Selected games by Peter Romanovsky
Stel je voor: je maakt twee wereldoorlogen mee, je stad wordt meermaals belegerd, je hebt jaren amper te eten, je verliest praktisch al je familie door voorgaande punten en je hart is al zwak sinds je jonge jaren. Zou je nog zin hebben in schaken? Zou je überhaupt nog zin hebben in het leven, is misschien nog een betere vraag. In een tijd van luxe en voorspoed is het lastig voor te stellen wat Peter Arseniyevich Romanovsky allemaal heeft doorstaan, maar dit boek licht het tipje van de sluier op. Een kijkje in het leven van een Russisch nationaal kampioen, die gestreden heeft met Aljechin, Euwe, Botwinnik en nog meer grootheden van de vorige eeuw. Een man die ondanks een ongelooflijk zwaar leven in de Russische schaakwereld uit wist te groeien tot een grootheid en de basis legde voor de Russische schaakschool die vele wereldkampioenen voortbracht.
Dit unieke boek heeft alles wat je in een boek wilt zien. Het is eigenlijk een verzameling van meerdere boeken in een, geschreven door verschillende auteurs. Het eerste deel is een 170-pagina lange biografie, geschreven door Sergei Tkachenko over het leven van Peter Romanovsky. Het tweede deel is een autobiografie van Peter Romonovsky zelf. Dit deel behandelt voornamelijk het schaakaspect van Romanovsky’s leven en de ontwikkelingen die hij doormaakte. In totaal bevat dit 21 partijen en fragmenten. Het derde en laatste deel is zijn boek ‘Selected games’. In dit deel behandelt Romanovsky 51 partijen met als hoofdthema ‘de aanval’. Alle in totaal 72 beschreven partijen en fragmenten uit het 2e en 3e deel bevatten heel veel uitleg, wat het doornemen van deze partijen leuk en leerzaam maakt. Daarover later meer.
Voordat het eerste deel verder wordt uitgewerkt, hierbij eerst de stelling die Peter Romanovsky’s schaakstijl voorgoed veranderde. Hij speelde op 16-jarige leeftijd een oefenmatch van 10 partijen tegen zijn oudere broer, Alexander, die al een gerenommeerd schaker was. Hoe wint zwart in deze stelling? Het antwoord vind je verderop.
Deel 1: The biography of Peter Romanovsky, by Sergei Tkachenko
Deze biografie is een van de meest unieke biografieën die ik ooit gelezen heb. Het is hoofdzakelijk een enorm onderzoek geweest van Tkachenko, die waarschijnlijk geen bron gemist heeft in de zoektocht naar informatie over Romanovsky. Hoewel Tkachenko ook zelf schrijft in deze biografie, worden er vooral veel bronnen geciteerd. Bronnen uit registers, schaakbladen, brieven en interviews. Soms enkel met verbindende zinnen er tussendoor. 170 pagina’s, waarvan de auteur dus zelf misschien maar 10-20% zelf heeft geschreven. De rest is allemaal citaat. Zoveel is er dus te vinden over (en ook geschreven door) Romanovsky. In het begin is het even wennen, omdat je goed op de citaat tekens moet letten. Maar Tkachenko heeft een bijzonder werk afgeleverd, waardoor je het idee krijgt het hele leven van Romanovsky als een verhaal voorbij te zien gaan. Tkachenko ziet de biografie ook als een eerbetoon aan Romanovsky, zo schrijft hij in het begin:
“Unfortunately, time flies, and it “airbrushes” the great chess personalities. We start forgetting them, or remember them only on important dates. That’s why such books are written – so that these heroes can live on in memories and games. I hope that this work will serve that noble cause as well!(p.7)”
De biografie is chronologisch, het start letterlijk met informatie over de ouders van Romanovsky en waar ze zijn opgegroeid. Hier moet je even doorheen komen, je wilt tenslotte weten waarom Romanovsky de ‘hoofdpersoon’ van deze biografie is. Je komt er gelukkig snel genoeg achter. In het begin word je meegenomen in de start van Romanovsky’s schaakcarrière. Je wilt dat hij wint, zelfs als je al namen tegenkomt waarvan je weet dat hij het niet gaat winnen. Zo was Romanovsky even oud als Aljechin. Die kwam hij dus ook al op jonge leeftijd tegen. De opmerking dat Aljechin ‘best goed was’, bleek een understatement. Romanovsky kon het goed vinden met Aljechin, al ging hij enkel met hem om in zijn jonge jaren. Ik zal nog kort wat hoogtepunten (en nog vaker dieptepunten) van Romanovsky’s leven hier samenvatten, zonder de biografie te kort te willen doen. Te beginnen met Romanovsky’s doorbraak op het internationale terrein. In 1914. Je raadt wellicht al wat er gaat gebeuren. Natuurlijk was Romanovsky, samen met veel andere schakers, in Duitsland op het moment dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Hij wordt bijna gelyncht als “Russische spion” om vervolgens na ongeveer een jaar gevangenschap weer terug te keren naar Rusland. Niet dat het daar veel beter gaat, omdat zijn stad Petrograd (later Leningrad, daarna Sint-Petersburg) het zwaar heeft in de Eerste Wereldoorlog en de Russische revolutie van 1917. Veel mensen overlijden, er is weinig voedsel.
In en na de jaren van de revolutie begint het schaken toch weer op gang te komen. Romanovsky weet zijn weg te vinden naar de schaaktop, vaak achter Aljechin. Met deze status komt wordt Romanovsky ook mondiger. Hij was al een begaafd spreker en schrijver en dat zal hij vervolgens ook vaak inzetten. Het interessante van deze biografie is dat je het verschil begint te zien tussen de jaren voor het communisme en na het communisme. Zo worden geldprijzen afgeschaft, dat zou immers een beloning zijn voor het werk en dat kan niet meer. Om schakers toch maar tevreden te houden, werden er naast de prijzen in natura (zoals servies) nog wel geldbonussen gegeven voor goed spel. Romanovsky vindt dat er lang niet altijd goed voor de schakers wordt gezorgd tijdens toernooien en laat dat dan ook vaak weten door middel van brieven in schaakbladen:
“From the outside point of view, it seems that it was never as hard to play as this time. In the cramped halls of the House of Unions, even a small number of spectators quickly made the air in the hall so stuffy that it was hard to withstand even for a physically robust man. (…) Don’t the players have interests too? They were forgotten or outright ignored. (…) And so, the tournament lost a lot of game-quality-wise – and this is the most valuable aspect of any tournament (who really cares who the champion is? This was not the main reason for spending thousands of rubles on the championship). You can’t hold tournaments like that, this is a very bad austerity measure and a strong disservice to chess creativity in the Soviet State… (p.73-74)”
Romanovsky schreef dit na gedeeld eerste te zijn geworden met Bogatyrchuk in het Sovjet kampioenschap. De beslissingsmatch om de eerste plaats kwam er nooit. Woedend was Nikolai Krylenko, een schaakliefhebber en tevens iemand met een hoge rang binnen het Kremlin. Veel brieven gingen over en weer en Romanovsky moest uiteindelijk toch wat woorden terugtrekken.
Langzaamaan begint Romanovsky op een gegeven moment de transitie te maken naar het trainerschap. Niet geheel vrijwillig, zijn gezondheid staat het gewoon niet toe lange partijen of toernooien te spelen. Meermaals valt hij uit of zegt hij toernooien op het laatste moment af. Hij is nog wel overal te vinden en schrijft in bijna elk schaakblad wel een stuk over partijen die gespeeld worden. Zijn werk wordt gewaardeerd. Creativiteit staat voor hem centraal en ziet hij als de kern van “Sovjet chess mastery”. Zijn spel is er ook van doordrongen. Zelf ziet Romanovsky de bekende Russiche schaker Chigorin als het grote voorbeeld. Meermaals begint hij stukken met een eerbetoon aan zijn idool. Wie niet creatief is, wordt ook niet gezien als een goed schaker door Romanovsky. Bij voorkeur zou hij zulk soort spelers niet eens een meestertitel toekennen. Bij het woord ‘Dogma’ kan je Romanovsky bijna horen kokhalzen. Zijn recensies van boeken en artikelen waren ook niet mals. Zeker Tarrasch, toch ook geen kleine jongen, kon vaak rekenen op negatieve feedback.
Richting het einde van het boek wordt duidelijk dat het leed van Romanovsky nog niet voorbij is. De Tweede Wereldoorlog luidt een verschrikkelijke tijd in voor de Sovjet Republiek en Leningrad verlies honderdduizenden mensen. Romanovsky ondergaat ook veel persoonlijk leed. Ik laat het lezen aan u. Tot slot had Romanovsky heel veel leerlingen, waaronder Averbakh, Lisitsin, Ragozin en Ravinsky. Ook Botwinnik is opgegroeid ten tijde van Romanovsky’s topjaren. Leerlingen beschreven Romanovsky als iemand die altijd met schaken bezig was. Trainingen duurden tot diep in de nacht, onvermoeibaar. Hij werd 71 jaar oud.
Deel 2: Pages from my career – An Autobiographical Sketch, by Peter Romanovsky
In dit deel neemt Romanovsky je mee door zijn schaakcarrière. Hij doet dit leuk aan de hand van fragmenten en partijen. Hij geeft veel uitleg en context. Hij neemt je in die zin mee in de weg die hij heeft afgelegd van jonge schaker tot aan de jaren van zijn top (ongeveer in 1927). Voor Romanovsky begon het schaken echt in 1908, toen hij als 16-jarige een oefenmatch speelde tegen zijn broer Alexander. Hierbij wederom het fragment:
Na de partij schrijft hij het volgende:
“I was so enamored by this sacrifice that I kept repeating it on the chessboard before finally going to bed. I seemed to have lulled myself into believing that I would come up with brilliant solutions like this in each game. In the next days, I was persistent in sacrificing material whenever I could. It never panned out, and I found myself losing game after game.(p.175)”
Hoewel hij veel verliest, zet dit de toon. Offeren, dat smaakt naar meer. En dus is de creatieveling geboren. Een aantal jaar lang offert hij er op los, maar hij begint te merken dat enkel offeren hem niet verder helpt. Dus beschrijft hij dat hij een aantal jaar volledig begon te richten op gezonder spel. Natuurlijk moest de kans voor een creatieve oplossing nooit (echt nooit) vergeten worden. Zijn vooruitgang levert hem een uitnodiging in Duitsland op, we weten hoe dat is gegaan. Tussen de voorbeelden door schrijft hij over de geschiedenis. Leuk is ook, dat zijn schrijfstijl in zichzelf geschiedenis weergeeft. Dit tweede en derde deel van het boek zijn namelijk geschreven in 1954, ten tijde van de Sovjet Republiek en het communisme. Dit voorbeeld, samen met vele andere, is er te vinden:
“In 1916, I won the tournament of the strongest first-category players in Petrograd. The strength of my play testified that I was approaching master level, but I managed to gain this title only during the years of Soviet power, when new horizons, unprecedented in the world, opened up for chess and when chess became a truly national game.(p.183)”
Deel 3: Selected games, by Peter Romanovsky
Dit is dan eindelijk het deel waar de schaker op heeft zitten wachten. De voorbeelden uit deel 2 waren al leerzaam, maar in dit deel neemt Romanovsky de lezer echt mee met het doel te onderwijzen. De aanval staat centraal, maar Romanovsky heeft dit opgeknipt in 4 deelthema’s:
“A) Attack on the Castled and Non-Castled king; B) Counterattack; C) Attack on the Center; D) Queenside Attack.(p.205)”
Het eerste thema bevat de meeste partijen. Dit paste ook perfect in zijn stijl. De partijen zijn wederom binnen een thema geordend op jaar. Persoonlijk vind ik de uitleg erg goed. Het is niet te diep, maar legt vaak wel puntsgewijs uit waar je op moet letten in een stelling. Ook de persoonlijke mening van Romanovsky over creativiteit valt niet te missen. Ik denk dat dat juist ook een sterk punt van hem was, hij weet de lezer te overtuigen van leuk spel. Wat ik ook erg interessant vind, is dat hij vanuit praktisch elke opening spel weet te creëren, ook vanuit openingen die ik zelf niet snel zou spelen. Het brede scala aan openingen en daarmee structuren maken dit boek daarom ook erg goed om een gedegen kennis te krijgen van de vele plannen die er zijn. Dit deel geeft hele partijen, waarvan hieronder een aantal fragmenten om het beeld weer te geven van zijn speel- en schrijfstijl.
Conclusie
Persoonlijk vind ik dit een heel erg goed boek. Het inkijkje in de persoon, zowel in de biografie als door Romanovsky zelf, geven kleur aan het spel dat gepresenteerd wordt. Het biografische deel is interessant en nodigt uit om gelezen te worden. Het schaakgedeelte zit vol leuke anekdotes en context, terwijl de schaakvoorbeelden ook erg leerzaam zijn. Zelf heb ik meerdere nieuwe dingen geleerd in het derde deel. Het vraagt wel wat basiskennis van het spel, maar ik denk dat spelers vanaf 1600 hier heel veel van leren, al is het maar wat de algemene plannen bij de verschillende openingen zijn. Tot slot, en dat is niet genoemd in de bovenstaande recensie, zijn het tweede en derde deel gecontroleerd door IM Grigory Bogdanovich. Bogdanovich geeft af en toe extra opmerkingen bij de partijen, bijvoorbeeld als Romanovsky iets vergeet te benoemen of zich vergist. Vergissen doet Romanovsky zich overigens niet vaak, dus het commentaar van Bogdanovich blijft dan ook beperkt.
Voor wie nu nog niet overtuigd is, tot slot de laatste quote van Romanovsky die je uitnodigt naar zijn (en het Sovjet spel) te kijken:
“However, the past few decades of our century have enriched the chess legacy beyond measure. Chigorin’s and Alekhine’s profound ideas as well as analysis by Soviet masters account for much of the refinement of chess tactics and strategy. Ultimate concreteness of the plan, vividly realistic goals, accurate and far-reaching calculation, honed technique and bold imagination, uprooting of routine and stereotypical thinking are what has come to define the creative mindset of representatives of the Soviet Chess School.(p.352)”
Titel: Selected games (with a detailed biography by Sergei Tkachenko)
Auteur: Peter Romanovsky
Aantal bladzijden: 382
ISBN: 9785604176986
Uitgeverij: Elk and Ruby Publishing House (en hier de link naar NIC om het boek te kopen)
Gepubliceerd: 2021
Link naar onze recensenten met hun recensies
Dit lijkt me een bijzonder boek, als ik deze uitvoerige recensie met veel achtergrond informatie lees. In 1950 werd Romanovsky de IM titel toegekend, zoals je geschreven hebt. In 1954 werd Romanovsky door de Sovjet Unie aangemeld voor de GM titel vanwege zijn gedeelde kampioenschap van de Sovjet Unie in 1927. Daar heb je ook over geschreven. Maar omdat die medewinnaar dan ook GM zou worden en die inmiddels de Sovjet Unie ontvlucht was, werd besloten de aanmelding van Romanovsky in te trekken. Als ik deze recensie lees, kom ik tot de conclusie dat Romanovsky zeker het niveau van een grootmeester had.
En de naam van die medewinnaar eindigt op -k en niet op -ch.
dgriffinchess.wordpress.com/2018/11/11/levenfish-romanovskys-book-on-the-1927-capablanca-alekhine-match-with-translated-annotations/
Toevoeging aan dit stuk: in de blog van Griffin staat een stuk over een van zijn boeken met twee vertaalde analyses.
Naam van Bogatyrchuk aangepast. Had ik inderdaad niet naar NL-versie aangepast.
En een bijzonder boek was het zeker. Gewoon erg interessant om zowel over een persoon als de tijd waarin het afspeelde te lezen. Daarnaast was hij ook echt een goede schaker en docent, waardoor het ook erg leesbaar is.
Het zal mij benieuwen in welke taal zijn naam dan wel op -ch eindigt.
Zie en.chessbase.com/post/the-man-who-was-dr-zhivago-fedor-bohatyrchuk hoe hij op zijn grafsteen gespeld is.
De ene keer zie ik na aanklikken van de link géén en de andere keer wel reacties.
Over Bogatyrchuk is ook heel wat interessants te lezen. Hij was radioloog, arts en na zijn emigratie naar Canada hoogleraar medicijnen. Zijn biograaf en de Canadese schaakmeester Lawrence Day zeggen dat hij model gestaan heeft voor Dr. Zhivago in het gelijknamige boek van Boris Pasternak.
Bogatyrchuk was ook, zacht gezegd, een nogal omstreden figuur. Zie de link van Henk naar chessbase en daar de link naar een artikel van Edward Winter. Hij was dan wellicht geen nazi en hij had genoeg reden om zich tegen het sovjetbewind te keren, feit blijft dat hij actief gecollaboreerd heeft met Hitler. In de laatste dagen van de oorlog wisselde hij weer van jasje, maar meer uit lijfsbehoud dan overtuiging, krijg ik het idee. De vergelijking dringt zich op met de Georgische krijgsgevangenen op Texel, maar Bohatyrchuk was geen krijgsgevangene meer toen hij bereid was aan Duitse zijde te vechten. De Georgiërs zijn uitgeleverd aan de Sovjetunie, hij niet. Denk ook aan de concentratiekampbewaker Demjanchuk, een vergelijkbaar verhaal – die werd uiteindelijk wel vervolgd.