schaakstukje
Minormat
Bij het darten kennen we de negen darter (met het minimale aantal van 9 dartpijlen 501 punten uitgooien), bij het snooker de maximum (het maximumaantal van 147 punten in een beurt), bij het golf de hole in one. Twee of drie keer 6-0 bij het tennis heet een double/triple bagel. De maximale 10 punten voor een turnoefening, een serie van 20+ bij het driebanden. Voorbeelden van ultieme sportprestaties die heel af en toe, hooguit een paar keer per jaar, voorkomen. Nu zat ik te denken, kent het schaakspel ook zo’n voorbeeld? Uiteraard zijn er in de loop van de schaakgeschiedenis verbluffende prestaties neergezet. Te beginnen bij Paul Morphy, die op jonge leeftijd al zijn tegenstanders ver de baas was. De heerschappij van Bobby Fischer, die in zijn eentje de Sovjetschakers versloeg. De briljante offerpartijen van Michael Tal, de lange alleenheerschappij van Gary Kasparov en de snelle opkomst van Magnus Carlsen, om maar wat voorbeelden te noemen. Prachtig natuurlijk, maar niet te vergelijken met een kortstondige unieke bovenmenselijke uitspatting.
We kennen het herders- en gekkenmat, het stikmat, het dame-offer of dubbel torenoffer, een blindsimultaan tegen 25 tegenstanders met een 80% score. Allemaal leuk en aardig, maar wat te denken van een minorpromotie met mat in een! Ook Tim Krabbé’s Schaakkuriosa biedt geen soelaas. Zeldzaam? Ik ken geen voorbeelden, maar houd me warm aanbevolen.
Julius
De “whole in one” moet uiteraard zijn “hole in one”. Dus “in een keer in het gat”, en niet “helemaal in één”. Bij tennis wordt een 6-0 6-0 (6-0) geen white wash genoemd, maar een double (triple) bagel. De maximale score bij turnen was inderdaad lange tijd een 10 (denk aan Nadia Comăneci), maar inmiddels is de puntentoekenning drastisch veranderd en kom je met je uitgangsscore (gebaseerd op moeilijkheidsgraad van je oefening) plus de wijze waarop je dit uitvoert ruim boven de 10. Dat wil zeggen, ik absoluut niet maar Simone Biles zonder enig probleem!
In “Wij presenteren: de pion” geven Bohm en Afek in hoofdstuk 42 twee correspondentiepartijen waarin wit mat geeft met paardpromotie: Magarramov-Kolesnikov 1987 en Maorov-Rakhmutullin, 1996.
Die regel van promotie is wel uniek voor het schaken. Je kunt met twee dames spelen en je tegenstander ook. Dat geeft het spel een heel bijzondere dynamiek. Bij snooker verdwijnen er alleen maar ballen van tafel en bij golf haal je elke keer die golfbal uit het gat. Bij tennissen mag je niet tijdens de partij overgaan op dubbelspel met een partner. En bij voetbal kun je niet twee keepers op het doel zetten. Maar bij schaken kun je met een extra stuk spelen dat er in de beginstelling helemaal niet was.
Wim, bij dammen kun je ook met een stuk spelen dat er in de beginstelling niet was. Bij Go komen er in principe steeds meer stenen op het bord. Dus zo uniek is schaken ook weer niet.
Het kampioenschap van de USA winnen met 11 uit 11.
ik heb natuurlijk ook aan het dam halen bij dammen gedacht. Het verschil met schaken is dat je dan twee damschijven op elkaar legt en een dam hebt. Bij schaken kun je die tweede dame nergens vandaan halen tussen je geslagen stukken. Dat was mijn punt. Bovendien kan een schaker bij promotie ook nog kiezen tussen dame, toren, loper en paard. Die keuzevrijheid heeft een dammer niet. Ik denk toch dat het schaken daarin uniek is, ook al is de dam wel een later bijgevoegd stuk.
Voor het clubblad De Promoot van de schaakvereniging Promotie uit Zoetermeer schreef ik in 2014 twee artikelen over het onderwerp ‘Paardpromotie-mat!’.
svpromotie.nl/Senioren/uploads/maart2014-compleet.pdf
svpromotie.nl/Senioren/uploads/Promoot%20oktober%202014%20versie3.pdf
De aardigste mat zet is ongetwijfeld die van Lex Jongsma tegen Jasper Zilverberg (2004).
Ludo wil ik bedanken voor zijn twee aanvullingen voor mijn collectie.
Het probleem is dat je verschil moet maken tussen een individuele prestatie en een prestatie waarbij je afhankelijk bent van een tegenstander. Bij snooker, biljart, darten etc. speel je wel tegen een tegenstander maar kan die geen invloed uitoefenen of je die unieke prestatie wel of niet haalt. Bij tennis is het leuk dat je met 2 of 3 keer 6-0 in sets kan halen maar als de nummer 1 van de wereld dat red tegen de nummer 300 is dat niet echt een bijzonder resultaat. Met snooker is een 147 break wel ten alle tijden uniek ongeacht tegen wie je speelt. Met schaken wordt het dus ook een lastig verhaal om in die context zo’n prestatie te benoemen. Wat er op het bord ook gebeurd je bent altijd afhankelijk van je tegenstander.
Hoho, bij het darten is invloed zeker mogelijk! Kevin Painter en Phil Taylor kregen ruzie omdat Painter zijn opponent beschuldigde van het laten van scheten. Dat is niet bevorderlijk voor de concentratie als je net naar de ockey loopt en dan die geur opsnuift…
Wel leuk die vergelijking met andere sporten. Maar een punt is wel dat bij het snooker de tegenstander door zijn goede verdedigende spel, zijn goede ‘safety’, het begin van een serie van 147 kan bemoeilijken. En als een speler zijn witte speelbal in een gat laat verdwijnen, krijgt zijn tegenstander een ‘free ball’ en dat kan een goed uitgangspunt zijn voor een maximum score. Ik denk dat het bij het biljarten ook zo kan liggen.
Als je bij snooker een free ball krijgt dan kun je zelfs een break van 155 maken
En dat is trouwens niet als de witte in een gat verdwijnt dan krijgt de tegenstander 4 punten en moet de witte in de halve cirkel geplaatst worden.
Wat ik gezien heb bij het WK snooker is dit:
Een free ball wordt toegekend wanneer een speler gesnookerd ligt na een fout van de tegenspeler (niets of de verkeerde bal geraakt, de cueball binnengespeeld, enzovoort). Vervolgens mag de speler elke bal op tafel uitkiezen om te spelen in de plaats van de gesnookerde ball-on. De free ball heeft dan ook de waarde van de bal.
In principe klopt je uitleg, alleen zal men in de praktijk nooit gesnookerd liggen als de cueball in een gat verdwenen is als er nog 15 rode ballen op tafel liggen aangezien de cueball overal in de halve cirkel geplaatst kan worden. Op elke plek in de halve cirkel zou men dan gesnookerd moeten liggen om een free ball toe te kennen. Dat is bij mijn weten nog nooit voorgekomen. Selby kreeg vandaag een free ball met 15 roden op tafel maar dat was omdat de tegenstander geen rode geraakt had.
Wat het snooker aangaat begrijp ik je punt. Om toch nog even naar de minor promotion terug te gaan. In onderstaande partij offert wit zijn dame en promoveert zijn pion met schaak tot paard, waarna de toren mat geeft. Als zwart het dameoffer met Dh4 schaak niet aanneemt, gaat hij volgens de engine ook in twaalf zetten mat. www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1094439
“Ook Tim Krabbé’s Schaakkuriosa biedt geen soelaas”.
Nou, heb meerdere keren op Lichess mat gezet met promotie tot toren, lijkt me niet echt speciaal.
Wat Krabbé’s site betreft: De Babson Task komt wellicht dichter in de buurt dan het Herders Mat betreffende een ‘147’ of ‘180’ of Hattrick.
Mat met paard en loper (om maar iets te noemen) is nog steeds niet vanzelfsprekend.
Wat Shirov deed (Loper offeren op h3 in eindspel met ongelijke lopers) is weliswaar geen routine zoals een 147 (als de ballen goed liggen..) of een 180 met een biertje teveel op, maar is toch ook uitzonderlijk.