Nepomniachtchi durft weer niet “all the way” te gaan
Just another day at the office? Dat was het vandaag niet voor Magnus Carlsen. In opnieuw de Spaanse Anti-Marshall variant was hij de eerste die afweek van de partij uit ronde drie, maar dat bekwam hem niet erg goed. En als Ian Nepomniachtchi 20.c4 gespeeld had, waren Carlsen’s problemen nog veel groter geweest.
De eerste vraag op de persconferentie was dan ook voor Ian. “Waarom speelde je niet 20.c4?”. En dat was de vraag waar veel kibitzers mee zaten. Een zet die er op het eerste gezicht apositioneel uitziet, maar het niet is. In de partijbespreking meer hierover.
Judit
Ik volg de partijen voornamelijk via Chess24. Daar zorgen Judit Polgar en “onze” Anish Giri voor deskundig commentaar. Mooi dat Judit, toch de “grande dame” in de overwegend mannelijke schaakwereld, hier een podium krijgt. En nu we het toch over dames hebben, kleding doet ook wat. Met name in de derde partij viel me dat ineens op. Herinnert u zich nog het fraaie paardensprong diagram van Bram Klapwijk uit de eerste partij? Dat had zomaar de inspiratie voor haar kleding op die derde dag kunnen zijn!
De Partij
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pf6 5. O-O Le7 6. Te1 b5 7. Lb3 O-O 8. a4
8… Tb8 9. axb5 axb5 10. h3
Meteen 10. c3 kan ook, maar Nepo vindt het kennelijk belangrijker om eerst veld g4 af te schermen voor tactische grapjes.
10… d6 11. c3 b4 12. d3
Volgt het advies van de engines.
12… bxc3 13. bxc3
13… d5
een andere optie is 14. Dc2 dxe4 15. dxe4 Ld6 16. Le3.
14… dxe4 15. dxe4 Ld6 16. Dc2 h6
17. Pf1
De zet 17. Pc4 geeft zwart de gelegenheid om de vervelende witte loper met 17… Le6 te neutraliseren zonder dat hij met een dubbele e-pion wordt opgescheept.
17… Pe7 18. Pg3 Pg6 19. Le3 De8
20. Ted1?
Hier lijkt Nepo een kans te laten liggen. Met 20. c4 gevolgd door c5 kan hij flink voordeel krijgen. 20… c5 is niet goed wegens 21.La4 De7 22. Lc6 Dc7 23. Ld5 (zie analysediagram)
20… Le6 21. La4 Ld7 22. Pd2 Lxa4 23. Dxa4 Dxa4 24. Txa4
Over deze dameruil zei Carlsen later dat hij niet verwacht had dat het eindspel nog zoveel problemen op zou leveren. Daar had hij zich op verkeken.
24… Ta8 25. Tda1 Txa4 26. Txa4 Tb8 27. Ta6 Pe8 28. Kf1 Pf8 29.Pf5 Pe6 30. Pc4 Td8
31. f3 f6 32. g4
Deze zet wordt door de engines als beste beschouwd, maar sluit wel de mogelijkheid van g3 en een (wat later) f4 uit.
32… Kf7 33. h4 Lf8
34. Ke2 Pd6 35. Pcxd6+
Op de persconferentie gaf Carlsen aan dat zijn problemen na deze paardruil praktisch voorbij waren.
35… Lxd6 36. h5 Lf8
37. Ta5
Hier dacht Nepo bijna 10 minuten over na. Hij realiseerde zich waarschijnlijk dat er niet veel meer te halen viel.
37… Ke8 38. Td5
38… Ta8
Natuurlijk hier geen torenruil.
39. Td1 Ta2+ 40. Td2 Ta1 41. Td1 Ta2+ 42. Td2 Ta1 43. Td1
en remise door zetherhaling.
Morgen is er een rustdag, en daarna een serie van drie partijen, waarin Carlsen twee keer wit heeft. Misschien een goed moment om toe te slaan?!
Schaakvoetbal is een term die schakers niet zo bevalt. Maar deze match begint op Cattenaccio-schaak te lijken. Wachten tot de tegenstander een foutje maakt en dan proberen toe te slaan zonder je verdediging te verwaarlozen. Gelukkig was er een partij 2 zo’n moment en dat maakt het ineens heel aantrekkelijk voor de toeschouwer. Over het algemeen staat het resultaat voorop en dat is begrijpelijk gezien het belang van de spelers. Maar voor ons, toeschouwers, is het wel een beetje saai. Gelukkig zijn er live verslagen en analyses achteraf. Dank daarvoor
Ik vind het als toeschouwer helemaal niet saai. Het zijn stuk voor stuk boeiende gevechten, met partij 2 als hoogtepunt tot dusver. En ze eindigen in remise, omdat het geen van beide lukt om de ander beentje te lichten. Het zij zo.
Het is in ieder geval een heel stuk beter dan wanneer een partij Warmerdam-Pruijssers na 1 Pg1-f3 is geëindigd in een overwinning voor wit, omdat de zwartspeler autopech heeft. Die partij gaat de geschiedenis in als een “beslissing”, maar is voor mij niet meer dan een verdrietig scenario. Een soort Fischer-Panno, Palma de Mallorca 1970: 1 c2-c4 en 1-0. Heel belangrijk als resultaat, maar als partij inhoudelijk niet relevant.
Zo vind ik het ook grootmeester-onwaardig om door te moeten spelen tot zet 30 of 40 als alle muziek al uit de stelling is, of tot er alleen nog maar twee koningen op het bord staan.
Die 30- of 40-zetten regel vind ik voor een WK-match ook niet nodig. Voor “gewone” toernooien kan ik me wel voorstellen dat je als organisator zoiets doet. Het publiek wil nou eenmaal graag de gladiatoren in actie zien!
Overigens zag ik in de chatbox bij ChessBomb de opmerking staan dat het steeds meer op engine-partijen gaat lijken. Dan moet ik denken aan de zgn. Dreihirn opzet: je laat als mens twee verschillende schaakprogramma’s een zet bedenken, en bepaalt zelf welke je het meest in de smaak valt. In deze praktijk: wie het beste met engines om kan gaan (je kan zelf ook nog evaluatieparameters bijsturen zodat ie meer in jou stijl “denkt”) is in het voordeel. En daarnaast moet je ook nog een heel goed geheugen hebben…
Een leuke variant op de Dreihirn opzet is als de schaakspeler alleen te horen krijgt welke zet door de engine als 1 na beste zet wordt gezien.
Deze partij werd op een gegeven moment inderdaad vervlakkend gespeeld door Carlsen en dan kan hij een vrij beroerde stelling toch remise houden. Maar als Nepomniachtchi 20.c4 gespeeld had, dan had ik het nog niet geweten. Als in het voetbal een aanvaller even de kans krijgt aan zijn bewaker te ontsnappen, dan moet hij wel een scoringskans creëren en dat vergat Nepomniachtchi, zoals de titel van het verslag goed aangeeft.
Schaken op WK niveau krijgt steeds meer het karakter van correspondentieschaken, naar mijn indruk. In het tegenwoordige correspondentieschaken spelen computeranalyses een zeer grote rol. Ook profs maken hiervan gebruik, zowel van de gespeelde correspondentiepartijen als van zelf uitgevoerd computeranalyses.
Bij correspondentieschaak is het nu bijna onmogelijk om een partij te winnen, tenzij je enig risico neemt door het kiezen van een suboptimale variant. In dat geval is er een kans op winst, maar de kans op verlies is groter.
Dit effect zien we ook bij de WKs in de afgelopen jaren. Degene die probeert te winnen, loopt juist een grotere kans om te verliezen. Voorlopig kiezen beide spelers ervoor om daarmee te wachten. Als ze echter te lang wachten, dan is het mogelijk dat er weer alleen maar remises uitkomen, zoals we in 2018 hebben gezien.
U hebt volkomen gelijk, maar vaak scheelt het weinig of het loopt allemaal net even anders. In de WK-match van 2018 had Carlsen meteen al in de allereerste partij toe kunnen slaan met 37 … Tg8-g3! (in plaats van 37 … Kc8-b7). Dan was het verhaal van die match totaal anders geweest.
Voor de liefhebbers: er is een analyse van Anish Giri op de website van Chessbase geplaatst: https://en.chessbase.com/post/world-championship-2021-g5-expert-annotations.