Recensie: The Best Endgames of the World Champions 1 en 2 van Karsten Müller
Een paar weken geleden plofte er een groot pakket met twee paarskleurige boeken, afkomstig uit Duitsland, op mijn deurmat. Om maar meteen met de deur in huis te vallen, uitgeverij JVB (Joachim Beyer Verlag) heeft deze serie van twee boeken uitgebracht. Het onderwerp van schrijver Karsten Müller is uiteraard zijn geliefde eindspel. En niet zomaar een nieuw standaardwerk over dit deelgebied in ons spel maar een prachtige verzameling met de beste eindspelen ooit door wereldkampioenen gespeeld. Bij mijn weten is nog nooit eerder een dergelijke verzameling bij elkaar gezet hoewel een aantal van deze eindspelen zijn weg wel in de schaakliteratuur heeft weten te vinden. Dat zegt Müller min of meer ook in zijn voorwoord: de lezer krijgt een fraaie collectie van zeer instructieve en ook indrukwekkende voorbeelden voorgeschoteld. Daarbij neemt “schaakdocent” Müller zijn toehoorders mee in de thematische keuze die hij heeft genomen bij alle voorbeelden.
Zo koppelt hij het “het loperpaar” aan Steinitz, “de ingenieuze verdediging” aan Lasker, de manier waarop Aljechin “aanvallen opbouwt in de zogenaamde vierde fase van de partij”, de “vakkundige wijze waarop Euwe vrijpionnen wist te benutten” en zo verder. Deel 1 handelt over alle wereldkampioenen van Steinitz tot en met Tal, waar deel 2 de meeste memorabele eindspelen voor het voetlicht brengt van Petrosian tot en met Carlsen. En de term “schaakleraar” houdt natuurlijk in dat Müller veel opgaven aanbiedt. Dat is sowieso een sterk punt in de didactische kaders waarin hij zich manifesteert. In zijn beroemde “Endgame Magic Show” bij Chessbase, in zijn leerzame analyses op de website van Chessbase en de vele doorwrochte analyses die hij via Chessbase Magazine aanbiedt, altijd zal hij de kijker of de lezer uitdagen om zelf na te denken over bepaalde stellingen die hij toont. En dat doet hij in deze tweedelige serie ook. Maar de manier waarop is uniek! Want na een korte inleiding over de wereldkampioen die hij onder de loep neemt wordt een instructief voorbeeld vergezeld van een QR-code!
En dat op het moment dat onze wereld op zijn kop wordt gezet door QR-codes… Ik vrees dat hij hiermee alle complotdenkers en antivaxers in de gordijnen jaagt, maar vermoedelijk zitten daar niet veel schakers tussen, omdat die algemeen beschouwd worden als logische denkers en meestal hun gezond verstand gebruiken. De rechtszaak die de KNSB onlangs aan zijn broek kreeg van een aantal niet gevaccineerde spelers bij het kwalificatietoernooi voor het NK, daargelaten…
Terug naar de QR-code bij de voorbeelden. De lezer hoeft zijn smartphone maar te richten hierop en hij wordt onmiddellijk omgeleid naar een Chessbaseplatform waar het voorbeeld in een mooie viewer wordt getoond, compleet met alle varianten. De begeleidende tekst moet de lezer uit het boek halen, dus de pgn downloaden kan natuurlijk maar daarmee heeft de lezer het boek nog niet (digitaal) in handen. Dat zou overigens een ongelooflijke klus worden want elke stelling in het boek is via de QR-code gelinkt naar de digitale versie. Voor zover ik weet is dit de eerste keer dat het zo wordt gedaan, de JBV Chess Books en Chessbase hebben de handen ineen geslagen om dit mogelijk te maken: een geweldige noviteit!
Als we bij de pagina (links op de afbeelding) inzoomen met onze QR-scanner worden voor dit eindspel Englisch-Steinitz geleid naar onderstaande weblink: share.chessbase.com/SharedGames/game/?p=BXtiWVelr621J7tENiszylyXmXY90GFNUoizb/I7o6RyaJrJYxt0fs05J297Qzru
Daar kunnen we ook op klikken en dan ziet het uit zoals op de afbeelding rechts:
Dat is de pgn-viewer die Chessbase tegenwoordig hanteert en waar de auteur zijn commentaar, tekst en analyses in kwijt kan. En die mag ook nog gedownload worden. Hier komen twee werelden bij elkaar, het schaakboek en de digitale representatie ervan. Fraai gevonden!
Ook een slimme marketing is de verwijzing die Müller hanteert naar zijn vorige boek, dat hij samen met GM Luis Engel heeft geschreven. Daar heb ik een recensie over geschreven.
In het kort gezegd, bespreken de twee auteurs in dit boek de verschillende archetypen die er bestaan en die zij denken op schakers te kunnen projecteren. Müller kon niet laten om dat bij de wereldkampioenen nog eens te doen en dat is inderdaad een interessante benadering omdat hij bij zijn keuze voor de schaaktechnische onderwijs deze typeringen steeds in zijn achterhoofd heeft.
Even terug naar de opzet van de eindspelboeken. Elk hoofdstuk is in principe ingedeeld in twee gedeelten:
1) In het eerste gedeelte worden eindspelen gepresenteerd met een specifiek thema (zoals het loperpaar bij Steinitz enz.) waarin de betreffende wereldkampioen vele duidelijke en prachtige voorbeelden van dit thema in zijn loopbaan heeft geproduceerd. Deze instructieve voorbeelden worden direct gevolgd door diverse opgaven die – zoals we van Müller gewend zijn – oplopen in moeilijkheidsgraad.
2) In het tweede gedeelte worden eindspelen getoond die we kunnen classificeren als de zogenaamde “Classics” ook aangevuld met vele opgaven. Müller merkt dan op: “With regard to these instructive and inspiring evergreens, I was of course spoiled for choice, but I hope you like the selection”. Daar heeft hij zeker niet teveel gezegd want inderdaad vormen deze boeken nu een prachtige selectie van de meest fantastische prestaties van wereldkampioenen in het eindspel.
Omdat de koppeling “Steinitz/het loperpaar” nu al een paar genoemd is, kan ik het niet laten hier één zeer beroemd voorbeeld uit het boek naar voren te halen. Het gaat om deze stelling:
Englisch – Steinitz
Englisch – Steinitz
30…gxf4?!
Het oordeel “?!” is van mij (in mijn boek Chess Strategy for Club Players). Müller neemt het algemene oordeel over van veel commentatoren en geeft een “!” Ik kan me daar niet helemaal in vinden. In principe is …gxf4 een a-positionele zet (de pionnenstructuur wordt verminkt) en daarbij is de consequentie dat het loperpaar ingeleverd moet worden. De werkelijke gedachte is natuurlijk dat na de ruil van de zwartveldige lopers zwart het “invalsveld” d2 krijgt voor zijn toren om binnen te komen. En daarbij heeft hij vermoedelijk correct ingeschat dat het naderende pionneneindspel (dat later ontstaat) gewonnen voor hem is, hoewel wit ogenschijnlijk de verst verwijderde vrijpion krijgt. Allemaal vrij goed doordacht, maar dat neemt niet weg zwart deze stelling ook op ’thematische” wijze naar winst had kunnen voeren. Ik heb niet kunnen vinden waarom het volstrekt logische …Rd5 niet tot de doorbraak . ..b6-b5-b4 leidt, waarna zwart met zijn a-pion de strijd wint. Zwart is voorlopig niet in staat om torenruil af te dwingen en had nu in mijn ogen verder moeten gaan met het logische 30…Td5! Hij kan dan een opmars van de b-pion laten volgen, die na b6-b5-b4 leidt tot de aantasting van de witte pionnenstelling. Een en ander zal uitmonden in een vrije a-pion die dan de beslissing moet brengen. Tot zover mijn analyse uit 2008. Inmiddels heb ik er met de huidige engines naar gekeken en dan kom ik tot de volgende variant. 31. Kf3 b5 32. Kf2 Wit kan niets doen… 32…b4 33. Pe2 g4 34. h4 bxa3 35. bxa3 Ke6 [35…Lxe2? 36. Kxe2 Lxc3 37. Tc1 Lb2 38. Txc5 Txc5 39. Lxc5 Ke6 40. h5!=] 36. Tb1 Lb3∓ De engine geeft overigens 30…g4 als gelijkwaardig aan …Rd5. Waarschijnlijk om mogelijk tegenspel met fxg5, hxg5, gevolgd door Rh1 en h3-h4 uit de stelling te halen.
31. Lxf4 Lg5
Het alternatief 32. Ke3 32. Ke3 wordt weerlegd door 32…Te8+ 33. Kf2 Lxf4 [Na 33…Txe1 34. Kxe1 Lxf4 35. gxf4 is het resterende eindspel dat ontstaat na 35…Ke6 36. Pe2 Lxe2 37. Kxe2 Kd5 38. Kd3 b5 39. h4 h5 40. Ke3 Kc4 41. Kd2 Kb3 42. Kc1 b4 43. axb4 cxb4 44. cxb4 Kxb4 45. Kb1 (Niet 45. Kc2 vanwege 45…Kc4 46. Kd2 Kd4 en zwart wint.) 45…Kb3 46. Ka1 a3 (zie analysediagram)
32…hxg5 33. Ke3 Kf6 34. h4
Wit creëert een ‘verre vrijpion’, hetgeen vooral in een pionneneindspel zeer gunstig zou kunnen zijn. Het zal hem echter niet helpen, want door een paar andere omstandigheden kan wit de partij niet meer redden.
34…gxh4 35. gxh4 Te8+ 36. Kf2 Txe1 37. Kxe1
Heel paradoxaal gaat de zwarte koning door het centrum en hij verliest schijnbaar de verre vrijpion uit het oog.
38. Pe2
Eindelijk probeert het zielige paard deel te nemen aan het spel. Het plezier is echter van korte duur.
38…Lxe2!
Geen dogma’s voor Steinitz! Zwart heeft uitstekend berekend dat hij het pionneneindspel wint. Dat is enigszins verrassend omdat wit de verst verwijderde vrijpion heeft. Het feit dat de witte koning te ver uit het centrum staat, brengt zwart de zege.
39. Kxe2
Voor de eigen pion langs is de enige manier.
40. c4 Kg4 41. Ke3 f4+
Zwart mag zich niet vergrijpen aan de witte h-pion, omdat hij na 42. Kf4! dan zelf uitgeteld wordt.
42. Ke4 f3 43. Ke3 Kg3
(Analyse en commentaar afkomstig uit Chess Strategy for Club Players).
0-1
Begrijp me goed: dit is absoluut geen kritiek op de boeken van Müller. Afgezien van het feit dat de voortzetting van Steinitz ook tot winst leidde, heeft Müller zijn werk heel gedegen gedaan en gezien de hoeveelheid boeken, dvd’s, videoshows, artikelen die hij produceert is er altijd het gevaar dat er een moment in een partij is dat je niet uitputtend hebt geanalyseerd. Dat kan niemand van een auteur vragen maar daarom blijft het een levendig geheel.
Als Nederlander was ik natuurlijk ook benieuwd wat hij over onze eigen wereldkampioen, Max Euwe, heeft geschreven. Gezien zijn stijl, deelt Müller hem in bij de “pragmatici” en daarin kan ik me heel goed in vinden. De observatie van de auteur dat Euwe in het eindspel in het bijzonder heel handig was met vrijpionnen heb ik nooit eerder gehoord of gelezen en daarom vond ik deze constatering heel verfrissend. De volgende twee fragmenten zijn overbekend maar toch te mooi om niet nogmaals even te laten zien:
Euwe, Max – Alekhine, Alexander
30. Ta2!!
Omdat zwart zijn stukken niet meer kan bewegen (30…Lxb5? wordt weerlegd door 31. cxb5 en wits toren staat gedekt door de loper), krijgt wit zijn mooie pionnenformatie op de koningsvleugel naar voren waardoor de winst een kwestie van tijd is. Ik geef de rest van de partij van commentaar, maar Müller analyseert Euwe’s winstvoering vrij uitgebreid.
30…Ke7 31. f4 gxf4 32. gxf4 Kf6 33. e4 g5
Euwe, Max – Alekhine, Alexander
38…h6?
De enige kans op redding bood 38…Txe6! 39. dxe6 Kg8. Na 38…Kg8 39. Tg1+ Kh8 moet wit 40. Tg5! vinden.
39. Pd8+-
Na deze zet staat wit op winst.
39…Tf2
Het is duidelijk dat pion e5 niet genomen kan worden vanwege 39…Tfxe5 40. Txe5 Txe5 41. Pf7+.
40. e6 Td2
41. Pc6 Te8 42. e7!
En tegen de manoeuvre Pc6-d8-b7-d6 valt niets meer te bedenken.
42…b5 43. Pd8 Kg7 44. Pb7 Kf6 45. Te6+ Kg5 46. Pd6 Txe7 47. Pe4+ 1-0
Rest me nog een tipje van de sluier op te lichten van de zestiende wereldkampioen, Magnus Carlsen. Want net op de dag dat de WK-tweekamp begint, is het interessant om te horen wat Müller over hem te zeggen heeft. Behalve zijn loopbaan wordt Magnus ingedeeld als een “typische reflector” en Müller voegt daar het volgende aan toe: “sinds vertegenwoordigers van dit archetype ernaar neigen om lang op de troon van de wereldkampioen te blijven zitten, mag aangenomen worden dat het einde van zijn titel in zicht is”. Jammer voor Nepomniachtchi dan, de match hoeft eigenlijk niet gespeeld te worden 😊…
De eindspelen waarin Carlsen bijna de perfectie haalt, zijn eindspelen met toren en ieder een loper van gelijke kleur waar de auteur op inzoomt. Het is inderdaad heel opvallend hoe goed de huidige wereldkampioen dit type eindspel behandelt. Zijn algehele eindspelbehandeling wordt in het algemeen al geprezen. Hoe vaak heb ik niet ergens gelezen dat “Carlsen in staat is om water uit een steen te persen”. Dat geldt voornamelijk voor eindspelen die hij toch vaak op ondoorgrondelijke wijze naar zijn hand weet te zetten. Veel tegenstander zijn bevreesd om tegen hem in een eindspel te komen dat ietsje minder staat. Daarom ook wordt het een wapen voor de Noor. We gaan kijken of hij dat ook voor elkaar krijgt in de komende WK-match.
Conclusie
Dr GM Karsten Müller is er opnieuw in geslaagd zijn eindspelarsenaal uit te breiden met twee lezenswaardige boeken waarin de mooiste eindspelen uit de gehele schaakgeschiedenis zijn gebundeld. Daarbij heeft hij een belangrijke doelstelling die hij volgens mij heeft, namelijk zijn publiek op een actieve manier mee te nemen in zijn zoektocht naar de schoonheid van de laatste fase in een schaakspel. Dat doet hij door opgaven op verschillend niveau voor te schotelen. De lezer die daar geen behoefte aan heeft, hoeft slechts door te bladeren naar de uitvoerige uitwerkingen van deze opgaven waarin op instructieve wijze uitleg wordt geboden. Heel bijzonder vond ik de wijze waarop Müller de moderne techniek gebruikt om via QR-codes links te produceren naar het portaal van Chessbase waarin hij alle voorbeelden digitaal uitgewerkt heeft. Nooit eerder is een dergelijke collectie van hoogstandjes in het eindspel op deze manier bij elkaar gezet. Voor clubschakers die zich op het eindspel willen storten, zijn deze boeken prima studiemateriaal.
Een paar aardige links:
Twee uitgebreide recensies op Chessbase van Davide Nastasio zijn te vinden onder volgende links:
Over Volume 1: en.chessbase.com/post/world-champions-and-their-best-endgames
Over Volume 2: en.chessbase.com/post/endgames-of-the-world-champions
Link naar Volume 1:
www.schachversand-ullrich.de/literatur/endspiel/in-englischer-sprache/4191/mueller-the-best-endgames-of-the-world-champions-vol-2-from-petrosian-to-carlsen
De link naar volume 2:
www.schachversand-ullrich.de/literatur/endspiel/in-englischer-sprache/4191/mueller-the-best-endgames-of-the-world-champions-vol-2-from-petrosian-to-carlsen
Bovengenoemde fragmenten via de viewer:
Titels: The Best Endgames of the World Champions Volume 1 (From Steinitz to Tal)
The Best Endgames of the World Champions Volume 2 (From Petrosian to Carlsen)
Auteur: Karsten Müller
Aantal bladzijden : 234
Uitgeverij : JVB Chess Books (Joachim Beyer Verlag)
Gepubliceerd : 2021
Prijs: €27,80
Volume 1 ISBN: 978-3-95920-992-2
Volume 2 ISBN: 978-3-95920-993-9
Type: Paperback
Link naar onze recensenten.