“Ode aan het snelschaken” door Gerhard Eggink
Onlangs (december vorig jaar) werd wereldtopper Maxime Vachier-Lagrave de nieuwe wereldkampioen snelschaken, als opvolger van Magnus Carlsen, die “teveel punten liet liggen”. Het speeltempo was 3+2 (drie minuten plus twee seconden increment per zet), in mijn ogen niet het “echte”. Snelschaken. Lees de hele column in PDF.
Deze en andere columnisten van SV Promotie, schreven samen meer dan 1000 columns. U leest ze op onze site.
Voor een snelschaaktoernooitje heb je helemaal geen indelingstabellen en geloop nodig. Ook niet bij 20 of meer deelnemers. Ik heb het volgende systeem al eind jaren ’70 in Duitsland gezien:
Neem een lange tafel en leg de borden neer met wit/zwart afgewisseld. Die borden blijven het hele toernooi zo liggen.
Bij een oneven aantal spelers: Na iedere partij schuift iedere speler één bord op in de richting van de wijzers van de klok. Iedereen draait dus in een cirkel/ovaal. Er is één plaats aan de kopse kant van de tafel. Daar heb je een ronde vrij. Uiteindelijk speelt daarmee iedereen tegen iedereen en krijgt iedereen even vaak wit als zwart.
Bij een even aantal spelers is er geen kopse kant, maar een apart tafeltje waar één speler het hele toernooi blijft zitten en iedereen langs krijgt. Wel draait hij na iedere partij het bord om (h1 wordt a8).
Dit noemen ze in Duitsland het Rutsch-system. Een gedegen uitleg (in het Duits) staat op Rutschsystem – Wikipedia
Daar staat een wat moeilijker uitleg bij een even aantal spelers. De oplossing met het aparte tafeltje is veel simpeler.
Uitslagen bijhouden: Na iedere ronde elke speler zijn resultaat laten opnoemen. De wedstrijdleider noteert 1, 0 of 1/2 op een turflijstje achter de namen.
Bij 5 deelnemers , zoals in ons geval, moeten de borden na ronde 5 wel omgedraaid worden (a1 wordt h8,) om voor de tweede maal tegen de zelfde tegenstander de andere kleur te hebben.