Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 26: Crisis in de schaakwereld -2

Deze rubriek is gemaakt voor schaaksite.nl en is terug te vinden onder het kopje ‘Schaakhistorie’.
Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het mij gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin de schaakgeschiedenis voor het voetlicht wordt gebracht. Het is al weer even geleden, maar ik heb inmiddels de draad weer opgepakt. De vorige aflevering ging het over de scheiding in de schaakwereld toen Kasparov samen met de Brit Nigel Short uit de Fide stapte en hun eigen bond, “The Professional Association” oprichtten.

 

De Fide en de PCA hielden elk een WK-cyclus in de periode 1993-1996, met veel van dezelfde uitdagers die in beide cycli meespeelden. We kunnen hier spreken van enig opportunisme bij veel professionele schakers. Waar geld te verdienen was, doken zij op. Velen namen geen standpunt in over welke organisatie in hun ogen de legitieme wereldkampioen opleverde. Uiteindelijk wonnen zowel Kasparov als Karpov allebei hun respectievelijke cycli voor de bond waar ze voor uitkwamen.

Anatoly Karpov, Interpolistoernooi 1995 (foto Jos Sutmuller)

Garry Kasparov, VSB-toernooi Amsterdam 1996 (foto Jos Sutmuller)

Het kwalificatietoernooi van de PCA werd eind 1993 in Groningen gehouden in een open toernooi waarna er korte knock-outmatches plaatsvonden. Daarin kwam Loek van Wely een heel eind, totdat hij door de Engelsman Michael Adams werd uitgeschakeld. Uiteindelijk was het de Indiër Viswanathan Anand die het evenement op zijn naam schreef zodat hij PCA-wereldkampioen Kasparov mocht uitdagen. Die tweekamp kwam er in 1995 en werd door Kasparov gewonnen (10½-7½ van 18 partijen).

Viswanathan Anand in Wijk aan Zee 1993 (foto Jos Sutmuller)

Anand – Kasparov (11de partij)
De commentaren van GM Joel Benjamin en GM Daniel King uit de Megadatabase van Chessbase heb ik grotendeels vertaald. Sommige varianten heb ik met Stockfish 16 (SF16) gecheckt en waar nodig aangepast.

1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 g6
Dit lijkt de eerste keer te zijn dat Garry de Draak heeft gespeeld in een serieus toernooi. De kampioen probeerde de Versnelde Draak (1.e4 c5 2.Nf3 Nc6 3.d4 cxd4 4.Nxd4 g6) tegen Fritz in een exibitiepartij en hij experimenteerde met de Draak in simultaanseances, maar de tekst moet een kleine schok zijn geweest voor Anand.
6. Le3
Vishy kiest de meest uitdagende voortzetting na enig nadenken.
6…Lg7 7. f3 O-O 8. Dd2 Pc6 9. Lc4
Garry gaf de voorkeur aan 9. O-O-O, toen de Bulgaarse grootmeester Veselin Topalov de Draak tegen hem speelde tijdens het Euwe Memorial in het voorjaar van 1995.
9…Ld7 10. O-O-O Pe5 11. Lb3 Tc8 12. h4 h5 13. Kb1 Pc4 14. Lxc4 Txc4 15. Pde2 b5 16. Lh6 Da5

Dit was geen theoretische nieuwtje – het werd eerder gespeeld in Suetin-Szabo, Leningrad 1967, maar de voortzetting was vrij zeldzaam. De meeste aandacht werd besteed aan 16…b4, met de belangrijkste partij waarbij het pikant was dat één van de secondanten van Anand betrokken was: Patrick Wolff die het op bord had in de partij Wolff-Kir. Georgiev, Biel (Izt) 1993: 16…b4 17. Lxg7 Kxg7 18. Pd5 Pxd5 19. exd5 Da5 20. b3 Tc5 21. g4!→ Wolff-Georgiev, Biel 1993. Wolff-Georgiev, Biel 1993.
17. Lxg7 Kxg7 18. Pf4 Tfc8 19. Pcd5
Wit kiest ervoor om te vereenvoudigen, aangezien hij geen echte aanvalskansen heeft. Garry merkte meer dan eens op na de partij dat “Wit geen echte kansen op voordeel heeft in de Draak als hij niet g2-g4 speelt.”
19…Dxd2
Kasparov bood remise aan na zijn zet.
20. Txd2
Anand dacht vier minuten na voordat hij het remiseaanbod afsloeg, voor de eerste keer in deze match dat een aanbod werd geweigerd. Tijdens de persconferentie vergeleek Garry deze partij met nummer 47 van zijn epische eerste match tegen Anatoly Karpov. In die partij sloeg Karpov een remiseaanbod in een gelijkstaand eindspel af om vervolgens te verliezen. Iets soortgelijks gebeurt hier.
20…Pxd5 21. Pxd5 Kf8 22. Te1 Tb8
Een mysterieuze zet van de toren. Directer was 22…Be6.
23. b3 Tc5 24. Pf4 Tbc8 25. Kb2 a5 26. a3 Kg7 27. Pd5 Le6
28. b4?
Anand verliest de draad in de partij. “En wat dacht je van 28. Nxe7?” bracht Kasparov tijdens de persconferentie na de partij in en hij ratelde wat varianten af . Inmiddels kunnen we zien wat SF16 ervan vindt; die vindt dat vrijwel alles gelijkspel oplevert. 28. Pxe7 Te8 29. Pd5 Lxd5 30. b4 axb4 31. axb4 Tc4 32. Txd5 HG: Te prefereren valt 32…Txb4+ [Niet het na de partij door Kasparov aangegeven 32…Tec8?! 33. Te2?! (Nu komt wit duidelijk beter te staan na 33. c3! Txc3 34. Te2±) 33…Txb4+ 34. Kc1 Tc6 35. Ted2 Ta6! 36. Kd1 Tb1+ 37. Ke2 Tb2=] 33. Ka3 [Ook na 33. Kc1 f5 34. Txd6 fxe4 35. Te3= staat het gelijk.] 33…Tc4 34. Kb3 f5 met gelijkspel. [of 34…Tec8] 28…axb4 29. axb4 Tc4
30. Pb6??
Een vreselijke hallucinatie die Anand de kop kost. HG: In de analyse werd aangegeven dat wit 30. Pxe7 had moeten proberen. Echter: 30…T8c7! wint op slag voor zwart! [en dat zou dan na 30…Txb4+ 31. Kc1 La2 32. Txd6 Tb1+ 33. Kd2 Txc2+ 34. Kxc2 Txe1 tot een gelijke stelling leiden. Dat klopt inderdaad.] 31. Pd5 Lxd5 32. Txd5 Txc2+ 33. Kb1 Txg2 34. Tc1 Tb7 35. Txd6 Th2 en het resterende toreneindspel is hopeloos voor wit. Het is duidelijk dat wit iets anders had moeten proberen. Dat kon met 30. c3!? Lxd5 31. Txd5 Txc3 32. Te2= waarna het totaal gelijk staat.
Heeft Anand werkelijk gedacht dat Kasparov de paardvork op b6 zou toelaten? Er wacht hem een koude douche na:
30…Txb4+ 31. Ka3 Txc2!
Wat een geweldige truc! Na deze nederlaag had uitdager weinig tijd om hiervan te herstellen aangezien in deze tweekamp geen time-outs opgenomen konden worden. De pointe van deze combinatie is dat zwart na 31…Txc2! 32. Txc2 [32. Kxb4 Txd2 is natuurlijk ook geen weelde.] 32…Tb3+ 33. Ka2 Te3+ de toren terugwint en dan twee pionnen voor is gekomen.
0-1

 

Ondertussen was het Anatoly Karpov die een tweekamp tegen Jan Timman om de Fide-wereldtitel in zijn voordeel had beslecht (12½ – 8½ van 24 partijen).

Karpov en Timman bij het Interpolistoernooi in 1992 (foto Jos Sutmuller)

Karpov – Timman (6de partij)

1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 d5 4. Pc3 dxc4 5. e4 Lb4 6. Lg5 c5 7. Lxc4 cxd4 8. Pxd4 Lxc3+ 9. bxc3 Da5 10. Pb5!? Ld7N
Destijds een nieuwtje.
11. Pd6+ Ke7 12. Dd2 Lc6 13. f4 Pbd7 14. Td1!
Dit geeft Nd6 extra dekking. Meteen 14. e5? wordt weerlegd door 14…Pxe5 15. fxe5 Dxe5+ gevolgd door …Qxd6.
14…Thd8 15. Dd4!
Nu dreigt het wel! 15. e5? Opnieuw volgt op 15…Pxe5!
15…h6 16. Lh4 Dh5
Misschien had Timman verder kunnen gaan met 16…g5!? maar ook dan zou wit erg goed staan na 17. Lg3.
17. Lf2
De nare penning is opgeheven. Met 17. Df2 kon wit nog even de penning handhaven maar na 17…Pb6 18. Le2 Da5 19. e5 Dxc3+ 20. Kf1 Pbd5 21. exf6+ Pxf6 is het paard op d6 verdwaald.
17…Kf8?
Begrijpelijk dat hij eindelijk de koning uit het centrum wil weghalen, maar dat was niet nodig. Met 17…Pe8 kon zwart zonder al te veel problemen de strijd voortzetten.
18. e5 Pd5?!
18…Pg4 19. Le2!±
18…Lxg2? 19. Tg1+-
18…Pe8!?
19. O-O
Nog sterker was 19. h3 om de heikele positie van de zwarte dame te benadrukken.
19…Dg4? 20. h3! Dh5
Misschien heeft hij hier 20…Dxf4? gepland en zag hij nu pas dat dan 21. Pxf7! zou volgen: 21…Dxf7 22. Lxd5 Lxd5 23. Lh4 Pf6 24. Lxf6+-
21. f5!
Alle witte stukken staan nu zo actief dat een aanval tegen de zwarte koning het juiste idee is.
21…Kg8 22. Td3!
De beste zet: de toren kan de switch naar de koningsvleugel maken. 22. Pxf7 Dxf7 23. fxe6 Dxe6 24. Lxd5 Lxd5 25. Dxd5 Dxd5 26. Txd5±.
22…P7b6
22…Pf8 23. Tg3 biedt ook geen oplossing tegen alle dreigingen.
23. Lxd5
Een kleine onnauwkeurigheid die weinig grote gevolgen heeft. Het was beter om de loper op het bord te houden (en en passant Bd1 te gaan dreigen) met 23. Lb3
23…Lxd5
Ook na 23…Pxd5 24. Lh4 Td7 25. Tg3 kan wit zijn plan uitvoeren.
24. Tg3
Nu zou 24. Lh4 geen optimaal resultaat halen na 24…Lc4!±
24…Td7
Het is duidelijk dat 24…exf5 faalt op 25. e6 en 24…Lc4 wordt beantwoord met 25. Te1+-.
25. Le3!
Vrijwel elke zet van Karpov is raak.
25…Lc4 26. Tf4
Er dreigt een dame ingesloten te worden met Rh4.
26…f6
Verliest, maar er was sowieso geen adequate verdediging meer.
27. exf6 e5
Je kunt Timman niet verwijten dat hij zich op originele manier probeert te redden.
28. Dxe5 Dd1+ 29. Kh2 Dxd6
Voorlopig heeft hij zelfs een stuk gewonnen. Nu moet Karpov nog iets aantonen.
30. f7+!
Wederom de allersterkste. Ook mogelijk was 30. Txg7+ Kh8 [30…Kf8 31. Lc5] 31. Dxd6 Txd6 32. Tg6 won ook.
30…Kxf7
30…Txf7 31. Dxd6.
31. Dxg7+ Ke8 32. Dh8+ Ke7
Uiteraard diende 32…Df8 nog berekend te worden. Met 33. Te4+ Te7 34. Txe7+ Kxe7 35. Lc5++- zou wit ook aan alle tegenstand een einde hebben gemaakt.
33. Te4+
Opgegeven. 33. Te4+ Kf7 34. Dg7#.
1-0

 

Daarna kwam de tot de Verenigde Staten genaturaliseerde oud-Sovjetspeler, Gata Kamsky, in de gelegenheid om te proberen Karpov van de troon te stoten. Kamsky had ook de hele cyclus moeten afleggen alvorens hij de uitdager werd. Het was in 1996 dat deze Fide-WK-match werd gehouden. De tweekamp werd gewonnen door Karpov met 11 – 9.

Gata Kamsky in Groningen 1995 (foto Jos Sutmuller)

Kamsky – Karpov (6de partij)
Ik maak soms gebruik van commentaren van de analyses van Mikhail Gurevich en verder commentaren van Blatny, Ftacnik, Karpov en King uit de Megadatabase van Chessbase. Ik voeg verder ook mijn aantekeningen toe, met gebruikmaking van SF16.

1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. d4 Pxe4 4. Ld3 d5 5. Pxe5 Pd7 6. Pxd7 Lxd7 7. O-O Ld6 8. Pc3

M. Gurevich: Op het eerste gezicht heeft zwart hier een paar problemen omdat hij nog niet heeft gerokeerd. Als hij bijvoorbeeld 8…Nxc3 9 bxc3 0-0 speelt dan wint wit een pion met 10.Qh5, dreigt mat en de pion op d5 hangt. Blijkbaar dacht Karpov 42 minuten lang na over zijn volgende zet aan het bord. Het is moeilijk te achterhalen of hij zijn analyse was vergeten of dat dit “over-the-board” inspiratie was. 8. c4 (Blatny, P) Dit is de hoofdvariant.
8…Dh4
King: Deze zet kostte Karpov 42 minuten denktijd. Heeft Karpov zijn analyse vergeten, wat hem de laatste jaren periodiek overkomt? Door zijn eigen dame naar de koningszijde te verplaatsen, is Karpov daar eerder dan Kamsky, maar hij betaalt hiervoor hoge een prijs. De normale zet is 8…Pxc3.
9. g3
Dit verzwakt de witte velden op de koningsvleugel maar haalt wel de belangrijkste angel uit zwarts (tijdelijke) initiatief. 9. h3? Karpov 9…Lxh3
9…Pxc3 10. bxc3
10. De1+ Karpov 10…De7= 11. Dxc3 O-O 12. Db3 Lc6.
10…Dg4
10…Df6 Ftacnik is een andere optie.
11. Te1+ Kd8
M. Gurevich: En deze zet speelde Anatoly zonder enige nadenken… King: Briljant oordeel. Karpov heeft correct ingeschat dat zijn koning, ten minste op korte termijn, veilig staat in het centrum van het bord – hoewel hij met uiterste precisie moet spelen om de waarde van zijn idee te bewijzen. We zullen pas later zien waarom Karpov vrijwillig de rokade opgaf. 11…Kf8!? (Blatny).
12. Le2
Een wat onnatuurlijke zet.
12…Df5 13. Tb1
Meer principieel is ⌓ 13. c4 zoals Karpov zelf later aangaf.
13…b6 14. c4 dxc4
Karpov gaf aan dat 14…c6?! niet goed is vanwege 15. c5! bxc5 maar dan moet wit verder gaan met [15…Lc7 16. c4↑] 16. La3!+- met bijna beslissend voordeel. [En niet 16. c4↑ wat weliswaar thematisch is, maar na 16…Te8⩲ niet zo bijzonder is.] 15. Lxc4 Te8 16. Le3
King: Kamsky heeft met c3-c4 bereikt dat hij de positie dreigt te openen. Als hij daarna zijn loper terugtrekt naar f1, of misschien naar d3, en vervolgens de tweede c-pion naar c5 opspeelt kan hij de zwarte koning gaan bedreigen. Het lijkt erop dat Karpov in de verdediging wordt gedrukt, maar hij vindt een slimme reactie waardoor zijn positie in één klap veiliger wordt dan daarvoor.
16…Lc6!
Met ideeën zoals 17…Qe4 (hoewel dat op dit moment nog niet kan vanwege Bg5+), of …Qh3. Omdat de zwarte loper zo sterk op de diagonaal a8-h1 staat, moet Wit vroeg of laat d4-d5 spelen. Dan is zijn basisschema c2-c4-c5 van tafel en ontbreekt het hem daarna aan een geschikt plan. Na bijvoorbeeld 16…Te7 speelt wit sterk 17. Ld3 Dg4 18. Le2 Dg6 19. Lh5 Df5 20. c4 waarna de dreiging c4-c5 in de lucht hangt en de zwarte koning in de problemen kan komen.
17. d5
Dit is precies wat hij wilde uitlokken. 17. Lf1? Ftacnik 17…Dd5? levert Wit grote problemen op.
17…Ld7
King: Door wit te dwingen om de pion naar d5 te spelen, heeft drie dingen voordelen. Ten eerste is het plan dat ik noemde om de loper terug te trekken, en vervolgens de tweede c-pion op te spelen, veel minder effectief – de loper van zwart op d6 kan zich handhaven na een ruil van pionnen. Ten tweede is de mobiliteit van de loper op c4 beperkt door de pion op d5. En ten derde is de loper op d6 een beter stuk geworden omdat het potentieel de velden c5 en e5 beschikbaar heeft gekregen.
18. Lf1
Karpov gaf na afloop 18. Ld3!? aan. Omdat nu 18…Dxd5? faalt op [18…Dg4! 19. Le2 Dg6] 19. c4 Da5 [19…Dc6 wordt beantwoord met 20. Dh5! waarbij één van de twee aangevallen pionnen f7 of h7 verloren gaat.] 20. Df3 en nu hangen zowel de toren op a8 als de pion f7.
18…h6
King: Karpov wil voorkomen dat de loper op g5 landt nadat wit Qd2 speelt. Met dit kleine zetje toont Karpov een vooruitziende blik ook omdat het past in het essentiële voorspel tot de door hem georkestreerde reorganisatie die dadelijk volgt.
HG: 18…La4? is fout vanwege 19. Dd4! Lxc2 20. Dxg7 Lxb1 21. Lg5+ Kd7 22. Lb5+ en wit wint.
19. c4 Te7 20. Ld3?!
Of 20. Dd2 Ke8 21. Ld4 Txe1 22. Txe1+ Kf8= HG: Opnieuw leidt 20. Dd4 tot groot voordeel voor wit (SF16) . 20…Dg6 21. Db2±
20…Df6 21. Kg2?!
HG: het ziet er naar uit dat wit toch een plusje kon behalen met 21. c5 bxc5 22. Db3.
21…Ke8
Dit is het beeld dat Karpov in zijn hoofd heeft gehad. Hij wil met …Ke8-f8-g8 gevolgd door …Ra8-e8 zijn koning naar de veilige(re) koningsvleugel brengen en een verdubbeling op de e-lijn voorbereiden.
22. Lc2
Met het plan 23.Ba4 om te proberen de witte velden te veroveren.
22…Dc3!?
Dit steekt een stokje voor wits idee.
23. Lb3
Karpov geeft zelf aan dat wit hier 23. Dd3= had moeten spelen. Of 23. Ld4 (Ftacnik) 23…Txe1 [23…Dxc4? 24. Lb3 Da6 25. Lxg7+-] 24. Dxe1+ Dxe1 25. Txe1+ Kf8=.
23…Kf8 24. Tc1
24. Dd4?! Ftacnik 24…Dxd4 25. Lxd4 Tae8⩱
24…Df6 25. Lc2
Een idee was ook 25. c5 bxc5 26. Lxc5 Lxc5 [26…Txe1 27. Dxe1 Te8↑] [26…a5!?⇆ Karpov] [26…a5⇆ Blatny, P] 27. Txc5 Tae8 28. Txe7 Dxe7 29. Dd4 [29. Txc7? Lh3+!] 29…De1 met de dreiging …Qf1+ (gevolgd door …Bh3+ en …Re1#). Wit kan de stelling gelijk houden met 30. Lc4 [of 30. Dd1] HG: De vraag is hier natuurlijk waarom wit niet verder ging met 25. La4 De reden is dat zwart na 25…Lxa4 26. Dxa4 Tae8 geen centje pijn heeft. 27. Dxa7?! zou dan zelfs tot nadeel leiden: 27…h5!
25…Tae8⩱
King: Hoe Karpov het doet, weet ik niet. Hij heeft een ongelooflijk vermogen om zijn troepen te coördineren zodat ze optimaal zijn. Let op hoe hij zijn stukken heeft opgesteld zodat ze elkaar niet in de weg staan, en ze zijn allemaal beschermd; er lijkt geen enkele zwakte te zijn in zijn hele leger. Vergelijk deze positie met die waarin hij 11… Kd8 speelde; het is moeilijk voor te stellen dat hij zoveel harmonie zou kunnen bereiken. Met zijn koning veilig, zijn torens verdubbeld en de koningsvleugel van wit verzwakt, heeft het initiatief zich verplaatst naar Karpov.
26. Dd3
Hiermee verliest hij de controle over veld f3.
26…Lg4
King: Kamsky wilde waarschijnlijk de dame naar h7 spelen, maar nu hij hier is moet hij hebben beseft dat 27.Qh7 zou zijn beantwoord met 27…g5!, waarna wit geen verdere vooruitgang kan boeken, en dan moet hij plotseling omgaan met de dreigingen voor zijn eigen koning.
27. Ld2?
HG: De beslissende fout in al een moeilijke positie. King: Dit moet te wijten zijn geweest aan tijdsdruk. Kamsky kraakt.
Ook 27. Ld4? gaat mis na 27…Df3+! 28. Dxf3 Lxf3+ 29. Kf1 Txe1+ 30. Txe1 Lg2+ 31. Kxg2 Txe1-+ Op 27. Dh7 volgt sterk 27…g5!-+ En 27. Ld1 wordt beantwoord met 27…Lf5! 28. Dd2 La3-+ met kwaliteitswinst. Bijvoorbeeld: 29. Tc3 Lb4.
27…Te2-+
De verzwakte witte velden doen zich nu voelen.
28. Txe2
28. Le3 Df3+ 29. Kg1 Lh3 is ondekbaar mat.
28…Txe2-+ 29. Tf1
Ook nu zou 29. Le3 Df3+ 30. Kg1 een winststelling opleveren voor zwart na 30…Txc2! 31. Dxc2 Lh3-+.
29…Txd2!
De slotzet van een weergaloos gespeelde partij. Op 29…Txd2 volgt natuurlijk 30. Dxd2 Df3+ 31. Kg1 Lh3-+.
0-1

 

Nadat de twee grote “K’s” beide wereldkampioen waren voor hun eigen bond, werden er onderhandelingen gevoerd voor een herenigingsmatch tussen Kasparov en Karpov in 1996-97 maar dat liep op niets uit.
Na het kampioenschap van 1995 veranderde de PCA het kwalificatiesysteem, mede door gebrek aan sponsoring, om tot een uitdager te komen. In 1998 vormde Kasparov de World Chess Council, die een kandidatenmatch organiseerde tussen Alexei Shirov en Vladimir Kramnik. De verliezer kreeg een substantieel bedrag, de winnaar nog even niets omdat hij de WK-tweekamp (met een aanzienlijk hogere beloning) tegemoet zou kunnen zien. Heel verrassend was het Shirov die de match won, maar de onderhandelingen voor een match tussen Kasparov en Shirov liepen stuk en Shirov werd vervolgens tot zijn verbijstering uit de latere onderhandelingen gehouden. Er kwam naar buiten dat er geen sponsoren te porren waren voor een tweekamp tussen Kasparov en Shirov. Men zei dat Kasparov Shirov ‘tot vaste klant’ had. Ofwel: Kasparov bezat een enorme plusscore tegen de Let tot 1999 was de onderlinge score 12 – 4 in het voordeel van Kasparov. De totale onderlinge score is uiteindelijk nog veel erger: 24½ – 7½ zonder dat Shirov ooit maar één partij heeft weten te winnen. Plannen voor een tweede Kasparov-Anand match in 1999 of 2000 liepen ook stuk. Uiteindelijk lukte het Kasparov om sponsoring te vinden voor een tweekamp te vinden met Kramnik eind 2000, die hij persoonlijk als zijn kroonprins zag. Shirov werd niet geraadpleegd en viste nu totaal achter het net.

Volgende keer verder hierover.

Deze serie met artikelen treft u aan onder de volgende link: Schaakgeschiedenis in vogelvlucht.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

5 Reacties

  1. Avatar
    Raoul Lemmen 04 oktober 2023

    De grap was toen dat Kasparov en Shirov precies 8-8 tegen elkaar stonden qua onderlinge score.

    8 remises en 8 keer winst Kasparov.

  2. Avatar
    Herman Grooten 04 oktober 2023

    @Raoul: dat is een leuke! Dit had ik nog niet zo gezien. Het doet me denken aan de minitweekamp die Fischer ooit tegen Petrosian speelde over 4 partijen ter gelegenheid van de match Sovjet-Unie tegen de rest van de wereld. Fischer won twee keer en twee keer werd het remise. Daarvan werd ook gezegd dat de tweekamp in evenwicht was geëindigd. Fischer wilde namelijk altijd winnen en Petrosian altijd remise maken! 🙂

  3. Avatar
    rudimatai 04 oktober 2023

    Als we het over onderlinge stand tussen schakers hebben die in “evenwicht” is, mag natuurlijk de stand tussen Donner en Euwe niet ontbreken. Ook daar was het zoiets als 8 – 8, waarbij Donner 8 keer had verloren en 8 keer remise had gespeeld. Hij had te veel respect voor Euwe om van hem te kunnen winnen.

    Valt dat dan onder de noemen “Angstgegner” zoals in de verhouding Tal – Kortsjnoi? Tal heeft overigens wel een enkele partij gewonnen van de Verschrikkelijke Viktor. Of mag ik hiervoor de term “Respektgegner” introduceren?

    • Avatar
      Henk Smout 04 oktober 2023

      Over Tal en Kortchnoi deed in het verleden ook wel de grap van “gelijke stand” de ronde, hoewel dat statistisch niet helemaal deugde.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.