Column 57: In herinnering aan Konstantin Landa
Gisteren ging er een schok door mij heen, toen ik kennis nam van de (voor mij) plotselinge dood van grootmeester Konstantin Landa. Hij blijkt na een lang ziekbed (waarin hij vocht tegen kanker) op slechts 50-jarige leeftijd te zijn overleden. Ik heb vier maal tegen hem mogen spelen en was vooral onder de indruk van de zeer plezierige analysesessies na afloop. Daarin toonde hij zich niet alleen een heel vriendelijk man, maar was hij ook bereid om te zoeken naar ‘de waarheid’ in de stelling, iets dat ik zelf graag ook nastreef. In één partij kreeg ik met wit een pak slaag nadat ik de opening totaal verkeerd had behandeld. Deze les zal mij nog lang heugen!
Een andere partij eindigde na lange strijd in remise nadat we allebei de nodige kansen niet hadden gegrepen. Het lukte mij zowaar om hem in een marathonzitting in het Franse Cappelle la Grande te overmeesteren, maar dat weerhield hem er niet van om later toch in de prijzen te vallen. De laatste keer verloor ik kansloos van hem in Vlissingen, een toernooi dat hij ook wist te winnen.
Konstantin Landa werd in 1972 geboren in het West-Siberische Omsk. Daar werd zijn schaaktalent snel ontdekt en mede daarom werd hij uitgenodigd bij de beroemde schaakscholen van Svesnikov en Botwinnik. Nadat hij in 1995 grootmeester was geworden, besloot hij om in 1999 te emigreren naar Duitsland. Daardoor kreeg zijn schaakcarrière een nieuwe impuls omdat hij vanuit Duitsland veel makkelijker kon deelnemen aan de vele open toernooien die er in Europa gehouden werden. Ook speelde hij Bundeslig en voor zover ik weet heeft hij ook bij de Groninger Combinatie gespeeld. Zijn hoogste rating haalde hij in oktober 2008 toen hij op 35-jarige leeftijd met maar liefst 2678 op de 32ste plek op de ratinglijst kwam te staan.
Niettemin koos hij er toch niet voor om als schaakprofessional door het leven te gaan. In de jaren negentig studeerde hij af aan de universiteit met een diploma in computerwetenschappen en werkte hij als IT-expert bij een bank en andere bedrijven. In 2001 werd hij Microsoft Certified Engineer in netwerkcommunicatie. Dat nam niet weg dat hij zijn passie voor het schaken behield.
Behalve dat hij als schaker actief bleef, legde hij zich ook toe op de coaching. Zo was hij de trainer van onder andere Arkadij Naiditsch, Alexandra Kosteniuk, Evgeny Alekseev, Daniele Vocaturo, Alexandra Goryachkina. Van laatstgenoemde was hij de secondant tijdens het Women’s Candidates tournament in Kazan, dat zij in briljante stijl won en de WK-match die zij speelde tegen Ju Wenjun.
Ook als coach van het Iraanse nationale team en de vrouwenteams van Azerbeidzjan en Kazachstan maakte hij furore. Het boek “The Complete Manual of Positional Chess” dat hij samen met Konstantin Sakaev in 2017 uitbracht, blijkt nog altijd mooi studiemateriaal voor clubschakers.
In 2012 deed hij uitgebreid voorstellen voor anticheatmaatregelen aan de FIDE Trainerscommissie, voornamelijk gebaseerd op zijn ruime ervaring bij teamwedstrijden. Zijn voorstel werd breed gesteund door de schaakcommunity en aangenomen door de FIDE. En gezien zijn professionele achtergrond werd hij toegelaten tot de ACP- en FIDE-fairplaycommissies, waar hij een waardevolle bijdrage bleef leveren. Actueler dan ooit (nu de affaire Hans Niemann de hele wereld overgaat)!
Dan nu de epische partij waar ik er in Frankrijk in slaagde om deze illustere grootmeester te kloppen. Het gebeurt je als eenvoudige schaker niet vaak dat je zo’n sterke speler omver weet te krijgen en als het dan lukt, geeft dat veel voldoening. Maar dat gebeurde bijna letterlijk op het tandvlees. Na een wat mislukte opening besloot ik om een pionnetje mee te graaien in de hoop dat ik dan in elk geval iets had om voor te spelen. Dat had niet zo mogen zijn, maar mijn tegenstander maakte (gelukkig voor mij) niet optimaal gebruik van zijn kansen. Desondanks bleef hij mijn stelling bestoken en ik moest min of meer langs te rand van de afgrond. De pluspion op d4 moest ik krampachtig dekken met Pc2-e2 waar het paard eigenlijk mijn andere stukken in de weg stond. Niettemin slaagde hij er niet in om mijn verdediging te breken, ook ingegeven door de omstandigheid dat ik met Pe2-g1! er wederom in slaagde om alle ‘brokstukken’ bij elkaar te houden. Langzaam gleed de partij af naar een eindspel van ieder een toren plus een paard met voor mij nog altijd die pluspion. En daar speelde dat wonderlijke witte paard een hoofdrol. Vanaf g1 kwam het paard op fantastische wijze in het spel met 60.Pg1-f3, 61.Pf3-d4+ en 62.Pd4-b5 om daarmee mijn verre a-pion te verzilveren. Toen hij op zet 64 (een magisch getal voor een schaker, precies mijn leeftijd op dit moment) opgaf, slaakte ik een zucht van verlichting. Ik was helemaal gesloopt door deze ongelooflijke ingewikkelde partij. Blijkbaar had ik op dat moment het ‘denkniveau’ van een 2600-speler weten te halen. Door dit resultaat had ik ook de basis gelegd op weg naar een GM-norm. Daar kwam weinig van terecht toen ik een ronde erna remise afsloeg tegen GM Brodsky en daarna nog verloor… En toen was de koek op; het bovengenoemde ‘denkniveau’ kwam niet meer terug. En raad u eens: wie stonden er aan het eind op het podium? Juist, bovengenoemde twee grootmeesters die kennelijk gewend zijn om in al hun partijen zo’n hoog niveau vast te houden. Dat noem ik sindsdien het “schaakuithoudingsvermogen”. Sindsdien houd ik het mijn pupillen altijd voor: probeer in een toernooi zo constant mogelijk te presteren. En dat dien je het hele toernooi vol te houden, wil je succesvol zijn. In het schaken wordt je afgerekend op je zwakste moment in een partij, dat is hard maar tegelijk fair. Want als het dan eindelijk lukt, mag je heel tevreden zijn!
Grooten (2377) – Landa, Cappelle la Grande 2005 (2571)
1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 d5 4. cxd5 exd5 5. Pc3 c6 6. Dc2 g6 7. Lg5 Lg7 8. Pe5
Ik haalde twee ideeën door elkaar. Deze paardzet kan in combinatie met de loper op f4.
8…Lf5 9. Dd2 O-O 10. f3 Pbd7 11. g4 Le6 12. e3
De thematische manier om de stelling aan te pakken als wit f2-f3 heeft gespeeld.
13. Le2 Da5 14. Lf4 cxd4 15. exd4 Tac8 16. Pb5!? Db6 17. a4 a6
17…a5 verhindert wits a4-a5 maar geeft veld b5 uit handen.
18. a5 Dd8 19. Pc3
19. Pd6 Tc7 20. Pd3 was ook mogelijk.
19…Pxe5 20. Lxe5 Pd7
20…h5 21. h3 Ph7 22. Lxg7 Kxg7 lijkt beter voor zwart.
21. Lxg7 Dh4+ 22. Kf1 Kxg7 23. Kg2 Tfe8
23…Pb8!?
24. h3 Pf8 25. f4
Ik besloot om me te richten op pion d5.
25…Ld7 26. Lf3 Pe6 27. Lxd5
Ik besloot op het pionoffer in te gaan hoewel dat vrij riskant is.
27…Lc6 28. Lxc6 bxc6
29. Thf1 Tcd8 30. Ta4 h5
Zo tast hij mijn pionnenformatie aan.
31. g5 f6 32. gxf6+ Dxf6
Ogenschijnlijk een zeer passieve zet, het paard moet op dit bescheiden veld het fundament van de witte structuur flink zien te stutten. Merkwaardig genoeg kan zwart na deze zet niet veel structureels ondernemen. Na 33. d5 Df5 34. d6 Pc5 35. Tc4 Pb3 36. Dd1 Pxa5 zou zwart zijn pion terugwinnen waarna de kansen gelijk zijn.
33…Df5 34. Tf3 h4?!
Anders zou Pg3 wel eens lastig kunnen zijn voor zwart. Vermoedelijk mist zwart hier een goede kans op voordeel. Hij had 34…c5 moeten spelen.
35. Te3
Wit verbetert zijn torens die op dit moment weinig deden.
35…Pc5
Een zet die weinig voorstelt. Het is zelfs wit die hiervan profiteert.
36. Tb4 Pe4 37. Tb7+ Kh6 38. De1 g5
39. Kh2!
Wat hij wel moet doen is ook niet helemaal duidelijk.
39…Pf6?!
In tijdnood verlicht zwart de taak van wit. Opnieuw 39…c5 was aangewezen: 40. dxc5 Dxc5 met onduidelijke verwikkelingen.
40. Tbe7
De ruil van een toren werkt in wits voordeel.
40…Txe7 41. Txe7
Nu dreigt er Te7-e5.
41…Td5
42. b4!
Het klinkt simpel: een pion die in staat moet gedekt worden, anders verlies je hem. Maar ik moest me er wel toe zetten om deze zet uit mijn vingers te laten komen. Het is duidelijk dat zwart nog geen … gxf4 kan spelen wegens Dxh4+, maar het is ook niet duidelijk wat hij dan wel moet doen.
42…Kg6??
43. fxg5?!
Met het onverwachte 43. Dc1!! had ik plotseling de winst kunnen binnenhalen. Er dreigt fxg5 Dxg5, Pf4+ met winst. Deze verrassende wendingen hebben we allebei destijds niet gezien.
43…Dxg5 44. Te6!
Weer goed: niet alleen het paard wordt gepend, maar ook pion c6 kan niet meer gedekt worden.
44…Tf5 45. Txc6
45…Kh5?
Na lang nadenken gespeeld. Zwart gaat uit de penning en hoopt zo zijn stukken te bevrijden om die op de enigszins kwetsbare witte koning te storten. Maar zie hoe fraai het paard op e2 nog altijd als een rots in de branding staat! Gek genoeg was 45…Kf7! de enige zet om in de partij te blijven.
46. Te6!?
Voor een eenvoudige sterveling als ik een afdoende antwoord op zijn vorige zet. Ik meende dat … De3 een gevaarlijke dreiging zou zijn.
Maar mijn computer speelte hier onverstoorbaar 46. Txa6! De3 (zie analysediagram)
46…Pd5
Opnieuw staat zwart klaar om dreigingen tegen de witte koning te creeren. De hoofddreigingen zijn nu … Pe3 en … Pf4. En weer moest me ertoe zetten om de zet te doen die ik al eerder bedacht had. Na rijp beraad kwam erachter dat hij inderdaad geweldig is.
47. Pg1!
47…Dg3+ 48. Dxg3 hxg3+ 49. Kxg3 Tg5+
De moderne engines komen hier met 50. Kf3! Txg1 51. Te5+ Tg5 52. Txg5+ Kxg5 Want nu heeft wit een thematische doorbraak. 53. b5! axb5 54. a6 Pb6 55. a7 Kh4 56. d5 en een van de twee pionnen (a7 of d5) loopt door. Achteraf gezien had ik ook naar h2 gekund (zoals we later in de partij gaan zien). 50. Kh2
50…Pxb4
Zwart staat nog altijd twee pionnen achter maar a5 hangt en d4 of h3 zijn zwak. Er is maar een manier om het spel gaande te houden voor wit.
51. Tb6! Pc2
52. Txa6?
Dit geeft een groot gedeelte van het voordeel weg. Ik meende dat een verre randpion mij uitstekende winstkansen zou geven (hetgeen ook in de partij tot uiting kwam). Het paard had zich weer in de strijd moeten mengen met 52. Pe2 Dat heeft een tactische reden: na 52…Txa5 heeft wit 53. d5 Kg5 [omdat 53…Txd5 faalt op 54. Pf4+] 54. d6 (zie analysediagram)
52…Tf5+ 53. Kg3
Een nutteloos schaak. Dit was hét moment om d4 van het bord te nemen. 53…Pxd4!=
54. Kh2!
Nu zag ik in dat ik ook mijn koning naar een passieve doch veilige locatie moest loodsen.
54…Pxd4 55. Ta8
Dreigt torenruil te beginnen met Th8+ waarna het eindspel simpel gewonnen is. Het zwarte paard moet dan in de buurt van de witte a-pion blijven; wit wint dan eenvoudig met zijn andere randpion.
55…Tg7
Ik ben niet vaak tevreden over mijn zetten, maar hierover kan ik dat wel zijn. Niet alleen moet het paard verdreven worden uit de buurt van de a-pion, ook de toren dient aan de zijkant van de pion te komen omdat het anders wel eens remise zou kunnen zijn.
56…Pb3 57. a6 Ta7
Hier komt de aap uit de mouw. Het zwarte paard wordt ook naar verre oorden gedreven.
58…Pa1 59. Td6 Kg5
60. Pf3+ Kf5 61. Pd4+ Ke5 62. Pb5
Hoe fraai werkt alles samen.
62…Ta8 63. Tb6 Pc2 64. a7
1-0
Hierbij de partij(en) via de viewer:
- Zijn persoonlijke site: chesslanda.com/
- Op de site van Chessbase staat het volgende In Memorial over hem geschreven.
- Op Chess.com valt dit artikel te lezen.
- Op de Fide-site neemt men afscheid van hem met dit bericht.
Landa was ook enkele jaren lid van En Passant. Bij zijn debuut pakte hij meteen een schoonheidsprijs dankzij een partij met vier pionoffers. Terug te vinden in En Passant – HMC Calder 9½ -½ | Schaaksite
Een prachtige winstpartij van Landa was een passender eerbetoon geweest dan een verliespartij tegen de in memoriam schrijver.
Was precies ook mijn idee toen ik het artikel las. Er zal van kwade opzet geen sprake zijn, maar een tikkeltje merkwaardig is het wel. Ik wilde nog bijna als reactie mijn overwinning op Constatin tijdens 1 van de edities in Dordrecht hier publiceren, maar laten we vooral stilstaan bij het trieste constatering dat een buitengewoon sympathieke vent is heengegaan. Klote ziekte.