Peter Boel en Merijn van Delft – Chess Buccaneer: The life and games of Manuel Bosboom
Dit wordt een ietwat onconventionele recensie. Want in plaats van een verhandeling per hoofdstuk van deze overigens voortreffelijke biografie van Manuel Bosboom, wil ik een pleidooi houden voor de (auto)biografie van schakers. In juli 2020 recenseerde ik de uitstekende biografie over Sultan Khan door Daniel King. Met deze biografie werd een fascinerende speler uit het Interbellum aan de vergetelheid ontrukt. De schaakgeschiedenis kent vele boeiende spelers die niet alleen opvielen door hun partijen, maar ook door hun levenswandel en schaakfilosofie. Ik zou alle schaakuitgevers willen oproepen: geef nog meer ruimte aan het vastleggen van de geschiedenis van ons mooie spel.
Dat brengt me op Chess Buccaneer van Peter Boel en Merijn van Delft over de Nederlandse meester (en we mogen wel zeggen snelschaakwereldtopper) Manuel Bosboom. Menigeen, zeker internationaal, zal zijn wenkbrauwen fronsen en denken: Manuel wie? In de schaakwereld is ook lang het gebruik geweest dat de grote mannen hun eigen biografie kregen, maar de mindere goden deze eer niet ten deel viel. Toch zien we recentelijk daar een kentering in komen. Net als in de geschiedkunde wordt meer de breedte opgezocht. Dan blijkt al snel dat een speler als Bosboom die in zijn leven nooit boven een rating van 2500 uitkwam (zijn top was volgens de schrijvers 2490) toch een boeiend boek kan opleveren. Dat komt in de eerste plaats door de schaakstijl van Bosboom: avontuurlijk, experimenteel en altijd op het scherpst van de snede. Het boek staat vol met boeiende aanvalspartijen, vaak begonnen met een ‘discutabele’ opening (van Schliemann tot een vroeg g4) en gelardeerd met niet altijd correcte maar wel altijd interessante offers. Alleen deze partijen maken het kopen van dit boek al waard; zeker ook omdat de lezer zelf zijn tanden stuk kan bijten op 36 opgaven uit de partijen van Bosboom.
Maar zoals al vaker gezegd is: toon mij uw schaakstijl en ik zeg u wat voor een mens u bent. Bosboom houdt er ook een avontuurlijk leven op na. Hij schuimt de vele schaaktoernooien in de Benelux en omstreken af met een sterke voorkeur voor snelschaaktoernooien. Als een echte boekanier heeft hij geen vast inkomen, maar moet hij het hebben van de buit te halen op toernooien (of in boekanierstaal: no prey, no pay). Hij lijkt er niet onder te lijden (al voel je de neerslachtige ondertoon in de pagina’s over de coronaperiode als de schepen noodgedwongen in de haven moeten blijven), want hij is niet materialistisch en geniet van de vrijheid, de vriendschappen en de vrolijkheid die het schaakbestaan hem biedt. Zijn vrije geest toont zich ook in zijn experimenten met drugs (met name marihuana en snelschaken zijn een gouden combinatie) en familieleven (het zwerven op het water zit diep in de genen van de Bosbooms).
Een andere verdienste van deze biografie vind ik dat het goed laat zien dat de schaakwereld niet alleen maar uit winnaars en romantiek bestaat. Het is overduidelijk vaak bikkelen voor Bosboom. En niet alleen voor hem: er wordt een heel Umfeld geschetst van getalenteerde spelers die uiteindelijk het niet redden of zelfs de weg kwijtraken. Zoals grootmeester Karel van der Weide die nu werkt als postbode of tragischer Roy Dieks die door mentale problemen moet afhaken en jong sterft of Erik Knoppert blitzrivaal en vriend van Bosboom die nu zou zwerven door Utrecht. De schrijvers schetsen natuurlijk een heldenverhaal, maar hebben ook oog voor de harde kant van het professionele schaakbestaan. Het geeft het boek een rauwheid waardoor je er in blijft lezen.
Boel en Van Delft hebben met vele mensen gesproken voor hun boek waardoor het een gedegen biografie is geworden. Ik kan eigenlijk maar één minpunt noemen: soms zit de chronologie het verhaal in de weg. Zo is met name het hoofdstuk over de jaren negentig te veel een opsomming per jaar van schaakresultaten. Deze annalenaanpak haalt dan de vaart uit het verhaal. De slotsom is echter duidelijk: een prachtig boek over een fascinerend persoon, waaraan zowel de lezer als de schaker zijn hart kan ophalen. Complimenten voor de schrijvers en voor New in Chess dat zij een dergelijk project hebben aangedurfd.
Dat brengt me weer terug bij het begin van mijn betoog. We worden overladen met openingsboeken waarvan 98% haar relevantie na een paar jaar al weer volledig verloren heeft. We worden overspoeld met handboeken (ja, de woordgrap over manual en Manuel ontbreekt niet de biografie) die nog eens een keer het belang van het loperpaar of de kracht van de geïsoleerde pion uitleggen. Terwijl er zoveel mooie verhalen voor het oprapen liggen: de schaakwereld heeft altijd iets excentrieks maar ook intellectueels over zich gehad. Deze combinatie zorgt ervoor dat het een schaakbiografie geen rariteitenkabinet hoeft te zijn, maar het onderhoudende met diepgang kan combineren. Boel en Van Delft laten het zien. Laat meerdere schrijvers zich geroepen voelen en hun voorbeeld volgen.
Koop dit boek als je hart voor het schaken hebt. Je dol bent op vlammende partijen en boeiende verhalen.
Koop dit boek niet als je schaakboeken eigenlijk alleen maar koopt voor het educatieve aspect. Hoewel zeker niet afwezig in de partijen van Bosboom zul je dan toch enigszins teleurgesteld zijn.
Boek: Chess Buccaneer: The life and games of Manuel Bosboom
Auteurs: Peter Boels en Merijn van Delft
Uitgeverij: New in Chess
ISBN-nummer: 9789056919818
Pagina’s: 288
Gepubliceerd: oktober 2021
Link naar website uitgever: https://www.newinchess.com/chess-buccaneer
Link naar onze recensenten.
Ik ben nu halverwege het boek en vind het ook vanuit educatief oogpunt leerzaam: hoe zet je druk op de tegenstander met creatief spel zodat zelfs grootmeesters geregeld door de bomen het bos niet zien!
Daarnaast heeft Manuel door de jaren heen een divers openingsrepetoire met voor iedereen wat wils. Persoonlijk geniet ik meer van zijn stijl dan het bestuderen van de boeken van Dvoretski. Wat ik eventueel mis aan dit boek maar ik heb het nog niet uit: het is duidelijk dat Manuel voor menig tegenstander een angstgegner is maar er zullen ook spelers zijn voor wie Manuel groot respect heeft?
Ja, voor mij, zie pagina 241 🙂
Bij zijn winst op Peter Leko in Bilbao was Ljubomir Ljubojevic als toeschouwer en wellicht eregast in de zaal. Op z’n Ljuboos gingen de armen de lucht in: ‘Brilliant’, het ene superlatief na het andere, tegen iedereen die hij tegenkwam. En toen was Manuel nog gewoon aan het converteren 🙂
Ik dacht dat Knoppert een goudmijn had in Zuid Afrika?
Zo’n jaar of zes geleden heb ik hem nog in Antwerpen gezien na een competitiepotje met Borgerhout. Ik denk dat iemand zijn contactgegevens had en hij kwam toen naar het restaurant waar we na afloop naartoe gingen. Wekte wel de indruk dat hij toen in Antwerpen woonde.
Knoppert heeft een tijdje grof geld verdiend toen hij gewerkt heeft voor de filmindustrie. Hij moest toen rekwisieten leveren voor de films. (zo heeft hij ooit een vliegtuig geregeld)
Later heeft hij gewerkt in de horeca in Antwerpen.
Daar heb ik hem nog ooit gezien in gezelschap van oa. de legendarisch Paul van Herck.
Knoppert beweerde dat hij patron van de kroeg was, waarop dn Paul zei je bent geen patron maar garcon (ober)
Wie gelijk had weet ik niet.
Ik kreeg in Antwerpen niet het idee dat hij grof geld had verdiend.
Ik kan me van vroeger wel herinneren dat Knoppert goed was in het behoorlijk aandikken van verhalen. Soms kwam ik verhalen die hij ‘meegemaakt had’ ook wel eens ergens anders tegen.
Leuk deze bescheidenheid maar wie vindt Manuel zelf lastige tegenstanders?
@Caesar64
Een zeer zinnige vraag: wie vindt Manuel zelf lastig als tegenstander? Of hij daarop gaat antwoorden?
Ik heb best veel vluggertjes gespeeld tegen hem, in het Amsterdamse schaakcafé de Laurierboom. De saaie strategie werkt niet (op mijn niveau). Nog meer ontregelen dan hij dan hij als doet wel een optie. Werkt soms.
Boek moet ik nog aan beginnen.
Na lezing van je recensie heb ik het boek onmiddellijk besteld. De paradijsvogels van de schaakwereld zijn me dierbaar. De foto van Manuel op de titelomslag is dan ook treffend. Ik ben trouwens erg benieuwd hoe het nu met Erik Knoppert gaat. Tussen een zwervend bestaan in Utrecht en eigenaar zijn van een goudmijn lijkt een wereld van verschil te bestaan, hoewel het me ook weer niet zou verbazen als Erik die twee uitersten heeft weten te combineren. Er is trouwens nog een sterke schaker postbode, geen grootmeester maar toch: Nathanaël Spaan. Zie het stukje dat ik een paar jaar geleden schreef. https://www.sv-erasmus.nl/2018/09/madmen-of-a-certain-quality/
Ook besteld, al was ik al wel langer benieuwd, deze recensie gaf een laatste zetje om te bestellen. Dank!
Deze biografie is absoluut een aanrader! Het boek opent met het verhaal dat hij tijdens het Hoogovens schaaktoernooi 1999 plotseling mee mag doen met de snelschaakveertienkamp met vrijwel alle deelnemers uit dat toernooi. Er kwam een plaats vrij omdat Shirov zich terugtrok. Op pagina 12 wordt melding gemaakt van zijn dameoffer (voor slechts twee stukken) tegen Anand. Daar zat nog een ander verhaal in (dat het boek niet heeft gehaald) maar dat ik ooit in een artikel heb beschreven: Manuel Bosboom en het dameoffer. Misschien aardig als achtergrond hoe hij tot deze “weird opening concoctions” is gekomen? In hetzelfde toernooi weet hij als enige van Kasparov te winnen die het toernooi verder met grote overmacht op zijn naam schrijft…
Manuel Bosboom is een heel originele schaker en het is verdiend dat over hem een boek verschenen is. Een paar jaar geleden leek het er (volgens de verslagen van schaaksite) op of hij een grootmeester zou kunnen worden, maar daarvoor is hij denk ik toch niet constant genoeg. Hij won in 1992 tijdens het Nederlands kampioenschap van Knoppert, maar toch was dat ook een schaker om voor op te passen. In 1994 won Knoppert van GM Sosonko en van GM Tsjeskovsky, die in 1978 samen met Tal het kampioenschap van de Sovjet Unie won.
Helemaal mee eens over meer biografieën van schakers. Wat te denken van spelers als Petrus Koetsheid (blinde schaker in de hoofdklasse) of Bartholomeus Markx (apotheker en probleemcomponist). Van Adolf Olland, Gerardus Zittersteyn, baron Wolfgang thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg. Of Catharina Roodzant, Corry Vreeken en Fenny Heemskerk. De Nederlandse schaakgeschiedenis is rijk aan schakers en schaaksters ‘waar een verhaal in zit’. Of een film (Jan Esser). Het hoeven geen dikke boeken te worden, maar wel iets meer dan een tijdschriftartikel van twee A4tjes. Misschien een idee voor Schaakmagazine, als dat weer op papier verschijnt. Of een blad dat een combinatie is van Matten en Schaakmagazine.
Of een biografie over Hendrikom, Knoppert of Rini K?
Nou, als Johan Hut nog had geleefd, dan was deze er wellicht ooit gekomen. Hij heeft er meerdere malen op gezinspeeld en gaf aan voldoende materiaal te hebben 🙂
Een beetje het nadeel wat je hier wel vaker ziet: er wordt een alias gebruikt ipv de echte naam. Typisch iets voor mij: iedereen lijkt automatisch te weten wie er schuil gaat achter ‘Hendrikom’, ik heb geen flauw idee……..
Trouwe schaaksitelezers weten dat, meneer Limburg. Een tipje van de sluier wordt opgelicht in dit artikel: De jury | Schaaksite
Ah ok, bedankt. Ik ben al jarenlang een zeer trouwe dagelijkse lezer, maar dit was me even ontschoten…….
Op schaaksite zijn misschien wel meer mooie verhalen over kleurrijke schakers te vinden dan we beseffen. En die zich soms zelfs in een vissersplaats afspelen.