schaakstukje

Wat is schaken?

Stel je koopt een schaakboek met daarin uitleg over de spelregels. Na enige oefening weet je de loop der stukken en anderszins. Je kunt schaken! Door veel te spelen en schaakstudie ontwikkel je je spel tot een voor jouw acceptabel niveau. Goed het kan altijd beter maar grootmeester zul je niet worden. De vraag is nu waarom speel je de ene keer veel beter dan de andere? Of anders geformuleerd wat is de invloed van randverschijnselen op je spel?

Je maakt je wekelijkse gang naar de schaakclub met goede zin en bent supergemotiveerd. Toch bak je er niks van. Na twintig zetten kun je al opgeven en hebt veel gemist. Een andere avond ben je moe en hebt eigenlijk niet zo veel animo. Bovendien is er een mooie voetbalwedstrijd op tv. Je zet je er overheen en gaat toch maar. Wat blijkt? Een prachtige pot gespeeld, bijna alles gezien en nog gewonnen ook. Ik bedoel maar.

Is schaken voor 50 procent kennis, talent en inzicht en 50 procent overig? Of is de verhouding 80-20 of 64-36. Met overig bedoel ik motivatie, animo, fitheid, gedrevenheid, lekker in je vel, leeftijd, opleiding, afkomst, geslacht, karakter of wat dies meer zij. Of is de verhouding niet constant maar per keer wisselend of persoonsgebonden? Spelen de omstandigheden ook een rol, met ander woorden speel je thuis met je eigen bord en stukken in je eigen omgeving beter dan elders? Speelt je tegenstander ook een rol uitgaande van overeenkomstige speelsterkte?

Het spel blijft hetzelfde. Voor computers geldt de verhouding 100-0. Een computer kent geen moeheid, baaldagen, ruzie met zijn vrouw, stress, irritante tegenstanders, glimmende borden en te grote stukken. Je zou kunnen verwachten dat de mens altijd van de machine verliest. Of heeft de computer ook talent en inzicht en is verhouding niet 100-0 maar 97-3? Immers de mens heeft de machine geprogrammeerd en iets van zichzelf geprojecteerd op het programma. Een computer een computer programmeren wellicht? De kip en het ei vraagstuk.

Terwijl ik deze regels tik bedenk ik me dat al deze vragen niet relevant zijn zolang het plezier in het spelletje blijft, de drive om te winnen, de adrenaline blijft stromen en het aangenaam verpozen is op de club. Kortom schaken is voor de meeste van ons een fantastisch denkspel puur voor de lol. De gelukkigen die ervan kunnen bestaan zullen waarschijnlijk dichtbij de verhouding van de computer staan, maar ach, dat zijn er maar een paar.

Veel schaakgenoegen!

Julius Bosma

Over juliusbosma

Architect. Ontwerper van schaakmeubels- en puzzels. Tekenaar van schaakportretten. Schrijver van schaakstukjes- en verhalen. Matig schaker, groot liefhebber.

6 Reacties

  1. Avatar
    Frits Fritschy 06 april 2021

    Julius, ik weet niet wat je precies gedaan hebt, maar als je na elke getypte regel op de enter-toets drukt, krijg je een onleesbaar verhaal. Je toetsenbord is geen typemachine.

  2. Avatar
    Zuid Limburg 11 april 2021

    Mij intrigeert die vraag al langer: wat maakt dat de ene enthousiaste schaker een pover niveau houdt en de ander tot meester niveau rijkt. Ik ken zijdelings iemand die een briljant wiskundige is. Zijn leven lang al een fervent schaker. Je zou zeggen: dé ingrediënten om tot een behoorlijk niveau te kunnen komen. En toch blijft z’n rating al decennia lang op 1600 steken. Talent lijkt toch iets ongrijpbaars te zijn.

  3. Avatar
    Eric César van 't Hof 12 april 2021

    Een rating van 1600 is een behoorlijk niveau, afhankelijk vanuit welk perspectief je het bekijkt. Een schaker met een rating van 1200 kijkt als het ware op tegen een schaker van 1600. Terwijl een schaker met rating 2000 hem maar een knoeier vindt.

    Veronderstel bij wijze van gedachtenexperiment dat er een schaakgod is met een rating van 100.000. Die ziet geen verschil tussen die schaker met rating 1600 en een meester met 2400. Voor deze schaakgod zijn het allebei prutsers.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.