Mijn bezoek aan het graf van Bobby Fischer
Op zaterdag 4 september 2021 maakte ik iets heel bijzonders mee. Tijdens een werkbezoek aan het EK schaken in Reykjavik werd ik door de organisatoren uitgenodigd om een bezoek te brengen aan het graf van Bobby Fischer, iets wat ik al heel lang had willen doen. En nu, op een standaardregenachtige dag in IJsland, was het ineens zover. Vanuit mijn werk als schaakorganisator (en daarvoor schaakjournalist), heb ik vrijwel alle naoorlogse wereldkampioenen persoonlijk ontmoet, behoudens dan Aljechin en Fischer. Aljechin had sowieso niet gekund, want hij was al overleden toen ik werd geboren. Fischer had wel gekund, maar het is me niet gelukt. Wel zal ik me zijn overlijden altijd blijven herinneren, op 17 januari 2008, tijdens het 70e Tata Steel Schaaktoernooi. Fischer heeft er nooit gespeeld, maar stierf tijdens een jubileumeditie. Zelden zag ik zoveel pers op dezelfde dag in Wijk aan Zee. Een fenomeen was heengegaan, dat hebben we die dag gemerkt in Wijk aan Zee.
De tocht van Reykjavik naar Selfoss leidde ons langs verschillende IJslandse geisers. Het was mijn eerste bezoek aan dit schitterende eiland, vol bijzondere natuurverschijnselen. Het weer was beroerd die bewuste zaterdag, maar dat maakte het nog specialer om in de laaghangende mist vanuit de grond warm water omhoog te zien spuiten. We stopten onderweg enkele malen om deze verschijnselen te zien. Onze eerste bestemming was het Bobby Fischer Centrum. Dit ligt in Selfoss zelf. Een fraai, oud pand – vrijstaand – en gesubsidieerd door het rijk. Een vriendelijke mevrouw is de manager, zij vertelde veel mooie en bijzondere verhalen over Fischer. Veel details die ik niet wist, zoals Fischers zoektocht naar zijn waarschijnlijk Hongaarse vader en het gegeven dat hij meerdere malen is opgegraven na zijn dood vanwege allerlei complottheorieën. En ook vertelde de vrouw dat Fischer pas op 4 juli 1972 in IJsland arriveerde, veel te laat, en op Independence Day. Dat laatste was volgens haar geen toeval; ik geloof haar. Heel goed dat dit Bobby Fischer Centrum er is, net zoals het goed is dat wij in Amsterdam het Max Euwe Centrum nog altijd hebben!
Daarna was het nog een paar minuten rijden naar de kerk in Laugardælir, waar Fischer begraven ligt. Toen we de kerk hadden bereikt, voelde ik een zekere sensatie door mijn lichaam gaan.
Een beetje bizar eigenlijk: in the middle of nowhere staat een klein kerkje, met in het grasveldje eromheen enkele graven. Op de foto links naast Gunnar Bjornsson (mijn collega-toernooidirecteur van de Reykjavik Open) ligt Fischer begraven. Hij is heel makkelijk te vinden, want rond Fischer ligt verder niemand. Als ik om mij heen kijk, zie ik een huis dat op instorten staat, een boerderij en een ander huis dat niet echt bewoond lijkt. De boerderij wel. Verder strekt het IJslandse landschap zich uit. Het is hier ongelooflijk rustig rond de voormalige wereldkampioen, die tot zijn dood altijd heeft volgehouden dat hij nog altijd de enige echte wereldkampioen was. Rest in Peace, dat kan op deze piepkleine begraafplaats zeker.
Ik volg Gunnar en sta nu ineens voor de grafsteen van Fischer.
Daar sta ik dan, voor de grafsteen, waarop een kaars, wat munten, stenen en schaakstukken staan. Robert James Fischer, geboren op 9 maart 1943 in Chicago, gestorven op 17 januari 2008 in Reykjavik. Hij bereikte ‘slechts’ de symbolische schaakleeftijd van 64 jaar.
Ineens realiseer ik mij dat ik misschien wel bovenop hem sta, want behalve de grafsteen is er alleen maar gras. Dit idee, dat ik ineens zo dichtbij de grootste schaaklegende ooit sta, maakt mij een beetje wezenloos. Ik vind het een rare gedachte. Voor mij zie ik het huis met het ingestorte dak. Een troosteloze omgeving, het past wel een beetje bij het trieste einde van het genie Fischer.
Daarna rijden we terug naar Reykjavik en stoppen we ook nog even bij de speelzaal. Ik herken de voorkant van het gebouw vrijwel direct. Het gebouw is toentertijd vaak gefilmd. Ik herinner mij dat Fischer altijd in een Citroën DS aankwam.
Binnen krijg ik ook de speelzaal zelf te zien, waar zoveel te doen was met de camera’s en de rustruimtes. Opnieuw voel ik een kleine sensatie als ik het podium betreed.
Volgend jaar is het precies 50 jaar geleden dat de tweekamp plaatsvond. IJsland is al bezig om iets memorabels te organiseren. Ik ben benieuwd. En wil graag terug.
(De foto’s zijn gemaakt door Jeroen van den Berg)