De leegte van volledigheid. Een recensie van ‘The Réti’ (2020)
Vaak moet je iets anders leren zien voordat je het waarderen kunt. Zo is het met exotische maaltijden, moderne kunst en The Réti (2020) van Sam Collins. Een recensie door Daniël Zevenhuizen.
Genoeg is genoeg. Die gedachte bekroop me toen ik voor het eerst begon te bladeren in The Réti van de IM uit Ierland, Sam Collins. Het boek in de Move-by-move-serie van uitgever Everyman Chess is de nieuwste installatie in een cluster boeken over hetzelfde thema. Uitgeverij Thinkers Publishing kwam eerder al met de zeer uitgebreide studie van Franse GM Adrien Demuth (The Modernized Reti, 2018). Qua reikwijdte kan The Réti nooit met Demuths dikke pil wedijveren. Daarnaast verscheen het boek van de Fransman slechts twee jaar eerder en heeft dus waarschijnlijk niet veel aan actualiteit ingeboet. Waarom dan dit boek?
Doel en inhoud
Met die cynische vraag begon ik met Collins boek te werken, op zoek naar rechtvaardigingen voor haar bestaan. Van de uitgever las ik dat de welbekende Q&A-structuur van de reeks het boek haar bestaansrecht gaf – op de achterflap wordt zelfs beweerd dat het hier gaat om de “ideale manier om schaak te bestuderen” (vert.). Dat lijkt mij wat overdreven: de vragen zijn soms wat geforceerd en hebben niet specifiek betrekking op het onderhavige thema (de Réti-opening); Collins stelt ze waar ze in hem opkomen. Toch zat ik daar weer te studeren, met de hand snel over de antwoorden getrokken om geen spoilers op te vangen. Misschien valt er iets voor die opbouw te zeggen. De trainer, die het boek indirect aan zijn of haar leerling voorlegt, kan de vragen in ieder geval goed gebruiken.
Wat zegt Collins zelf over zijn intenties met het boek? We lezen in de introductie:
I have not aimed to create a complete repertoire for White, which was admirably accomplished by GM Demuth (and, before him, GM Delchev) in recent work. Instead, I have sought to find and analyse the most interesting recent games in the above terrain, with a particular focus on instructive middlegames (and, in some cases, even typical endgames). … it’s important to note that this book does not form a full repertoire, and is best used as a compliment [sic] to one of the repertoire series given in the bibliography.
Wat de reikwijdte van het boek betreft heeft het boek meer weg van Alexander Delchevs klassieker – The Modern Reti: An Anti-Slav Repertoire (2012, lees hier een recensie) – die zich toelegt op een smaller variantenspectrum. De opbouw is echter geheel anders. Ook Delchev probeert de opening, hoewel binnen een kleiner variantencomplex, uitputtend te bespreken. Collins neemt zich iets geheel anders voor: hij toetst het openingssysteem door de wereldtop het met elkaar te laten uitvechten. De recente partijen tonen aan: het systeem is, zo’n honderd jaar nadat naamgever Richárd Réti (1889-1929) het populariseerde en systematiseerde, nog springlevend. Die benadering heeft onder meer het voordeel dat Collins de witte kansen niet probeert te overdrijven, maar evengoed laat zien hoe zwart het niet-traditionele systeem (met wisselend succes) probeert te ondermijnen. Wijkt de flankopeningenfantast te veel van de gebaande paden, de klassieke openingsprincipes, af, dan wordt hij terechtgewezen.
Voorbeelden
Zo is het bijvoorbeeld in de doorschuifvariant met 2…d4 – “de kritische test van wits zetvolgorde [1.Pf3 d5; 2.c4]”. Speelt wit dan 3.g3…
…dan lezen we: “Deze benadering vind ik helemaal niks. Laat deze partij [n.6, Jessel-Lalith, Gibraltar 2017] als waarschuwing dienen.” Even later offert zwart een pion maar krijgt ter compensatie een onstuitbare koningsaanval op het bord. Na twintig zetten staat het zo:
In partijen 3 en 4 worden verschillende opzetten geprobeerd tegen de doorschuifvariant, ditmaal met de door Collins (in samenspraak met zowel Delchev als Demuth) aanbevolen 3.b2-b4, in combinatie met respectievelijk g2-g3 of e2-e3.
Een kenmerkend gebrek van het boek: er wordt geen ruimte ingelast voor een vergelijking, en dus ook niet voor structurele conclusies, die de voors en tegens van de respectievelijke varianten in kaart zouden brengen. Het commentaar is erg licht; vrijwel uit het niets klinkt bij de tweede en minderwaardige variant (met e2-e3, die centraal staat in partij vier): “Zwart heeft zijn stelling drastisch verbeterd en staat nu een pion voor tegen verwaarloosbare compensatie”. Alleen uit zijn algemene bewondering voor de Indiase GM Baskaran Adhiban – die in partij 3 met wit tegenover zijn landgenoot Viswanathan Anand zit (tijdens ons eigen Wijk aan Zee, editie 2018) – blijkt Collins voorkeur voor spel met g3. Zonder al te concrete aanwijzingen komt wit inderdaad bovendrijven in de worsteling.
Niettemin heugen we ons hier Collins’ eigen disclaimer, dat hij vooral geïnteresseerd is in het spelverloop na de opening: midden- en eindspelen die de Réti-opzet typeren staan centraal. Inderdaad, deze stelling uit Howell-Adams, 2019 (partij vier) spreekt tot de verbeelding:
Commentator en topgrootmeester David Howell speelt hier (misschien té) ambitieus met 10.a3 (in plaats van het door Demuth aanbevolen 10.Pbd2). Deze aanpak had voor hem zeer slecht kunnen uitpakken. Een paar zetten later – het punt waarop Collins dus meent dat het voor wit helemaal mis is gegaan – staat het zo:
En dit is precies wat Collins wil laten zien: wat kan wit zich veroorloven? Hoe kan zwart hem of haar het vuur na aan de schenen leggen? Hoe topgrootmeesters het middenspel in recente partijen hebben aangevlogen, hoe ze dus op de inmiddels welbekende Réti-structuren voortborduren, dát is wat de IM uit Ierland heeft proberen te laten zien.
Concluderend
Wat is het doel van het boek? Niet volledigheid, geen nieuwtjes, maar een inmiddels oud systeem getoetst aan de actualiteit. Ofschoon ook onze actualiteit snel tot het verleden zal behoren, laten Collins’ onderzoekjes een bepaalde benadering zien die de tand des tijds misschien wél kan doorstaan: een mengelmoes van de experimenten van de sterkste spelers van het moment, het werk van andere theoretici gepaard met computeranalyse, en tot slot: eerlijke vragen.
De eerlijkheid gebiedt evenwel te zeggen dat dat laatste niet altijd lukt – een vraag voelt soms wat geforceerd aan. Ook de kruisverwijzingen naar andere literatuur zijn niet altijd volledig. Heeft Collins ons, bijvoorbeeld in de besproken doorschuifvariant, iets nieuws geleerd? En zo ja, wat dan? In het boek zou wat meer ruimte mogen zijn voor vergelijkingen tussen varianten en bijbehorende conclusies, waarin dan ook de verschillen en overeenkomsten met andere werken over hetzelfde thema naar voren kunnen komen.
Toch spreekt deze nieuwe aanpak, die de wens laat varen om altijd maar volledig te willen zijn en het onderhavige thema helemaal uit te putten, mij aan. Als we zo over schaken kunnen leren schrijven, hoeven we ook niet altijd het gevoel te hebben dat alles nu wel zo’n beetje gezegd is. Met dit boek ben ik in ieder geval weer even van dat gevoel genezen.
Boek: The Réti. Move by Move
Auteur: Sam Collins
Uitgeverij: Everyman Chess
ISBN-nummer: 978-1-78194-440-0
Pagina’s: 287
Gepubliceerd: 2020
€ 22,05
Hier beschikbaar. Lees alvast de eerste pagina’s.
Link naar onze recensenten met hun recensies.