Recensie: Begrijp wat je doet 3: Siciliaanse structuren deel 2, Taimanov – Kan – Richter Rauzer
In deze recensie behandel ik het boek Begrijp wat je doet 3: Siciliaanse structuren deel 2, Taimanov – Kan – Richter Rauzer van IM Herman Grooten. Eerder schreef ik al een recensie over het eerste deel Begrijp wat je doet 3: Siciliaanse structuren deel 1, Najdorf & Scheveningen, die hier kan worden teruggevonden. Deze voorganger was met 391 pagina’s al een dikke pil, maar dit deel overtreft dat en komt uit op 431 pagina’s.
Opbouw
In het voorwoord wordt de keuze voor de varianten verantwoord, alsook waarom er een apart hoofdstuk over het zogeheten Egelsysteem is ingelast, namelijk omdat de varianten die in dit boek staan via verschillende zetvolgordes naar dit systeem kunnen leiden.
Daarna volgt, net als in het eerste deel, een tussenhoofdstuk over het goed bestuderen van openingen. Volgens Grooten moet de nadruk liggen op ideeën in plaats van specifieke zetvolgordes. Deze stijl past hij ook zelf toe door de voorbeeldpartijen uit zijn boek van verbale uitleg te voorzien in plaats van een enkel engineoordeel na eindeloze varianten.
De vier inhoudelijke hoofdstukken (over het Egelsysteem, Taimanov, Kan en Richter Rauzer) vertonen dezelfde structuur: een introductie, de betreffende variant weergegeven in schema’s, een overzicht van alle varianten en tenslotte modelpartijen. Alleen het Egelsysteem wijkt in dit opzicht iets af door de witte en zwarte plannen afzonderlijk te behandelen, maar er is al uitgelegd waarom dit hoofdstuk een vreemde eend in de bijt is.
Ten slotte volgt een deel met opgaven en oplossingen.
Fragment
Als de variant in schema’s wordt uitgelegd, volgt daarbij alleen een weergave van de pionnenstructuren en enkele stukken. Een voorbeeld hiervan is de volgende stelling:
Deze structuur ontstaat nadat wit een paar paarden op c6 heeft geruild en zwart de opmars …d7-d5 heeft kunnen spelen. Grooten legt daarna de kenmerken en plannen uit voor beide spelers:
Vanuit zwarts perspectief:
- zoals altijd in het open Siciliaans, heeft zwart een extra centrumpion.
- zwart kan zijn centrum in beweging proberen te krijgen met de opmars …e6-e5 of …c6-c5-c4.
Vanuit wits perspectief:
- wit kan de spanning handhaven en zelfs opvoeren met Pc3-a4, b3 en c4.
- wit kan de spanning opheffen. Grooten wordt nog specifieker en geeft hiervoor twee manieren:
- exd5 cxd5, waarna wit weliswaar een meerderheid heeft op de damevleugel, maar zwart een sterk centrum krijgt.
- e4-e5 gevolgd door f2-f4. Dit geeft wit meer ruimte en aanvalskansen op de koningsvleugel, maar zwart kan wederom in centrum tegenspel zoeken, alsook via de diagonaal a8-h1.
Een concreter voorbeeld is uit de partij Volokitin – Antoniewski, 2011. De volgende stelling ontstaat nadat wit kiest voor de opzet van een Engelse aanval tegen de Taimanov.
Een toren en twee lichte stukken wegen even zwaar als een dame en twee pionnen, maar zwart kan zich moeilijk ontwikkelen. Het juiste plan lijkt daarom om met de meerderheid op de koningsvleugel te gaan lopen. Grootens conclusie is dat de stelling gelijke kansen biedt, hoe ongebalanceerd deze ook mag lijken, maar ook dat in de praktijk de sterkere speler zal winnen.
Conclusie
De informatie wordt goed gedoseerd; Grooten leidt ons niet met vertakkingen van de ene zetvolgorde naar de andere, maar van specifiek naar concreet. Daarbij is de uitleg precies goed: niet zo uitgebreid dat je de draad kwijtraakt, maar ook niet zo abstract dat je je er geen beeld bij kunt halen. De analyses zijn soms zo diep uitgewerkt dat ze tot diep in het eindspel doorgaan. Je kunt je afvragen of dit de bedoeling van een boek gaat over dat de overgang van opening naar middenspel, maar het is zeker relevant om te weten tot welk type eindspelen een opening leidt en welke afwikkelingen zich hierbij voordoen.
Bij de opgaven wordt aangeraden om meerdere varianten uit te werken, maar het niveau blijft pittig en het aantal is gering – slechts acht – wat wellicht niet helemaal in verhouding staat tot de dikte van het boek. Het voordeel ten opzichte van het vorige deel is echter wel dat de uitwerkingen van de antwoorden zeer uitgebreid zijn en overeenkomen met de stijl waarin de inhoudelijke hoofdstukken werden besproken.
Afgezien van enkele algemene principes geeft Grooten andere, zeer specifieke tips, die zijn jarenlange ervaring als schaaktrainer onderstrepen: laat je leiden door specifieke pionnenstructuren zodat je daarbij de juiste plannen kunt vinden en zoek naar voorbeeldpartijen van een grootmeester tegen een tegenstander die 100-150 punten zwakker is.
Mijn oordeel blijft hetzelfde als het vorige boek; ook het tweede deel is een absolute aanrader voor iedereen die (nog) meer over het Siciliaans wil weten. We gaan zien of hij in de volgende delen de grens van 500 pagina’s weet te passeren…
Het boek is te bestellen via: thinkerspublishing.com/product/begrijp-wat-je-doet-3-2-siciliaanse-structuren-taimanov-kan-richter-rauzer/
Voor een uittreksel, zie: thinkerspublishing.com/wp-content/uploads/2021/02/BWJD-3.2-210121.pdf
Titel: Begrijp wat je doet 3: Siciliaanse structuren deel 2, Taimanov – Kan – Richter Rauzer
Auteur: Herman Grooten
Aantal bladzijden: 432
Uitgeverij: Thinkers Publishing
Prijs: € 29,95
Gepubliceerd: 2021
Link naar onze recensenten met hun recensies.
365chess.com/game.php?gid=2101209 is de partij op de twee laatste bladzijden van het pdf-voorbeeld.
Een kniesoor die eraan tilt dat de pion op e3 en niet op e4 staat.
De mens is geen computer en ikzelf zou hoogstwaarschijnlijk ook voor de positionele duidelijkheid hebben gekozen om d.m.v. 15.Pd5 Zwart met de zwakke pion op d6 op te schepen. De engine acht minstens vijf voortzettingen met 15.b4 op de eerste plaats nog sterker. Zwakker is het enige in het pdf-bestand genoemde alternatief 15.Lxf6 Lxf6 16.Pd5.
De engine keurt 14… Ld7 niet af.
16… Pxd5 is beter dan 16… Da5.