De onderpresteerder
Niet minder dan een sensatie was het. Michail Tal die zijn eerste partij als wereldkampioen verloor van een speler die nog niet eens schaakmeester was.
De enige verliespartij bovendien van het oppermachtige Sovjet-team tijdens de schaakolympiade van 1960.
Zoals vaker tegen mindere tegenstanders bediende Tal zich van de Benoni. Benoni is een Hebreeuws woord en betekent zoveel als ‘zoon van verdriet’. In de handen van Tal stortte de Benoni de witspeler meestal in het verdriet, maar ditmaal liep het anders. Een kansloze nederlaag werd het voor de zwartspeler. Hoe kon dat?
Ik heb bij dit artikel een krantenknipsel gevonden van Constant Orbaan in het Algemeen Handelsblad, dat later fuseerde tot de NRC. In die rubriek onder de kop Penrose in schaakbloei analyseert Orbaan de winstpartij in de barrage tegen Barden, die Penrose in 1958 zijn (eerste) Britse kampioenschap opleverde. Het jaar daarop prolongeerde hij die titel en zou hij die nog 8 keer veroveren. Penrose speelde in 1960 bij de Olympiade in Leipzig al op een goed niveau. Hij maakte in de finalegroep remise tegen Fischer, Najdorf en Gligoric en won behalve van Tal ook van Euwe. Toch past de beschrijving die Orbaan van Penrose geeft bij de kop boven dit artikel: De onderpresteerder. Tegelijk krijg je een indruk hoe anders dan tegenwoordig de tekst bij schaakrubrieken in die tijd kon zijn. In dit geval zal dat nog in 1958 geweest zijn.
Jonathan Penrose is schaakkampioen van Groot-Brittannië. U zult vragen: wie is Jonathan Penrose? Met die vraag is al een stukje Penrose gekenschetst. Hij herinnert aan een romanfiguur Jonathan Scrivener uit een pathetische novelle van Claude Houghton dat een schatting van zijn persoonlijkheid goeddeels moet worden gebaseerd over wat anderen over hem kunnen meedelen. …. Een zeker soort mensen waartoe ook hij schiint te behoren, wordt het koud om het hart bij de gedachte dat ze zich in andermans ogen belangrijk zouden willen maken. Publiciteit om een titel? Wie gaat het aan?
Dat verhaal over schaker Penrose als de kneus van de familie doet een beetje denken aan de Big Bang Theory TV-serie, waar Leonard Hofstadter volgens zijn moeder een teleurstelling is, want de rest van de kinderen en de ouders zijn zoveel succesvoller. Leuk stukje verder 🙂
Leuk artikel! En de slotzin is een mooie variant op ‘de schouders van reuzen’. De uitspraak ‘Als ik verder heb gekeken dan anderen, dan was dit doordat ik op de schouders van reuzen stond’ wordt toegeschreven aan Isaac Newton (1675), maar al rond “1150 schreef Bernardus van Chartres: ‘Wij zijn als dwergen, zittend op de schouders van reuzen, zodat wij meer en verder zien dan zij, niet zozeer door de scherpte van onze eigen blik of door de lengte van ons lichaam, maar omdat wij in de hoogte worden getild en verheven worden door de grootheid van de reuzen’.” (www.dbnl.org/tekst/hall014gesc01_01/hall014gesc01_01_0004.php)
Ik vind ‘En zijn we niet allemaal onderpresteerders in het gezelschap van reuzen’ een mooie toevoeging.