1001 Chess Exercises for Advanced Club Players van Frank Erwich (Recensie)
Het boek 1001 Chess Exercises van Frank Erwich is een uitstekend boek voor spelers met een Elo tussen 1800 en 2300. Een van de belangrijkste kwaliteiten die een schaakspeler kan hebben, is het herkennen van patronen.
Het kan echter ook een valkuil zijn; onze patroonherkenning kan ons impulsief maken. Dit betekent niet dat het fout is, of dat wij slechte spelers zijn, maar soms zullen we er iets te snel op vertrouwen. Dit heeft voornamelijk te maken met het ‘Systeem 1 en Systeem 2’ denken (Uit het boek: Thinking, Fast and Slow van Daniel Kahneman). Kort vertaald naar schaak: Systeem 1 is patroonherkenning en intuïtie en Systeem 2 is actief strategisch of tactisch nadenken. Systeem 1 is zeer krachtig en kan ons vaak overtuigen om wel of niet verder na te denken.
Bron: pixabay.com/photos/strategy-win-to-win-master-1080536/%5B/caption%5D
Klein voorbeeld: “Een honkbalknuppel en een bal kosten samen 1,10 dollar. De knuppel kost 1 dollar meer dan de bal. Hoeveel kost de bal?”
Dit is een vraag die vaak wordt gebruikt om de macht van Systeem 1 te tonen. Iets wat gelijk in velen van ons opkomt is natuurlijk: 10 cent! Het is zo krachtig dat het voelt alsof we er niet eens over na hoeven te denken. Natuurlijk, als wij Systeem 2 inschakelen en er actief over nadenken, komen we erachter dat het juiste antwoord 5 cent is. Hetzelfde kan in schaken gebeuren, stel dat er een zet is die schreeuwt om gespeeld of juist niet gespeeld te worden. Het kan dan gebeuren dat je niet verder actief nadenkt en daardoor sommige zetten mist.
Erwich benoemt de valkuilen ook (zonder direct naar Systemen 1 en 2 te verwijzen), Ik citeer en vertaal: “Een andere manier om je kansen te vergroten is door het kritisch evalueren van de zetten van je tegenstander. Het spelen op automatische piloot of het te snel ‘vertrouwen’ van de zetten van je tegenstander kan nadelig uitpakken. Wanneer je tegenstander een val zet, calculeer dan goed wat er gebeurt als je erin trapt. Kijk goed of zijn of haar idee klopt! Zelfs op hoger niveau stoppen spelers te snel met rekenen waardoor kansen worden gemist.”
Het boek helpt de schaker dus op twee manieren: ten eerste bouwt het je patroonherkenning, wat altijd zeer waardevol is en ten tweede probeert het vooral stellingen te tonen waar Systemen 1 en 2 botsen, hiermee leer je je mogelijkheden te verbreden en op een hoger niveau te denken in je eigen partijen.
Het boek bestaat uit de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 1: Main tactics – Waarbij vooral de tactiekjes worden getoond van het vorige boek van Erwich, nu besproken op een diepere manier.
Hoofdstuk 2: In-between moves – Dit is een mooi voorbeeld van een clash tussen Systemen 1 en 2, omdat je bij tussenzetten vaak de geforceerde zetten moet negeren en moet zoeken naar andere mogelijkheden.
Hoofdstuk 3: Automatic moves – Dit zijn vooral zetten die wij normaalgesproken op automatische piloot willen spelen maar die niet goed uitpakken. Dit speelt verder in op het thema van het negeren van Systeem 1.
Hoofdstuk 4: Surprises and traps – In dit hoofdstuk worden vooral valkuilen besproken van beide perspectieven: het calculeren van valkuilen gezet door je tegenstander en het zetten van valkuilen voor je tegenstander.
Hoofdstuk 5: Diagonals, ranks and files – Dit hoofdstuk voelde wat inconsistent met alles wat er voorheen besproken was. Hier draait het vooral om de coördinatie van de stukken en het optimaal gebruiken van diagonalen, rijen en lijnen.
Hoofdstuk 6: The walking king – In dit hoofdstuk wordt vooral besproken hoe je gebruik kan maken van een sterke koning. Daarnaast wordt er ook besproken hoe je een kwetsbare koning in verlegenheid kan brengen. Er worden bepaalde stille zetten besproken die zeer instructief zijn.
Hoofdstuk 7: Manoeuvres – Dit hoofdstuk bouwt je patroonherkenning voor de mogelijke manoeuvres van je stukken.
Hoofdstuk 8: Special threats and quiet moves – (Goede) Stille zetten zijn vaak erg moeilijk om te vinden, wij als mensen – mede door Systeem 1-denken en patroonherkenning – denken graag na in termen van geforceerde zetten. Persoonlijk vind ik het altijd erg fijn wanneer een boek mijn patroonherkenning kan verbreden ten opzichte van stille zetten.
Hoofdstuk 9: Calculation and move-order – Vaak kan de zetvolgerde een groot verschil maken. Dit hoofdstuk laat dit goed zien met interessante partijen.
Hoofdstuk 10: Defence – In dit hoofdstuk keren dezelfde thema’s die voorheen besproken waren terug, maar nu vanuit een verdedigend perspectief.
Hoofdstuk 11: Mix – Dit hoofdstuk heeft een mix van alle thema’s waarbij je zelf moet vinden waarbij het past.
Hoofdstuk 12: Oplossingen.
Aangezien het boek zeer georiënteerd is op tactiekjes, moeten we er nu wel een paar behandelen. Ik zal 2 van mijn favoriete hoofdstukken erbij pakken:
De volgende stelling komt uit het hoofdstuk Automatic moves. Bij deze stelling zegt Erwich eerst het volgende: slaan is niet verplicht! Het is een ingebouwde reactie die veel schaakspelers zullen hebben. Echter, soms is het beter om op je handen te zitten en verder te kijken naar de mogelijkheden.
Ilia Smirin vs Gawain Jones, Tata Steel Challangers(2017), Wijk aan Zee
Wij beginnen met de stelling vanaf zet 30. Zwart speelt net 30…h6 en verwacht dat het paard zal bewegen. Echter, wit speelt 31. Df3! – hij negeert de aanval en zet zijn eigen aanval op. 31… Txd1+ hier stelt Erwich dat 31…Db7 de beste zet is; hier krijgt zwart een paard en toren voor de dame. We zien ook gelijk dat 31.Df2 beter was; zo krijgt zwart alleen de toren. Maar waarom praten we over 31…Db7 wanneer zwart gewoon de toren kan slaan met schaak? 32. Kh2!! wit negeert de toren om zo zelf mat te geven: 32…Pd7, 33.Df7+, Kh8 34. Txd7, Tg8 35. Dxg8+, Kxg8 36. Td8#.
Wat leren wij: wit had in zijn calculaties rekening gehouden met het feit dat de toren genegeerd kon worden om zo mat te geven. Psychologisch denken wij vaak: hij slaat mijn stuk met schaak, dus moet ik terugslaan, maar dit is zeker niet het geval! Dit is een mooi voorbeeld waar soms blinde vlekken kunnen optreden in onze calculaties.
De volgende stelling is er één uit een partij die gespeeld is tussen de huidige wereldkampioen en zijn uitdager: Magnus Carlsen en Ian Nepomniachtchi. Bekijk de stelling voor zwart vanaf zet 43. Zwart speelt 43…Kh6! Hiermee voorkomt zwart het tegenspel van wit. Daarnaast heeft zwart ook zijn eigen dreigingen opgezet. 44. Kxf5?! Txe3! – een mooie zet die de vluchtroute van de witte koning afknelt. Ik denk dat ik en wellicht anderen met mij (vooral in het rapidformat waar deze partij in gespeeld is) bijna onmiddellijk zullen pakken op f3 (44…Txf3). Het is dus juist belangrijk om alle opties goed te bekijken, vooral als je brein je probeert te bedotten wanneer één zet heel ‘intuïtief’ is.
Magnus Carlsen vs Ian Nepomniachtchi, Magnus Carlsen Invitational (2021), Chess24.com
Het boek van Frank Erwich is over het algemeen erg leuk en instructief. Het is echter soms inconsistent met het oorspronkelijke doel. Overigens is het is wel duidelijk dat het boek geschreven is door iemand die psychologie gestudeerd heeft (Frank Erwich heeft een Master in psychologie). Dit onderscheidt het boek voor mij van van andere boeken met tactische oefeningen. Zeker een aanrader!
Boek: 1001 Chess Exercises for Advanced Club Players (2021)
Auteur: Frank Erwich
Uitgeverij: New In Chess
ISBN-nummer: 978-905-691-970-2
Pagina’s: 216
Prijs: € 22,95
Hier te vinden: www.newinchess.com/1001-chess-exercises-for-advanced-club-players
Link naar onze recensenten.