De rol van de toeschouwer: afstand bewaren
Het is in beider belang dat de toeschouwer voldoende afstand bewaart ten opzichte van de schakers. Daar kan geen twijfel over zijn.
Als de toeschouwer zich het leed en de problemen van de schakers te veel aantrekt, wordt haar rol erg zwaar. Zij neemt de dingen die zij waarneemt als het ware mee naar huis, waardoor zij zich niet goed meer kan ontspannen. De kunst is om warme belangstelling voor de partij op te brengen, maar daarbij grenzen in acht te nemen en een zekere distantie te betrachten. Maak geen oogcontact met de schaker. Laat je niet verleiden door de wanhopig smekende blik, waarmee hij vraagt om aandacht of adviezen. Professioneel hulpverleners zullen dit beamen.
De nabijheid van een toeschouwer heeft onmiskenbaar invloed op de schaker. De belangstelling drukt als een loden last op zijn schouders. Plots wordt van hem een verrassende manoeuvre verwacht, een geniale zet of een indrukwekkende slotcombinatie die aan alle twijfel een einde maakt.
Bobby Fischer had in zijn partij tegen Ulf Andersson in 1970 onder het toeziend oog van een te nabije toeschouwer geen 13 Kh1 durven spelen, omdat zijn plan geenszins voor de hand lag. De zet zou de indruk kunnen wekken dat hij onzeker is, zijn beurt liever overslaat en besluiteloos zijn koning verplaatst. Hij kan en mag er niet op vertrouwen dat de toeschouwer blijft kijken naar het geniale vervolg 14 Tg1, 16 g4!, 17 Tg3, 18 Tag1 enzovoorts.
Langdurige aandacht voor één bepaalde partij kan de schakers aldaar volledig uit het lood slaan. Zij realiseren zich dat de toeschouwer de stellingsproblemen langzaam maar zeker begint te begrijpen. Schaamte of trots voor de gebeurtenissen op het bord bekruipt hen. Ze worden onzeker en feilbaar. Verdeel de aandacht daarom evenredig over de verschillende partijen in de speelzaal en verblijf slechts kort in de aandachtsfeer van een schaker.
Vreselijk is dat de schaker in intense belangstelling aanwijzingen meent waar te nemen. Kijkt de toeschouwer nou vooral naar g6? Is daar een offer mogelijk? Het knaagt, het offer werkt niet, maar hoe maakt hij dat de toeschouwer duidelijk zonder de partij te verliezen? Voor de toeschouwer die de schaker een warm hart toedraagt is het daarom beter de blik te richten op verschillende elementen van de stelling. Kijk niet in het bijzonder naar de vijandelijke koning, maar volg met de ogen de open lijnen en lange diagonalen in alle richtingen. Maar overdrijf het niet. Een geheel geblokkeerde pionnenketen behoeft geen nadrukkelijke aandacht langs zijn diagonaal.
Tijdsdruk wordt onder invloed van de toeschouwer in wiens gezelschap de schaker vertoeft, welhaast ondraaglijk. Hij heeft honger, wil naar het restaurant. We hebben maar een uurtje voor de lunch. Hoe maak ik het snel af? De toeschouwer die zich de geïnduceerde prestatiedruk realiseert, zou van de weeromstuit geruststellende signalen willen afgeven. We hebben alle tijd, maak je niet druk. Maar dat brengt de schaker uit balans. De klok tikt immers door en latente tijdsdruk doet zich immer gelden.
Fysieke nabijheid wordt gehoord, gevoeld, geroken. Deze zintuigen van de schaker, die bij het spel geen rol van betekenis spelen, reageren geprikkeld en overactief op elke afleiding die zich aandient. Een met mate aangebrachte aftershave of milde parfum kan aanvaardbaar zijn, mits de toeschouwer zich benedenwinds opstelt. Het aanraken van de schaker is echter uit den boze! Dat kan niet genoeg worden benadrukt.
Bij geluiden of geuren die onbedoeld aan het lichaam ontsnappen, is het zaak subiet fysieke afstand tot het bord te nemen. Maar doe dit rustig en beheerst, om geen onnodige aandacht van de schakers en overige aanwezigen te trekken. Het is niet nodig aan te nemen dat de schaker e.e.a. heeft waargenomen en een verontschuldigende blik te werpen. De schaker zal uit beleefdheid in diepe concentratie blijven en het ongelukje schijnbaar onopgemerkt laten passeren.
Roken is doorgaans in de speelzaal niet toegestaan. Alcohol drinken wel, maar dat wil niet zeggen dat dit een goed idee is. De schaker moet onbeneveld denken en onthoudt zich derhalve van alcohol. De hele partij zit hij zich te verkneukelen om het eerste biertje na afloop. Het levert hem de ijzeren wil de partij snel te beslissen met een vlotte aanval en overtuigende slotcombinatie. In die omstandigheid van hevig verlangen vraagt de versnapering in de hand van de toeschouwer te veel van de zelfbeheersing van de schaker.
Het verorberen van een zachte snack kan in de speelzaal worden gedoogd. Volstrekt ontoelaatbaar zijn echter consumpties met welriekende ingrediënten, zoals pindakaas of satésaus. Deze zouden binnen 500 meter van een schaakevenement niet verkrijgbaar moeten zijn. De organisatie heeft hierin een belangrijke verantwoordelijkheid. De grofste schending van de optimale speelomstandigheden is het in de mond vermalen van droge chips, die tevoorschijn wordt gehaald uit een luidruchtig krakende plastic zak. Een hele zaal schakers kan ermee tot wanhoop worden gedreven.
Sterke schakers dienen zich bewust te zijn van een extra verantwoordelijkheid wanneer zij zich manifesteren als toeschouwer. Hun belangstelling voor een partij van een mindere schaker kan onvermoede gevolgen hebben. De schaker kan zich vereerd voelen, maar ook veroordeeld of geridiculiseerd. Dat gevaar dreigt met name bij onbedoeld proesten of plotselinge lachstuipen. Het is beter afstandelijk door de speelzaal te schrijden en slechts terloops een neutrale blik op de stellingen van de mindere goden te werpen. Juist door een zekere afstand te bewaren krijgen ze vertrouwen in hun zelfredzaamheid.
Het is de toeschouwer ten strengste verboden tekenen of signalen aan de schaker te geven, van welke aard dan ook. Dat wil zeggen, het is de schaker verboden er kennis van te nemen of zich erdoor te laten adviseren. De toeschouwer dient zich te beperken tot een strikt observerende aanwezigheid. Knipogen, de duim opsteken, klakken met de tong, doe het niet!
Een bijzondere categorie toeschouwers is de ouder of coach van een jong talent. Zo herinner ik mij als de dag van gisteren mijn kansloze nederlaag tegen een 12-jarige jongen in het open Limburgs Kampioenschap van 2008 te Maastricht. Hij had mij positioneel én tactisch volkomen overspeeld en ik hing vernederd in de touwen. Ik droom er nog regelmatig van. Vrijwel onmiddellijk na mijn overgave verscheen een man aan het bord, die gedurende de hele partij net-niet-hinderlijk om ons heen had gedrenteld. Ik begreep zijn belangstelling voor onze partij niet, tot ik mij enkele frappante overeenkomsten gewaarwerd in uiterlijke kenmerken van mijn tegenstander en de man in kwestie. Het was zijn vader. Met enthousiaste armgebaren nodigde pa een coach en andere begeleiders van de jeugdige schaker aan het bord. Er werd spontaan een eerbetoon voor de opmerkelijke prestatie georganiseerd en kennelijk werd van mij verwacht dat ik daaraan deel zou nemen. Ik kon wel huilen. Gelukkig was ik in het gezelschap van enkele goede schaakvrienden die mij troostten en naar de bar droegen.
Het meest curieuze geval van de te nadrukkelijk aanwezige toeschouwer is ongetwijfeld dr. Zukhar, een bekende hypnotiseur die in het team van Karpov plaatsnam op de publieke tribune bij het wereldkampioenschap tegen Korchnoi in 1978. Er mag twijfel bestaan over het realiteitsgehalte van de hypnose en aardstralen waarvan hij werd beschuldigd, maar uit de gang van zaken bleek dat de toeschouwer zelfs op gepaste afstand een onmiskenbare invloed op de schakers kan hebben. Het verhaal gaat dat Korchnoi een eigen toeschouwer met bijzondere vaardigheden op de tribune plaatste, zodat deze en Zukhar elkaars aardstralen zouden opheffen. Ik vermoed dat Korchnoi er echt in geloofde en dat hij hierdoor werd gesterkt in zijn wil om te winnen. Helaas is dat winnen niet gelukt, dus misschien zit er toch een kern van waarheid in de vermeende invloed van aardstralen. Vermijd daarom liever het uitzenden van dergelijke straling.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in de Caissa Nieuws nr 442 van augustus 2017, het clubblad van Caissa Amsterdam.
Ik pleit ervoor om het vereiste van een poker-face toe te voegen. Bij voetbal mag het publiek niet vechten, bij tennis is vechten en praten niet toegestaan, bij schaken zou vechten, praten en iedere vorm van mimiek verboden moeten worden.
Leuk artikel! In dit verband kan misschien het beroemde stuk van Donner (staat in het boek De Koning) toegevoegd worden, getiteld “Mogen omstanders denken”. Het gaat over een partij van Ivkov tegen Garcia waarbij Ivkov zo’n beetje de slechtste zet van het partij speelt. Donner stond er naast, zag dat Ivkov gewonnen stond, maar zag ook de verschrikkelijke mogelijkheid …d4-d3, waardoor met Ld2-c3 een ondekbare matdreiging kon creëren…
Of de anekdote van een toeeschouwer die naast het bord iets van Hazes (h6) neuriet.
Of die van Spassky die bij een analyse tussen een aantal topgrootmeesters en Gerard Wellling een song van de Beatles tegen Gerard neuriet: The night before. (Knight B4) waarna Gerard tot grote bewondering van de grootmeesters die zet voorstelt. (Uit: Uit de eerste hand, boek van Gerard Welling)
Gelukkig voor Gerard betrof het Jules Welling die dit overkwam.
Gerard en Jules waren zelfs geen familie van elkaar hoewel ze allebei lange tijd voor de Eindhovense Schaakvereniging uitkwamen.
Niet?! Ben ik daar zo lang lid geweest en ik heb altijd gedacht dat het broers waren!
Mark toch!
Het herinnert me er wel aan om nog eens na te gaan of Gerard en ik familie zijn.
Anyway, we zijn allen lid van de schaakfamilie – Gens una sumus – en dat is heel belangrijk in deze tijden!
Ze lijken ook zo op elkaar, net tweeling broers :-).
En de anekdote staat hier nog eens beschreven: www.schaaksite.nl/2022/01/30/spassky-85-jaar-geworden/