Euwe en Aljechin in WW2
Vanwege een nieuwe publicatie betreffende Aljechins oorlogsverleden (zie chessbase) ben ik op zoek naar bewijzen dat Euwe geprotesteerd heeft tegen het beruchte, aan Aljechin toegeschreven artikel van maart 1941 (kortweg) ‘Jüdisches und arisches Schach’. Volgens Evert Straat (Praatschaak 1, p. 108) had Euwe dat in 1941 gedaan. Ook Münninghof (Max Euwe; biografie van een wereldkampioen, p. 347) schrijft dat Euwe er zich ‘zo beslist mogelijk’ van distantieerde.
Verder staat er een bijdrage van Henk Smout in Edward Winters chess notes over een verzoek tot rectificatie aangaande het bewuste artikel, maar dat was gedaan door de Nederlandse Schaakbond, en pas in 1942. (Euwe werd pas voorzitter van de ‘KNSB’ in 1943.)
Mijn vraag: waar, hoe en wanneer heeft Euwe dit gedaan, en is daarvan een digitale verwijzing beschikbaar?
In een ander artikel van Winter over Aljechin staat dit te lezen en daarin wordt het team van Euwe bij de WK-match van 1937 expliciet genoemd. Dat kan de reden zijn dat Euwe zich daar in 1941 zo beslist van heeft gedistantieerd.
In March 1941 a series of articles under the name of Alexander Alekhine appeared in Pariser Zeitung, a newspaper published in the French capital by the occupying German forces. Entitled ‘Aryan and Jewish Chess’, the articles claimed that Jews had had a destructive effect on the development of the game. Three brief extracts will give the flavour:
‘Do the Jews, as a race, have a gift for chess? After 30 years’ chess experience I would like to answer this question in the following manner: yes, the Jews have an exceptional talent for exploiting chess, chess ideas and the practical possibilities that arise. But there has not been up to now a Jew who was a real chess artist.’
‘Just as with Nimzowitsch and his System, so was Réti given a warm welcome by the majority of Anglo-Jewish pseudo-intellectuals for his book Die neuen Ideen im Schach. … And this cheap bluff, this shameless self-publicity, was swallowed without resistance by a chess world, poisoned by Jewish journalists, which echoed the jubilant cries of Jews and their friends; “Long live Réti, and long live hypermodern neoromantic chess”.’
‘Again in the 1937 return match with Euwe the collective chess Jewry was aroused. Most of the Jewish masters mentioned in this review attended as press reporters, trainer and seconds for Euwe. At the beginning of the second match I could no longer let myself be deceived: that is, I had to fight not Euwe, but the combined chess Jewry, and in the event my decisive victory (10:4) was a triumph against the Jewish conspiracy.’
Dit is nog te vinden in het clubblad van Caïssa Amsterdam van de hand van Johan van Hulst, die een prominent lid van de vereniging was.
In waardering voor Alexander Aljechin wens ik voor niemand onder te doen , maar wat hij in racistisch opzicht tijdens Wereldoorlog II heeft uitgevreten , is meer dan schunnig . In 1941 publiceerde hij drie ant·ïsemitische artikelen in een Duits tijdschrift onder de titel “Arisches und Jüdisches Schach” . Deze artikelen werden herdrukt in de Deutsche Zeitung in den Niederlande . · Ze maakten hier een verpletterende indruk . Wat beweerde Aljechin eigenlijk? Hij karakteriseerde het ” jodehschaak” als laf , met een gebrek aan offerbereidheid , vrees voor avontuur enz . Het “arische schaak” daarentegen getuigde van van germaanse moed , van het wagen van je leven enz . Hij verweet Euwe in scherpe bewoordingen dat hij het “jodenschaak” speelde en dat hij geheel onder invloed van zijn secretaris stond , “der mit eine Judin verheiratete Hans Kmoch” . Na de oorlog heeft Aljechin beweerd , dat deze artikelen niet van hem waren , maar dat men zijn naam had misbruikt . Een onzinnige· bewering , want tijdens de oorlog heeft hij niet geprotesteerd .
In het Nederlandse toernooiboek van het wereldkampioenschap 1948 schrijft Dr. J. Hannak op blz. 13 over zijn ontmoeting in Lissabon met Aljechin van maart 1941. Aljechin zegt o.a. “Ik heb al een visum voor Cuba op zak en van daar ga ik naar New-York. Wij zullen elkaar daar spoedig ontmoeten.”
Hannak: “Nauwelijks was ik in New-York of men vertelde mij in de Marshall- en in de Manhattan club het sensationele nieuwtje, dat Aljechin naar Frankrijk was teruggekeerd en aan het publiceren van een serie scheldartikelen was begonnen, […].”
Mogelijk was al ten tijde van de ontmoeting in Lissabon de deal gesloten dat als tegenprestatie voor het visum de beruchte artikelen zouden verschijnen en had Aljechin erop gerekend om tegen die tijd zich vanaf de overkant van de oceaan zich ervan te kunnen distantiëren. Het blijft in dat geval slechts gissen welke omstandigheden een streep door de rekening haalden.
Ik heb dat van Hannak gelezen, maar dan is het merkwaardig dat er van Aljechin nog een aantal simultaan partijen bekend zijn uit de zomer van 1941, die hij in Portugal speelde. De laatste was van eind augustus. Daarna zien we hem begin september terug in München, waar hij een door de Nazi’s georganiseerd toernooi speelt.
Aiai, twee mensen waarvan ik gehoopt had dat ze een antwoord hadden, weten het ook niet.
Bij Evert Straat, die in 1941 als gijzelaar in concentratiekamp Buchenwald zat, las ik dat daar niet alleen het artikel van Aljechin bekend was, maar dat daar toen ook was doorgedrongen dat Euwe geprotesteerd had. Dat was dus voor de oproep tot rectificatie door de Schaakbond (te weten het organisatiecomité van de match van 1935).
In Buchenwald zal Straat geen schaak- of andere bladen hebben ontvangen, dus heeft hij die informatie mondeling gehad. En hoe betrouwbaar Straat ook is, het blijft uit de tweede hand.
Aljechin schijnt wel tijdens WW2 in kleine kring gezegd te hebben dat de artikelen niet van hem waren (of beter gezegd: in eerste instantie dat de artikelen gewijzigd waren en later dat ze geheel niet door hem geschreven waren). Ik had graag Euwe als tegenvoorbeeld gegeven als iemand die wél openlijk zijn mond opende, maar dan moet daar wel een verhaal uit de eerste hand over zijn.
Over Evert Straat kwam ik overigens net nog een heel interessant artikel tegen: www.dbnl.org/tekst/_maa003199301_01/_maa003199301_01_0080.php. Een bijzonder mens.
www.chess.com/article/view/alexander-alekhine-and-the-naz
geen bronvermeldingen maar wel data en verhaal over Euwe.
Jammer dat deze website geen bronvermeldingen geeft, maar wel wat meer over het verblijf in 1941 van Aljechin in Portugal en de reden dat hij meedeed aan het toernooi in München in september 1941, als dat verhaal over zijn vrouw klopt dat de Nazi’s haar in Frankrijk vasthielden. Mogelijk wilde ze gewoon over haar landgoed waken.
Er is wel een biografie over Aljechin verschenen bij New in Chess die meer over die oorlogsjaren vertelt, maar dat boek is niet meer verkrijgbaar. En het is de vraag of dat iets meer over Euwe zegt.
www.newinchess.com/a-alekhine
Ik wil er aan toevoegen dat in Amsterdam, de woonplaats van Euwe in februari 1941 al Joodse mannen bij razzia’s waren opgepakt, wat de aanleiding was voor de Februaristaking en het neerslaan daarvan door de Nazi’s. Het was toen al niet meer goed mogelijk zich in alle openheid tegen de Nazi’s uit te spreken. Daarom lijkt het me aannemelijk dat Euwe zich daar voornamelijk in zijn eigen (schaak)kring tegen heeft gekeerd en dat het daardoor bevestigd is in het boek van Straat en in de biografie van Münninghoff.
Ik heb nog eens naar het toernooi van München in september 1941 op de Engelse Wikipedia gekeken. En daar staat het zwart op wit. Euwe heeft daaraan ondanks een uitnodiging niet aan meegedaan en ook niet aan dat toernooi van Salzburg. Gezien de Nazi-bezetting van Nederland moest hij omzichtig te werk gaan en gaf hij andere verplichtingen resp. ziekte als reden op. Opvallenderwijze deed Cortlever wel mee in München.
Max Euwe’s rejection
Former world champion Max Euwe declined the invitation due to “occupational obligations” as manager of a groceries business. He would later decline the invitation to a similar event, Salzburg 1942 chess tournament due to illness. It is speculated that the real motive was the invitation of Alexander Alekhine, who had written antisemitic articles. Among others, Alekhine had written about the “Jewish clique” around Euwe in the World Chess Championship 1935.[5][6]
Lezers van de Deutsche Schachzeitung kregen in juni 1941 en ook in volgende nummers de beloofde Fortsetzung, het daar derde deel met daarin de aanval op hun Mitarbeiter Dr. Max Euwe, niet te zien. Het juninummer kwam wel op de eerste aflevering terug d.m.v. de brief van Dr. Arthur Rhode (de.wikipedia.org/wiki/Arthur_Rhode) over Kieseritzky.
Choquerend: er staat géén artikel over Mr. Evert Straat in de Nederlandse Wikipedia!
Met juni moet ik natuurlijk juli hebben bedoeld, vergelijk mijn bijdrage in chess notes. Ik zou het opnieuw in het Tijdschrift van 1942 moeten terugzoeken of daar de afkorting dr niet op een punt eindigt.
Ook in dit stuk meer over Euwe en schaken in de oorlog.
maxeuwe.nl/wp-content/uploads/2021/04/nummer79.pdf
Ik kreeg ondertussen via Herman Grooten een reactie van Gerard Welling. Euwes protest tegen een van Aljechins artikelen (‘Dr. Euwe – Spielzeug der Juden’ in de Deutsche Zeitung in den Niederlanden, zie https://www.chesshistory.com/winter/extra/alekhine.html: ‘(…) Ich hatte nämlich nicht den Holländer Euwe, sondern das gesamte Schachjüdentum zu bekämpfen (…)’) is wel degelijk openbaar toegankelijk geweest; zijn weigering om in toernooien uit te komen waar Alekhine aan meedeed heeft in diverse kranten gestaan (zie https://www.delpher.nl/nl/kranten/results?query=Euwe&page=1&cql%5B0%5D=%28date+_gte_+%2212-11-1941%22%29&cql%5B1%5D=%28date+_lte_+%2214-11-1941%22%29&coll=ddd&redirect=true).
Euwe protesteerde niet rechtstreeks tegen de antisemitische strekking van Aljechins artikel, maar tegen het feit dat ‘figuren uit de Nederlandsche schakwereld onheusch bejegend werden’, maar voor de goede verstaander (zoals Evert Straat) was het duidelijk waar hij op doelde. Aljechin heeft zijn excuses aangeboden en gezegd dat hij dit niet geschreven had, maar zoals Henk Smout heeft aangegeven in zijn bijdrage voor Edward Winters artikel, was dit persoonlijk, niet openbaar (‘Gedurende dit congres heeft dr Aljechin tegenover den secretaris van den Ned. Schaakbond zijn leedwezen betuigd over het misverstand, dat zich in het afgeloopen jaar heeft voorgedaan als gevolg van een onjuiste publicatie betreffende het dr Euwe-comité, in het bijzonder ten opzichte van dr Euwe en de heeren Van Harten en Liket.‘; mijn onderstreping)
Hopelijk werkt deze link: leiden.courant.nu/issue/LD/1941-11-14/edition/0/page/2
Pagina 2 tweede kolom onderaan.
Nogmaals dank! Ik dacht dat ik mijn link naar Delpher nog had gecontroleerd, maar hij werkt inderdaad niet (meer?). Mijn specificaties om daar te zoeken: alle kranten; trefwoord Euwe; datum 12-11-1941 t/m 14-11-1941. Dan krijg je hetzelfde artikel in een aantal kranten.
chesshistory.com/winter/extra/euwe.html
Met zijn rechtzetting tegenover Jungman, lid van twee heel verschillende NSB’s, krijgen Van Harten en Liket van hem alsnog een niet-Jood-verklaring.
Euwe was al in het artikel door Aljechin Ariër genoemd.
In teruggevonden e-mail uit het verre verleden schreef Poppe Dijkhuis mij:
“Natuurlijk moet Jungman de namen Van Harten en Liket zelf opgeschreven hebben. Aljechin zal die namen niet in zijn hoofd gehad hebben. Een goede beurt maken bij Euwe is misschien zijn motief geweest.”
We zijn er met zijn allen toch wel uitgekomen, denk ik. Euwe heeft zich goed gedragen in deze kwestie. Jammer is wel dat hij na de Duitse inval in Polen van 1939 nog twee wedstrijden gespeeld heeft, waar hij beter van af had kunnen zien. Over Mr. Evert Straat nog deze samenvatting.
Mr Evert Straat
Naar aanleiding van de Martinus Nijhoffprijs 1961 voor zijn vertalingen.
Mr Evert Straat (1898-1972) was advocaat en in de jaren dertig hoofdredacteur van het geïllustreerde weekblad Het Leven. In de Tweede Wereldoorlog verbleef hij vier jaar als gijzelaar in Duitse kampen. Nadien studeerde hij Klassieke talen en van 1946 tot 1964 liet hij als schaakmedewerker van De Volkskrant zien dat het mogelijk was om zo over schaken te schrijven dat ook mensen die weinig of niets van het spel wisten ervan konden genieten.
In 1956 bundelde hij zijn stukken in twee deeltjes Praatschaak, met bijvoorbeeld in deel I een beschrijving van de verschrikkingen van Buchenwald waarin tegelijk de lof van het schaakspel en het spel in het algemeen werd gezongen. In de meest barre omstandigheden had het schaken hem de kracht gegeven om te overleven.
Als getalenteerd letterkundige vertaalde hij Aeschylos, Euripides en Sophocles en enkele toneelstukken van Shakespeare.
Met dank aan iedereen!
Voor de liefhebbers, hier de discussie waar het allemaal mee begon. Helaas (zoals wel vaker gebeurt) begint het een beetje af te glijden.