2001. Weerswaarschuwingen van het KNMI in de vorm van codes bestonden nog niet, anders was er minimaal code oranje en waarschijnlijk code rood afgegeven. Groothoofd speelde die dag een uitwedstrijd in Utrecht. Met drie auto’s op pad richting Utrecht. Ikzelf op eigen gelegenheid vanuit Gouda en René Krul meerijdend met wijlen John Janssen, een markante persoonlijkheid, maar niet bekend staand om zijn goede stuurmanskwaliteiten. De andere vijf zaten allen in één auto met Berend Eikelboom achter het stuur.
Zal niet vaak vertoond zijn dat van de drie auto’s maar één auto de plaats van bestemming bereikte, toch was dat wat er gebeurde en terugkijkend had het best slechter kunnen aflopen. Misschien kan deze wedstrijd ook wel worden gezien als een symbolische aangezien de club aan het eind van dat seizoen werd opgeheven.
Onderweg op de N3, rondweg richting Papendrecht, leek het John Janssen een goed idee zijn voorganger in te halen. Wat vaak het geval is bij gladheid: zolang je met constante snelheid en recht vooruit rijdt gaat het wel goed, maar dit ging natuurlijk mis. De auto raakte in een slip en belandde uiteindelijk met een vaartje of 100 in de vangrail. Alleen materiele schade. Waar René, zoals hij na afloop vertelde, nog stond na te trillen en blij was het er levend of zelfs zonder kleerscheuren vanaf te hebben gebracht was de opmerking van John: “ik denk niet dat we nu nog op tijd zijn”. Ook legendarisch was het telefoongesprek met de vrouw van John, die, na op de hoogte te zijn gesteld van het ongeval reageerde met “Is het weer zover?”
Ondertussen was de auto van Berend op de plaats van bestemming aangekomen. Naar ik later begreep ook niet geheel zonder risico, omdat Berend zich op de snelweg de hele tijd had afgevraagd waarom die matrixborden eigenlijk 50 aangaven… en doodgemoedereerd 140 aanhield. Er kon met 5 man in ieder geval worden gespeeld.
Inmiddels was ik vanuit Gouda vertrokken, geheel volgens slechte gewoonte, veel te laat. Maar 20 minuten van Gouda naar Utrecht moet onder normale omstandigheden wel kunnen. Dat ging ook best goed, totdat ik me vlakbij Utrecht realiseerde dat ik het adres niet wist! Best een groot probleem aangezien er weliswaar al wel mobieltjes waren, maar toch beslist nog niet met internet. Ik dacht nog dat het misschien in de Sjuut zou zijn en wist dat nog wel te vinden, maar nee dus. Ik bellen, eerst naar mijn ouders met de vraag of ze het nummer van onze secretaris konden opzoeken, daarna onze secretaris en uiteindelijk wist ik aan het juiste adres te komen. De tijd tikte ondertussen door en in de Utrechtse binnenstad gaat dat allemaal niet zo snel. Stratenboek erbij. Op een gegeven moment waren er nog 5 minuten te gaan voordat ik een uur te laat zou zijn, maar ik wist inmiddels: nog 1x afslaan en een paar 100 meter verderop was de speellocatie. Ik stond voor het stoplicht, trok in de haast stevig op… en miste het stoplicht dat 10m verderop stond. Finaal door rood en een frontale aanrijding. Ik remde nog wel en binnen die afstand is de snelheid natuurlijk nog niet al te groot, dus het bleef bij materiele schade. Een poos later na het invullen van de hele papierwinkel en zo werd mijn auto met een takelwagen afgevoerd en werd ik afgezet bij de speelzaal. Uiteraard veel verbaasde blikken en een hoop uit te leggen waarom ik zo’n 2 uur te laat was.
Tenslotte nog twee verhalen van spelers die hun team kwijt raakten. Allereerst trouw lezer Johan Lindeman.
In Zevenaar op zaterdag 12 november 1994, liep ik het Rothmans gebouw in, waar we hadden afgesproken voor de KNSB uitwedstrijd tegen PION in Groesbeek. Er was nog niemand. Na 10 minuten wachten was er nog steeds niemand. Toen vroeg ik aan de portier of hij al schakers had gezien en die zei: “Ja, maar die zijn allang weg!”. Allang weg? Ik begreep er niets van.
Totaal in verwarring ging ik naar huis en belde naar een bestuurslid van PION en vroeg om het adres waar er geschaakt werd. Vervolgens stapte ik in mijn auto en reed naar Groesbeek. (ter info: toen hadden we nog geen mobieltjes en ook geen TomTom, maar ik wist de weg.) In Groesbeek was ik er van overtuigd dat ik als eerst aan zou komen, maar tot mijn stomme verbazing zag ik auto’s staan van mijn teamgenoten. Ineens wist ik het! Door een bruiloft van een speler van PION begon de wedstrijd al om 12.00 uur in plaats van 13.00 uur. Dat was ik helemaal vergeten. Later hoorde ik dat ze mij nog gebeld hadden, maar ik was op mijn gemak boodschappen aan het doen. Het was 12.45 uur, dus ik was nog op tijd om de partij te spelen met drie kwartier minder.
speelde echter fxe1D+? (is gelijk), maar won uiteindelijk toch nog de partij.
In het clubblad J’adoube van Rothmans schreef ik destijds: “Toen ik mijn teamgenoten niet aantrof heb ik het initiatief genomen om zelf naar Groesbeek te gaan, heb mijn teamgenoten niet in de steek gelaten. Ik had nog nooit een KNSB partij gewonnen en haalde ook nog het beslissende bordpunt
binnen voor de overwinning van het team: eventjes voelde ik mij een held!”
(Dat was toen; ik voel me allang geen held meer en het is wel vaker gebeurd dat iemand laat kwam en vol adrenaline wint van zijn tegenstander die eigenlijk al dacht niet meer te hoeven spelen.)
En tenslotte een andere bekende van Schaaksite, namelijk hendrikom (Henk Vedder). Die heeft het nodige meegemaakt met KNSB-bekerwedstrijden op regenachtige maandagavonden. Zo kon ik me nog een wedstrijd PK – HSG herinneren waar teamcaptain Han van Leeuwen achter het bord kroop. Hoe zat dat? We geven Henk het woord:
Inderdaad heb ik Utrecht twee keer gemist. Eerst, denk ik, de allereerste thuiswedstrijd van SOPSWEPS ’29. Hier was een lange file de hoofdoorzaak, ik vraag me zelfs af of ik nog wel op tijd had kunnen komen. Hoe dan ook heb ik ook nog een tijdje gedwaald. HSG bekerde evengoed in de reguliere speeltijd door.
Tegen PK heb ik minstens een uur door de stad gedoold. Inderdaad bij aankomst werd er Bor – Van Leeuwen gespeeld, volgens Friso Nijboer achteraf een kapitale blunder. Leeglaten, c.q. mijn naam invullen was verstandiger geweest, want dan had ik misschien bij 2-2 nog wel mogen vluggeren. Ik denk allemaal voor 2005 want daarna werd het tomtomtijd.
Maandagavonden in Eindhoven en Naaldwijk zal ik je verder maar besparen. Diep in de nacht thuiskomen ☹
Wel hadden we nog een mooie uitwedstrijd tegen BSG met Friso Nijboer, Erwin l’Ami, Wouter Spoelman en ik. De opstelling van BSG weet ik niet precies maar er speelden twee Ootessen (aan 2 en 4). Spoelman bleek het echter vergeten, iets waarvan ik ook altijd droomde dat ik dat eens zou doen. Het was immers weer eens maandagavond, maar vooruit, in de buurt. En Lars Ootes bleek te sterk voor Friso Nijboer. Erwin en ik wonnen, maar ik had aan het vermaledijde vierde bord gewonnen. De vluggermatch moest met drie man dus ook nog eens gewonnen worden. Ik was echter de enige die een halfje morste. Het geheel was dusdanig tijdrovend dat Erwin geen trein naar Woerden meer had. Dus kon ik vanuit Bussum via Woerden naar Bunschoten. Je raad het al, weer na tweeën thuis.
En zo hebben we een aardig rijtje met legendarische uitwedstrijden. Zoals gezegd zijn aanvullingen nog wel te verwachten, in elk geval over SOPSWEPS ’29-HSG. Dus dit artikel zou nog wel groter kunnen worden, of een opvolger kunnen krijgen. Schroom niet om mij daarover te mailen.
Ondertussen wordt de volgende aflevering in de steigers gezet. De goede lezer heeft gezien dat, hoewel de rubriek ‘het beste van de clubsites’ heet, er erg weinig naar clubsites werd doorgelinkt. Dat is natuurlijk geen ramp, maar ik kies bewust voor een actueler onderwerp voor de volgende editie. Het onderwerp wordt vriendenclubs: verenigingen die speciaal zijn opgericht voor vrienden die samen willen spelen. Zo kennen we van de afgelopen jaren onder meer LOS (Groningen) en Amsterdam Berserkers, en SG King (Tilburg) hoort daar ook wel bij. Van al wat langer geleden zijn Nieuw Amelisweerd (Utrecht), Alteveer (Amsterdam) en SOPSWEPS ’29 (oud-Valkeveen, maar niet heus). Deze clubs hebben vaak een mooie clubsite met vrolijke verhalen over het hoe en waarom, en daar krijg ik graag tips over. Dus mail gerust!