Jan Timman in NRC: ‘Ik ben een prof. Ik schaak niet voor mijn plezier.’
Het is altijd een feestje om een interview met Jan Timman, de nestor van het Nederlandse topschaak, te lezen. Veel zaken zijn bekend voor ingewijden, maar je leest altijd weer wat nieuws. Geertje Tuenter zocht Timman op voor het NRC en kwam met een bijzonder verslag dat een paar dagen geleden werd gepubliceerd.
Ik pik er wat dingen uit.
Timman zegt dat vroegere schakers veel meer op hun talent konden drijven.
En zonder click baits voor een weblog leest u gewoon hier (www.nrc.nl/nieuws/2023/09/17/jan-timman-ik-zou-schaken-nu-niet-als-vak-kiezen-a4174614) verder.
Als je lid bent van NRC ja. Zo niet, dan kun je toch een beetje lezen op de weblog.
Ook prima, Peter. Allemaal om te attenderen 😉
Welke vraag zou een voetballer niet krijgen en een schaker wel? Ik kan me voorstellen dat een voetballer geen vragen krijgt over het online niveau van het voetballen?!
Caesar. Wel: Jan vertelt dat hij betaald krijgt. De verbaasde vraag van de journaliste is dan: ‘oh ja?’
Die vraag dus. Er wordt vanuit gegaan dat voetballer een beroep is… en schaker…tja. Een voetballer zal nooit de vraag krijgen: ‘word je betaald?’ of ‘ oh ja?’ als het woord geld valt.
Zie ook de rest van mijn stukje, ook journalisten en schrijvers en kunstenaars worden door velen geacht van iets anders te leven. Zelfs ik als boekhandelaar kreeg die vraag al eens – kennelijk denkt men dat in boekhandels iedereen gratis werkt en tja verder van … de wind leeft dan…?
Maar iedereen weet – hoop ik dan- dat je niet van de wind kunt leven.
Ik heb het er niet bij gezet, ik impliceerde het nl. al in mijn smalende reactie in mijn stuk, maar hier doe ik het wel ik vind het een bijzonder onnozele vraag.
´Onnozele´ vragen leiden niet zelden tot onthullende antwoorden. “Ik schaak niet voor mijn plezier.” Bittere noodzaak dus? Daar bleef ik wel even bij haken…
En voor het overige had ik verwacht dat het vooral over Euwe, zijn schaken en zijn tijd zou gaan en niet over een meer nabij verleden dat veel bekender is. Dat lag overigens niet aan Timman, maar wel aan de vragensteller. Jammer.
‘´Onnozele´ vragen leiden niet zelden tot onthullende antwoorden.’. Ik geef toe, Wim, hier heb je een punt.
Ha Renze,
Mijn dank is onbeschrijflijk groot dat je hier via jouw website dit interview hebt gedeeld. Ik heb namelijk als rechtgeaard schaker het NRC na stopzetting door de hoofdredactie van de wekelijkse column van Hans Ree, in de grootban gedaan! Wat ik zo aardig aan die interviews met onze overgrootmeester vind is dat je zo’n beetje elke 10 jaar weer een nieuw inzicht krijgt in hoe de beste man 10 jaar verder ondertussen tegen schaken en zijn eigen bijdrage hierin aan kijkt.
Ik heb eind jaren 70 leren schaken omdat juist onze overgrootmeester het schaken in die tijd zo enorm wist te beinvloeden met zijn zeg maar bestorming van de wereldtop. De enige die hem dat heeft voorgedaan is Machielis Euwe geweest. De rest van het grootmeestersgilde doet er m.i. niet toe; kleurloze figuren met een laptop. Meer is het niet.
En daarnaast vind ik inderdaad het bohemiene leven van onze overgrootmeester geweldig om te lezen. Die anekdote over die menstruerende hoer in Brussel (Swift) en dat voorheen witte beddengoed leest natuurlijk als een schelmenroman en past m.i. ook alleen maar in die tijd.
Enfin, over 10 jaar graag weer een interview! En misschien dat we dan tegen die tijd de journalist van dienst een beetje op weg kunnen helpen met het stellen van de juiste vragen.
Moedig voorwaarts allen!
Lukas
Beste Lukas,
Dat behalve Euwe en Timman niemand in NL er toe doet, doet me denken dat je Hein Donner over ’t hoofd ziet. Voordat Timman furore maakte gaf hij op vele manieren kleur aan ons schaak leven. Dat was hopelijk niet voor jouw tijd?
Dag Paul,
Ik was Donner zeker niet vergeten, maar als het onderwerp ‘bestorming van de wereldtop’ is, reken ik Donner daar niet toe. Ik ben een groot fan van de schrijver en polemist Donner, maar kreeg bij zijn (fraaie) overwinningen op de toenmalige toppers toch vaak het idee dat het toevalstreffers waren. Nee, vandaar dus dat m.i. er behalve Euwe en Timman niemand toe heeft gedaan. Toen Euwe wereldkampioen werd is er ook een enorme schaakboost gekomen, bij Timman herhaalde de geschiedenis zich wederom, ondanks dat het absolute net te ver weg bleek te zijn. Welke schakers kunnen dat nu zeggen? van Wely soms? Nee, de enige die in mijn ogen nog een poging had kunnen wagen was Piket, maar die is om hem moverende redenen op tijd gestopt. :).
Pelleboer voorspelt zonneschijn vandaag!
Moedig voorwaarts allen (daar buiten)!
Lukas
In “Ein Heldenleben”, een documentaire over Hein Donner, spreken familieleden en vele vrienden over Hein, als schaker, als schrijver en als persoon. Jan Timman wordt gevraagd hoe sterk Donner was in zijn toptijd. Timman rekent hem tot wereldklasse en haalt daarbij onder meer aan dat Donner een uitnodiging kreeg voor de 2e Piatigorsky Cup, een dubbelrondige tienkamp in Santa Monica 1966 met onder andere Fischer, Spassky, Larsen, Portisch en (toen wereldkampioen) Petrosian, en ook dat Donner in een vierkamp met Botwinnik, Spassky (toen wereldkampioen) en Larsen in Oegstgeest 1970 een score van 50% behaalde. In “Een sprong in de Noordzee” schrijft Timman een bijzonder persoonlijk verhaal over Donner na diens overlijden, waarin hij ook in gaat op zijn speelsterkte.
Donner is nooit kandidaat voor de wereldtitel geweest, maar in de jaren 60 was hij zeker wereldtop. Vergelijkbaar met Sosonko in de jaren rond 1980 en Piket en Van Wely eind vorige eeuw. Giri zit daar boven: als je je plaatst voor het kandidatentoernooi doe je serieus mee in de strijd om de wereldtitel, ongeacht of je een kleurloze figuur bent of een bohemien.
Dag Peter,
Ik ben inderdaad op de hoogte van de deelname van Donner aan beide toernooien. Laat ik het anders zeggen; uit de verhalen van mijn opa van vroeger weet ik dat de wereldtitel van Euwe tot een enorme boost leidde in willen leren schaken. Zo ook bij Timman eind jaren 70 of begin jaren 80 uit eigen ervaring. Maar misschien dat die Avro cursus met ik geloof Euwo ook wel een steentje bijdroeg. Bij Donner kan ik me niet herinneren dat hij ook voor zo’n boost in het schaakleven zorgde. Misschien had ik het daar beter bij kunnen laten. Over een paar uur is iedereen hier weer wakker en dan vervallen we weer in fraaie staaltjes van semantisch taalgebruik. 🙂
Van Wely, Piket, Giri, het zijn allemaal toppers, maar ik kan me niet herinneren dat hun resultaten voor een boost in het Nederlandse schaakleven zorgde.
Moedig voorwaarts daar!
Lukas
He die Lukas, hier RenzO (ipv ‘E’, maar ik luister toch wel.)
Dank voor je toelichting en leuk om te lezen dat er idd principiële mensen bestaan die gewoon even een abonnement opzeggen! Bam.
Twee dingen, om met Joop den Uyl te spreken:
1) De menstruerende sekswerker, in welk boek van Timman is dat, welke pag?
2) Kleurloze figuren met laptop. Ja dat bohemien-achtige is al even geleden, mijn inschatting is dat het verdween zo begin jaren negentig…
MAARRRR: wat vind je dan van Hans Niemann? Even afgezien van ‘de affaire’: ik vind hem een kleurrijk man die erg veel emotie toont. En vaak eh … bijzonder gedrag vertoont. Ik zag eens dat-ie begon te schreeuwen nadat-ie een online partij had verloren. Ik denk dat menig schaker – op ALLE niveaus – dat ook wel zou willen, alleen het niet goed durft.
En ja dit was ook bizar, ik bedoel dit niet pejoratief: https://renzoverwer.wordpress.com/2023/04/07/hans-niemann-commentator-en-denker/
Groeten, R
Dag RenzO,
ach, een ‘e ‘ of een ‘o ‘ wat maakt het ook allemaal uit. Luisteren doen de meesten allang niet meer naar elkaar, dus zo’n voornaam is zo 20e eeuws. 🙂
1. Ik dacht die anekdote over die hoer in Brussel ergens voorbij te hebben zien komen in een verhaal over dat toernooi (Swift) in de jaren 80 in ik meen Brussel. Sponsor en goede vriend en schaakmecenas was Bessel Kok. Bessel was in lichte staat van paniek door Jan opgebeld dat Ilse-Marie onverwachts kwam kijken en die dame in kwestie had er schijnbaar nogal een puinhoop van gemaakt met die witte lakens. Of om de woorden van ik geloof Hans B. aan te halen, dat K…-wijf bleek ongesteld te zijn…
2. Dat denk ik ook ja. Zo rond 92 of 93 werd het allemaal opeens een stuk serieuzer. Zo van +1 en -3, ja dat zijn natuurlijk geen gesprekken…
3. Ik vind niet zoveel van Hansie Hansie. De wereld ‘sterft’ nu eenmaal van de zonderlinge figuren om het maar zo te formuleren. Ik vond het kwalijk dat zo’n advocaat schijnbaar niet tegen zo’n jongen zegt om het niet te doen. Maar advocaten, notarissen en makelaars, het zijn doelgroepen waar je niks mee te maken moet hebben bij leven. Als ik de papa van Hansie Hansie was geweest was het overigens niet zover gekomen; een paar ferme tikken met de meetlat ende enige stichtelijke woorden had vast wat terughoudender gedrag opgeleverd. Maar ja, dan krijg je die gezellige woke-kudde vroeg of laat weer achter je aan…
Moedig voorwaarts allen!
Lukas
Mogelijk heeft de val van de muur en de ineenstorting van de Sovjet-Unie ermee te maken. Startgeld voor meesters verdween daarna langzaam maar zeker. Daarnaast ging het aantal GM en IM rap omhoog. Het is ook niet een onlogische ontwikkeling. Wanneer en voldoende of veel geld is te verdienen zullen er professionals op af komen die de lat hoger leggen en hun levensstijl daarop aanpassen. De bohemiens beginnen dan al met een achterstand.
Renzo heeft gelijk. De bohémien zou een beschermde diersoort moeten worden – rode-lijstniveau. Dat is natuurlijk de schuld van boomers als ik die vonden dat alles wat hun kinderen deden goed was, als ze maar gelukkig werden. Dan heb je niets om je tegen af te zetten en ga je maar gewoon een goeie baan zoeken. Mea culpa, mea culpa.
Haha, bohemiens een beschermde diersoort. Ach, waarom ook niet? En dan gaan we ze houden en kweken in speciale dierentuinen?
Er kwam een oude herinnering naar boven. Onlangs was ‘studentenvereniging’ LANX op een negatieve manier in het nieuws, vanwege misstanden bij de ontgroening bij een van de disputen. Vroeger heette die vereniging het VU-corps en LANX was de naam van hun sociëteit in de buurt van het Leidseplein. Eind jaren ’60, begin jaren ’70 organiseerde LANX ieder jaar een schaaksimultaan tegen een topspeler voor leden en ook voor sommige niet-leden. Ik was geen lid van het VU-corps, maar heb wel een aantal keren meegedaan, o.a. tegen Larsen. Maar ik moest nu denken aan de simultaan tegen Tal. Ik speelde Siciliaans en Tal draaide z’n rondjes. Als hij langskwam keek ik altijd naar z’n gezicht, dat altijd een zekere intensiteit uitstraalde. Op een gegeven ogenblik bleef hij wat langer staan bij mijn bord, nog intenser kijkend dan daarvoor en toen opeens verscheen er een soort verzaligde glimlach op z’n gezicht, hij keek nog even en offerde toen zijn paard op a4. Ik speelde nog even door, maar vond geen afdoende verdieping meer.