MEC-Nieuwsbrief 99 extra online!
Onze digitale Nieuwsbrief 99 extra staat online. Maar liefst 48 pagina’s dik, met de volgende artikelen: Twinning Chess bracht steden bij elkaar, Afstudeerscriptie UvA over Max Euwe, Euwe in Zwitserland, Donner en Dutchbase, Louis Gans en de dammers, Groot schaakspel bestaat 25 jaar en Een oude IJslandse kei voor Euwe.
We sluiten af met een lang artikel van Tim Krabbé over ‘De verpletterende wonderschaker Bobby Fischer’. Precies 50 jaar geleden gepubliceerd in de Haagse Post, maar voor elke Fischer-fan een must om te lezen!
Waarom Dehlia Timman in het MEC was, kunt u ook lezen in onze Nieuwsbrief!
maxeuwe.nl/nieuwsbrief-99-extra-online/
Wie de Dehlia Timman, de dochter van Jan Timman, is lees je hier
De levenslessen van Dehlia Timman : ‘Dan maar geen perfecte dochter’
met Les 6: Racisme zit ook in het oog van de ontvanger
Leuk interview – geeft ook wat bij mij onbekende achtergronden van vader Jan.
Met afstand de sterkste en absoluut winnende zet in het eerste diagram van de beschouwing in de Haagse Post van 50 jaar geleden door Tim Krabbé is 21.La3-d6, we hebben nu computers om dat met zekerheid vast te stellen. Pachman meende in 1972 ten onrechte dat het niets uithaalde na 21… Db6+, Cholmov noemde Db6+ niet en achtte Ld6 beter dan het door Fischer gespeelde Lf3 maar gaf g4 een !. Lf3 of g4, daarover ging de heet-van-de-naald-discussie en soms ook nog vele jaren later. In het stuk van TK blijkt Larsen de bewering van het Russische blad 64 “Een speler als Tal zou hier natuurlijk 21.g4 hebben gespeeld en snel gewonnen.” over te nemen. Dat zou na 21… Te5 (Larsen) weleens waar kunnen zijn na 22.Dd4 of 22.Txe5 Pxe5 23.Ld6 (en niet 23.Dd4 van Kasparov in My Great Predecessors). Een fantastische niet eerder geziene computerverdediging met een wandelkoning tegen 21.g4 gaat 21… Kg5 22.Tad1 Pf4 23.Lc1 Kh4 met minimaal voordeel voor Wit.
In het tweede diagram is 30… Dc3-d4! afkomstig van Igor Zaitsev, zoals TK overneemt heeft Wit na 31.Kxg3 Dxa1 niet meer dan eeuwig schaak. Heel raar dat Timman in Het groot analyseboek van 1979 en nog steeds in 1993 in de herziene uitgave met de titel De kunst van de analyse stopt met “na het rustige 31.Kxg3 houdt wit de beste perspectieven, aangezien zijn koning net iets minder gevaar loopt.”
Het ! van Kasparov bij 25… De3+ komt door zijn geloof in het vervolg 26… h6 dat ik eerder aantrof in Euwes Veldheerschap op 64 velden (tweede, herziene en aangevulde druk van 1977) en ook dat wordt door Kasparov met ! beloond. Wit bereikt niets met 27.Dc6+ Kh7 28.Dc5 dat van Kasparov ! krijgt. Hij moet spelen 28.Lb4 Td2 29.Lc5 Dxc3 30.Dxe8, zelfde stelling als na 27.Da6+ Kh7 28.Da5! Td2 29.Lc5 De5 30.Db5 Dxc3 31.Dxe8, maar volgens de engine van database.chessbase is het witte voordeel groter na 27.Db1 Dxc3 28.Lc5 Kh7 29.Lxa7 Td2 30.Kg1 Txc2 31.Kh1 Db3 32.a5 Dxb1 33.Txb1 c3 34.Kg1. Zo’n koningsmars naar h1 en dan weer terug, dat bedenk je toch niet zelf!
Alle engines zijn het erover eens dat het door de ene na de andere commentator beslissende fout genoemde 32… Dxc3 sterker is dan 32… a5 (“zonder enige twijfel gelijke kansen” – Larsen), op 365chess en chessgames (zie aldaar de reacties van Ayler Kupp) heeft Zwart na Dxc3 nog twee zetten lang absoluut gelijk spel, volgens database.chessbase blijft het minimaal beter voor Wit maar na is zijn voordeel groter.
Er is nog veel meer interessants in de Nieuwsbrief: zie hoe Kortschnoj zijn naam spelt op het afgebeelde notatieformulier en ik heb vruchteloos geprobeerd te achterhalen hoe Euwe in Bern 1932 tegen Aljechin het toreneindspel met een pion achter had kunnen winnen, om maar wat te noemen.
Niet het toreneindspel, 19… Txd5! in 365chess.com/game.php?gid=2655251 was beter voor Zwart, zij het na 20.Pf4! nog allesbehalve gewonnen.
En de slotzin van de voorlaatste alinea in mijn eerdere reactie had uiteraard moeten eindigen met: “… minimaal beter voor Wit maar na 32… a5 is zijn voordeel groter.”
Het is waarachtig de baarlijke duvel in levenden lijve die ermee speelt! De laatste door mij vermelde variant van Kasparovs aanbeveling 26… h6 verscheen na het instellen op drie vertakkingen van de engine van database.chessbase pas na uren wachten op diepte 30 (was op diepte 29 nog 28… a6) en ging verder met 34… Td8 en oordeel 0.77. De stelling na 34.Kg1 aan de engine ingeven analyseert eveneens 34… Td8 met positief voordeel voor Wit, tot plotseling je vanaf diepte 27 34… Td2! 35.Tc1 (35.Kf1 is zetverwisseling) c2 36.Kf1 g5 37.Lf2 g4 38.Le1 Td4 39.Le2 Tf4+ 40.Lf2 Tb8 41.Ld3 Td8 42.Le2 Tb8 0.00 te zien krijgt. Bij zo’n kant en klaar voorgekauwde variant kom je misschien niet op het idee dat het niet allemaal vanzelfsprekend is, maar dat 34… Td2 pas op diepte 27 verschijnt is een aanwijzing dat het om een enorme subtiliteit gaat, de voorafgaande witte koningsmars vind ik heel opmerkelijk. Ik zag ook 31.Kh1 Te7 32.Lg1 en 31.Kh1 Db3 32.Df1 Td2 33.Lg1 voorbijkomen. 32.Df1 is dus een wit alternatief.
De variant 27.Dc6+ Kh7 28.Lb4, op diepte 29 gewaardeerd met 0.54, scoort op diepte 30 0.65 en 27.Da6+ avanceert van 0.54 op diepte 30 via het alternatief 30.Db4 naar 0.72.
Het is in mijn vorige reactie erbij ingeschoten om ook 28.Da6+ Kh7 28.Da5 Td2 29.Dxf5+ Kh8 30.Lh5 Te4 31.Ld6 te vermelden.
Afgezien van 34.Kg1 Td2 aan het begin zie ik verder over de hele linie positief betere waardering voor Wit, de conclusie lijkt me gerechtvaardigd dat de door Kasparov “fatal error” genoemde zet van Larsen 26… Td2 wel degelijk het beste was en dat kibitzer Ayler Kupp op chessgames.com/perl/chessgame?gid=1044346&comp=1 gelijk heeft dat Zwart pas op zet 34 de beslissende fout begaat.