schaakstukje
Spelregels
In mijn vorig stukje (nooit column zeggen) schreef ik over de rochade. Naar mijn smaak een schoolvoorbeeld van een lelijke spelregel. Een overbodige regel die weinig toevoegt. Als minimalist houd ik van eenvoud en geen opsmuk. Wat dat betreft, ik kan er ook niks aan doen, heeft het damspel veel mooiere spelregels dan het schaken. Alle stukken hetzelfde en dezelfde loop. Gewoon schuin naar voren, schuin slaan en promotie tot dam. Het blijven toch schuinsmarcheerders, die dammers. Dan is het Fries dammen zeker geen verbetering met het slaan naar alle kanten. Klassiek dammen is moeilijk genoeg.
Een crime zijn bordspellen als de Kolonisten van Catan, Risk en Monopoly waarbij het wemelt van verschillende figuren en kaarten op een bord dat zeer aan de ogen doet. Je bent zowat een halve dag bezig de regels te doorgronden. Een spel moet in een halfuur te leren zijn.
Ook het voetbal kent zijn foute regels. Neem nou de buitenspelregel. Geen grensrechter (nooit assistent zeggen) kan tegelijkertijd letten op het moment van spelen en het moment van voor of achter de laatste man/vrouw staan. Afschaffen zou ik zeggen. Mede door de komst van de VAR is hands een gedrocht geworden dat zijn weerga niet kent. Het is bijna niet meer uit te leggen wanneer sprake is van hands. Ik ga dan ook geen poging wagen.
De duidelijkste regels vind je bij de atletiek. Wie het eerst over de finish komt bij het hardlopen wint. Wie de kogel, speer of discus het verst werpt wint. Wie het hoogst of verst springt wint. Klaar als een klontje en geen speld tussen te krijgen.
Julius
Bij het voetbal wie de meeste goals scoort wint duidelijk toch?
Klopt als een bus, alleen kent de atletiek verder geen onduidelijke regels zoals buitenspel of hands.