Rolmodel
Officieel heb ik tot mijn achttiende niet gerookt. Het leverde me een van mijn mooiste schaakboeken op, Ausgewählte Partien door Paul Keres. Het boek staat nog altijd in mijn boekenkast. Als beloning gekregen van mijn lieve opa. Op het titelblad van het boek schreef hij met krachtige hand: 4 februari 1968, Oma en Opa. Meer niet.
Het was mijn verjaardag en ik stelde mezelf gerust met de gedachte dat die paar sigaretjes die ik in Brussel met mijn Waalse vriend had gerookt natuurlijk niet telden. En lekker vond ik die zware Bastos sigaretten ook al niet, maar ja, ik wilde me niet laten kennen. Opa heeft hier gelukkig nooit van geweten.
Ruim een jaar later speelde ik mee in het IBM-toernooi. Er werd veel gerookt. Donner spande daarbij moeiteloos de kroon. Bij binnenkomst in de toernooizaal klopte hij op zijn borst- en broekzakken om te controleren of hij de benodigde sigaretten wel bij zich had. Die pakjes Chesterfield gingen tijdens de partij in rook op. Ik had dat kettingroken al eerder gezien, tijdens het zonetoernooi in Den Haag een paar jaar daarvoor. Dat was zeker geen aanmoediging om ook te gaan roken. Want zijn gewoonte zag er eerder als een beklagenswaardige verslaving uit dan als een recept om goed te schaken.
Mooie terugblik op een vertroebeld verleden Wim! Geboren begin jaren 70 weet ik nog dat ik als jeugdschaker in Groningen in de grote zaal vol ontzag keek naar schakers die naast een grote doos sigaren ook een pak Yoki drink, een verse worst, een boterhamzakje vol dropjes en liters koffie naast het bord hadden liggen/staan. Als 11- jarige proberen om in het eindspel door de rook je verbonden vrijpionnen tot aan de overkant te kunnen volgen, was af en toe een uitdaging, maar die herinneringen wil ik, ook als levenslang overtuigd niet-roker, nooit meer kwijt.