Staunton 150 jaar: een prachtboek
Na mijn stukje over 100 jaar schaken in Soest was te verwachten dat iemand zou willen overtoepen. En zo plofte het boek “Staunton 150 jaar; 1871-2021” op mijn deurmat. Govert Pellikaan, welbekend van de teambattles, vroeg mij om wel vriendelijk te zijn gezien de leeftijd van de auteur. En ik kan verklappen dat ik me nergens in hoefde te houden: wat een prachtboek!
Eerst het onderwerp van het boek: de Groningse vereniging Staunton zag in 1871 het levenslicht. Net als in 1935 (Euwe) en 1972 (Fischer) was er toen een hausse aan nieuwe schaakverenigingen, die echter niet allemaal 2021 hebben gehaald. Die historische context staat prima uitgelegd in het boek, zodat de geïnteresseerde lezer ook meteen snapt hoe het huidige Groningse clublandschap tot stand is gekomen. Staunton heeft hier steeds zijn eigen vaste plekje in gehad, met als enige wijziging een fusie in 1984 met buurtclub Helpman.
En hoe zit het boek in elkaar? Wat mij meteen opviel, was hoeveel er in staat over de oudste geschiedenis van de club. In veel jubileumboeken wordt noodgedwongen vooral naar recente perioden gekeken, bij gebrek aan archiefmateriaal. Poppe Dijkhuis heeft echter enorm veel moois gevonden over o.a. massakampen met buurclubs, simultaans door wereldtoppers (Lasker!), schakers in de Tweede Wereldoorlog, het Stauntontoernooi van 1946, de fusie met Helpman en de bekende gambiettoernooien. Ik denk dat dit behoorlijk zeldzaam is.
Dat Stauntontoernooi had nog een staartje: na wat geharrewar bleek het toernooi 21 spelers te hebben in plaats van de benodigde 20, waarna uitgerekend Lodewijk Prins aan de zijlijn werd geparkeerd. Die pikte dat niet, stapte naar de rechter en de Schaakvereniging Staunton kon uiteindelijk 2000 gulden (meer dan de hoofdprijs van het toernooi!) lappen. Financieel was het toernooi toch al geen succes, dus dat werden even zware tijden voor de club. Veel documenten van toen zijn er nog, en worden mooi en overzichtelijk vormgegeven in het boek. Leuk voor lezers met historische en/of juridische interesse; het was een strijd op het scherpst van de snede.
De eerste honderd pagina’s gaan zo van 1871 naar 2021; in het tweede deel komen nog eens zestig pagina’s met diversen, varia en verhalen, die lekker weglezen. Na de eerste honderd pagina’s vond ik de huidige eeuw er wat bekaaid vanaf komen (maar goed, ik zou niet mopperen), wat daar prima wordt hersteld. Tenslotte komen de schakers die zenuwachtig worden van pagina’s zonder diagrammen of zetten ook aan hun trekken: zo wordt het Loman-thema uitgebreid behandeld.
Al met al heb ik zelden zo’n compleet en toch erg lezenswaardig jubileumboek gezien. En het is nog te bestellen! Zie daarvoor de bestelpagina. Ik kan het zeker aanraden.