schaakverhaal april 2006
De 100-jarige
Het was op een stralende meidag in het jaar 2006 dat de oude heer Lat 100 jaar werd.
De krasse man woonde nog zelfstandig in een eenvoudig huisje aan de Kiebitzlaan in Hilversum. Zijn vrouw José was hem reeds jaren geleden ontvallen, en nog elke dag dacht hij aan haar. Een grote foto van deze knappe donkerharige vrouw hing boven de schoorsteenmantel. Samen hadden ze zes kinderen gekregen die vandaag allemaal zouden komen. Reeds lang had de oude baas zich hierop verheugd. Het was lang geleden eer ze allen bij elkaar waren geweest. De oudste was ook alweer 64. En de jongste moest helemaal uit Riga komen waar hij al weer 16 jaar woonde. De kleine maar gerieflijke woonkamer hing vol met foto’s en platen van oude schaakkampioenen, want de oude baas was een fervent schaakliefhebber. In z’n jonge jaren was hij zelfs meermalen kampioen van Hilversum geweest.
De bel ging, daar zou Max zijn, de oudste van het stel, zoals altijd precies op tijd.
Deze Max was een zeer rechtlijnige figuur, klein van stuk, nogal hoekig gebouwd, die vaak met grote passen recht op zijn doel afging. “Gefeliciteerd pa”, zei de kleine man kortaf”, dat je maar een oude opa mag worden” grapte hij. “Ik doe mijn best” sprak de jarige eenvoudig, een vogelnestje zit er niet meer in maar aan het denkwerk mankeert niks”. “Wat zijn de anderen laat” bromde Max “kunnen ze nooit eens op tijd komen”. Maar daar ging de bel alweer, Liesje de tweede dochter was de spring in ’t veld van de familie, de tegenpool van haar broer Max. Met veel omhaal sprong ze van de hak op de tak. Ze was een groot paardenliefhebster, samen met haar man dreef ze een manege in een dorpje net buiten Hilversum. Micha de tweede zoon arriveerde als derde. Deze Micha had een ruig leven gehad als matroos op de grote vaart. Alle wereldzeeën had hij bevaren, en in elke uithoek van de wereld was hij geweest. Het leven kende geen geheimen meer voor deze schuinsmarcheerder eerste klas. Toch was hij de lievelingszoon van z’n vader.
Micha was een stuk groter dan z’n oudste broer en ook veel dunner, z’n hoofd liep zelfs een beetje spits toe als je goed keek. Lang omhelsden ze elkaar de vader en de zoon. De oude man hield het niet droog na dit lange weerzien. Hij werd letterlijk door de bel gered door zijn oudste dochter. Deze Pia was in haar leven jarenlang docent klassieke talen geweest, daarnaast bestierde ze een groot gezin en gaf in de avonduren schilder en beeldhouwlessen aan de kunstacademie van Utrecht. Een zeer veelzijdige, statige vrouw om niet te zeggen een echte dame. Haar karakter viel moeilijk te duiden: soms was ze kortaf en rechtlijnig gelijk haar oudere broer, dan weer langdradig en soms een tikje ondeugend. Haar mooiste karaktertrek was echter haar bereidheid zich volledig voor andere mensen in te zetten. Ze kon zich soms letterlijk opofferen. Thuis werd ze spottend de freule genoemd vanwege haar deftige uiterlijk en uitstraling.
Het was al gezellig druk in de kleine woonkamer toen wederom de bel ging en pa’s derde zoon binnenkwam. Net als zijn zus Pia was deze Alexander statig en groot. Hij zag er uit als een vorst met z’n machtige kop vol met zwart haar. Maar hoe groot hij ook was, z’n tred was klein. Wonderlijk hoe deze reus met kleine pasjes door de kamer liep, dan weer recht, dan weer schuin. Alsof hij elk moment kon omvallen. Zijn aard correspondeerde recht evenredig met z’n manier van lopen: kortaf, de kortste route kiezend en recht op z’n doel af. Overdag werkte hij als boekhouder, als klein jongetje was hij altijd al de beste in hoofdrekenen.
De benjamin van het stel was Robert, hij feliciteerde z’n vader als laatste. Robert was niet alleen de jongste hij was ook verreweg de kleinste. Na z’n twaalfde verjaardag was hij opgehouden met groeien. Niet dat hij er mee zat hoor, oh nee. Als een verkenner ging hij altijd voor de troepen uit. Soms met twee stappen tegelijk, dan weer behoedzaam de omgeving in zich opnemend. Hij kon soms verrassend uit de hoek komen, kon boeiend vertellen met soms een daverend slot. Op z’n 22e was hij geëmigreerd naar Rusland om veldonderzoek te doen voor een grote oliemaatschappij.
De oude vader keek de kamer eens rond, z’n hart overstroomde bijna van geluk na het aanschouwen van z’n kroost, juist nu allen bij elkaar. Kon z’n lieve vrouw hier maar bij zijn.
Daar stonden ze op een rij: de kleine hoekige Max, paardje Liesje wippend op een been, de dunne Micha met z’n kleine pretoogjes, Pia de statige, deftig als altijd nippend aan haar drankje, Alexander met de kleine pasjes, hiervoor ten slotte stond de kleine Robert alsof hij voor de troepen uitging.
Het oog van de oude heer gleed van z’n kinderen omhoog naar de foto aan de muur: de beroemde tweekamp Spasski-Fischer, Reykjavik 1972. Wat had hij in die dagen genoten van deze onovertroffen match op schaakgebied al weer ruim 30 jaar geleden. Elke dag was een feest als de krant met het wedstrijdverslag op de deurmat viel. Regelmatig speelde hij met zijn vrouw in die tijd een partij na uit de krant.
Toen viel z’n oog weer op de kinderen die gezellig met elkaar oude herinneringen ophaalden. Plotseling als een schok kwam de herkenning: z’n kinderen leken op schaakstukken, niet alleen uiterlijk maar ook qua karakter! Dat hij dit nu pas zag na al die jaren, dat hij daar eerst 100 voor moest worden. Maar wat mooi dat dit nu juist gebeurde.
Trillend kwam de oude man op uit z’n stoel en liep langs de kinderen. “Robert, sprak hij ontroerd, als een pion ben je uit mijn leven vertrokken, als een verkenner heb je je leven vormgegeven. Alexander de grootste met je kleine pasjes als een koning op het schaakbord. Pia, meid wat ben je veelzijdig en druk, soms ga je met zevenmijlslaarzen op je doel af, dan weer ben je als een dame die de problemen met veel tact weet op te lossen. Lieve Micha, mijn oogappel, liever schuin dan recht dat is jouw motto, dun en spits als de loper. Liesje, het paardenvrouwtje, spring in ’t veld dat spreekt voor zich en tot slot Max mijn oudste, klein en hoekig als een toren, even rechtlijnig ook”.
De kinderen stonden als genageld aan de grond. Ook voor hen was deze vergelijking nieuw maar hij klopte wonderwel. “Mijn schaakstukken zijn tot leven gekomen”, sprak de 100-jarige nog steeds met tranen in z’n ogen. “Dit is de mooiste dag van mijn leven, ik geef al mijn schaaktitels voor deze dag”, sprak hij met omfloerste stem. “Jullie levens zijn als mijn mooiste partij, precies zoals de stukken zich op het bord bewegen”.
Julius Bosma