Tsja
De reacties op mijn vorige column waren oorverdovend in aantal. Oorverdovend NUL. Voor de zekerheid tijdens dit schrijven nog even gecontroleerd. Yep, nul. Het is de enige keer geweest dat ik bewust reacties uit probeerde te lokken en met dit resultaat… Lees de hele column in PDF.
Deze en andere columnisten van SV Promotie, schreven samen meer dan 1000 columns. U leest ze op onze site.
De veronderstelling dat schakers goed zijn in logische puzzels gaat niet altijd op. Ik bijvoorbeeld had al grote moeite kool, geit en leeuw ongeschonden naar de overkant te brengen, misschien omdat ik me meer zorgen maakte over wat de leeuw met mij kon doen. Ik zou eerst leeuw en geit in het bootje laden en dan hopen dat de leeuw meer belangstelling zou hebben voor de geit. Daarna terug voor de kool om me vervolgens af te vragen hoe ik nou weer in deze situatie terecht ben gekomen en waarom ik eigenlijk naar de overkant zou willen. Probleem opgelost!
Zo schaak ik eigenlijk ook. Ik probeer wel dingen uit te rekenen, maar meestal haal ik varianten door elkaar en doe ik uiteindelijk maar de zet die het eerste in me opkwam. Om vervolgens een uitweg uit de chaos te vinden die geheel niet in mijn oorspronkelijke plannen voorkwam.
Wat je kleinzoon betreft: sorry, maar je bent te laat. Met vijf, zes jaar is alles nieuw en interessant, met negen maak je al keuzes.
Beste Frits,
bedankt voor je reactie. Maar ik hoop toch vurig dat je met de laatste zin verschrikkelijk ongelijk hebt. Voor wat het waard is, ik leerde de regels van het spel pas op mijn twaalfde. Geen (o)pa aanwezig die me het spel eerder had kunnen leren. Het is toch gelukt, toen ik op een schoolreisje twee klasgenoten met die leuke houten poppetjes zag spelen. Als ik het niet mag overbrengen, dan moet het toeval maar een handje helpen.
Wie weet hoe het gaat? Mijn ervaring is dat de stelling van Frits klopt. Mijn kleindochter had vanaf een jaar of 3 interesse in schaken. Waarschijnlijk alleen omdat ze van paarden hield ;-). Ze heeft een beetje leren schaken. Nu is ze 9 is hokey, judo en Kickboksen favoriet. Gezien haar hoeveelheid energie zijn dat ook goede keuzes!
Ik heb ook op mijn twaalfde leren schaken. Ene heer Wijks, op onze club Promotie welbekend, vertelde me ooit dat ik nooit van de verslaving van het schaken af zou komen. Ik heb dat vrolijk weggelachen, maar vraag me wel eens af of hij niet een heel klein beetje gelijk had.
@Peter Priems: is “hokey” een nieuw soort Japanse puzzel, of “hockey” maar dan fout gespeld?
Het laatste! Sorry, maar van dyslexie (als het zo goed is geschreven) kom je nog echt af.
Op de vorige column van Remi tel ik twee reacties, die er al een week stonden toen het stuk hierboven werd gepubliceerd. Misschien nog eens kijken?
Ha Wijnand,
klein misverstandje. De webmaster is degene die de columns van ons op schaaksite zet is degene die hier als Remi (moet eigenlijk zijn: Rens) wordt aangeduid. De columns zijn van een flink aantal schrijvertjes, niet van “Remi” dus.
Wellicht kan Remi (Rens) zijn berichten op schaaksite beter beginnen met “Column van (naam/pseudoniem van de echte schrijver) op SV Promotie”. Nu ziet het er op Schaaksite uit alsof alles door Remi is geschreven.
Manuel, de oplossing van het tegel probleem is te vinden op de Wikipedia pagina Mutilated Chessboard Problem. De filosoof Max Black kwam met dit probleem in 1946 op de proppen. Hans.
Leuk de discussie over wanneer je (goed) schaken moet leren. In mijn geval was het een aparte trigger.
Ik had ’t van m’n vader geleerd, een redelijke huisschaker, schat ‘m achteraf op zo’n 1300-1400 elo. Ik verloor steeds, dus de motivatie werd steeds minder.
Tot ik op school in ’n tussenuur een paar partijtjes speelde. Mijn opponent speelde ’n fianchetto, wat ik nog niet eerder gezien had. Vond ’t zo leuk dat ik ’t ook meteen aan beide zijden deed en vervolgens 2 torens armer was. Dat was natuurlijk (!?) mijn eer te na, bij mijn eerstvolgende bezoek aan de bieb leende ik Oom Jan leert zijn neefje schaken. Van het een kwam het ander, en na 1,5 jaar was ik de beste schaker van de HBS (was op dat moment niet zo moeilijk) en mocht ik van ’n paar gymnasiasten meedoen in hun clubje en zelfs in ’t schoolschaakteam meedoen. Met zwart koningsindisch koningsaanvallen was m’n favoriet. Daarna nog tot m’n 34e redelijk intensief clubgeschaakt, toen gestopt en met m’n 2e sport (badminton) verder gegaan.
Goede oude tijd…