Combineren 11: Kruispenningen

Deze rubriek is primair geschreven voor minder geoefende clubschakers, waarin de beginselen van het combinatiespel centraal wordt gezet. Aan de hand van enkele instructieve voorbeelden wordt benoemd waar men op kan letten tijdens een partij. Dit alles met een knipoog naar de Stappenmethode, waar grotendeels de terminologie en andere aspecten aan ontleend zijn. En uiteraard kan men meteen wat gaan oefenen. Deze serie kunt u vinden onder de link “leren combineren”.

Veel plezier!

 

Inleiding

In de achtste aflevering ging het over penningen. We hebben daarin de gedaante van de penning en de belangrijkste kenmerken van een penning onder de loep genomen. Als u tijdens een partij die kenmerken gaat zien, mag u hopen dat er soms een penning opdoemt waarmee u zomaar materiaal kunt winnen. Het laatste instructievoorbeeld dat ik destijds besprak was een eindspelstudie waarin de zogenaamde kruispenning ter sprake kwam. Ik breng een andere studie met vrijwel hetzelfde motief ter sprake zodat we het geheugen hierbij weer even kunnen opfrissen.

 

Kruispenning 1

(Eindspelstudie Bron)

Uiteraard zijn er studiecomponisten die dit thema dankbaar aangrijpen om er iets moois van te maken. Kijkt u even mee naar drie kruispenningen op een rij!
1. Lc3+ Ke7
1…Ke6 Het epaulettenmat kennen we uit de vorige aflevering! 2. De5#.
2. De5+ Kd8
2…Kf8 gaat sneller mat: 3. Lb4+ Kg8 4. Dg5+ Kh8 5. Lc3++-.
3. La5+ b6
Nu begint het feest: kruispenning 1!
4. Dc5! Db8
Om niet meteen een dame te hoeven verliezen. 4…Db7 verliest sneller zoals we zullen zien.
5. Lxb6+ Ke8 6. De3+
Nu veld e5 gedekt is, moet wit even terug met de dame.
6…Kf8 7. Lc5+ d6
8. De5!
Kruispenning nummer twee!
8…Dd8
Hetzelfde verhaal als bij de vorige variant.
9. Lxd6+ Kg8 10. Dg3+ Kh8 11. Le5+ f6
12. Dg5!
en nummer drie! En die is meteen beslissend. Het opmerkelijke is dat wit met zijn laatste zet ook meteen het cruciale veld d2 dekt!
1-0

 

Kruispenning 2

(Uit een partij H.Grooten-Bogdan)

In deze stelling heeft wit een pion meer, maar het valt niet mee om deze pluspion tot gelding te brengen. Ik zag in elk geval niet hoe ik tegen deze sterke IM verder zou kunnen komen. Omdat er sprake was van een uitvluggerfase en hij niet al te veel tijd had, besloot ik om een eens gokje te wagen. Iets dat ik als objectieve speler niet vaak deed.
51. e5?
Objectief gezien flauwe kul, maar… Ook met 51. Dc3 Txe4 52. Txe4 Dxe4 53. Dxf6 Dc2+ 54. Ka3 c4! valt er geen eer te behalen voor wit. Achteraf gezien blijkt dat 51. Db5! veel sterker zou zijn geweest. Na 51…Txe4 faalt dan op 52. Dc6+! Ka6 [52…Kb8 53. Dxd6+] 53. Th7! Dreigt met een mataanval, te beginnen met Th7-d7! want dan valt er weinig te beginnen tegen Db5#. 53…Te7 en nu beslist de volgende kruispenning: 54. Db5+! Kb7 55. Dxe8.
51…Txe5
51…fxe5 52. f6
52. Th7+

52…Te7??
En ja hoor: eindelijk trapt er iemand in de val die ik voor hem gespannen had! Hij had natuurlijk moeten onderkennen dat wit na 52…Kb8 53. Da6 Te7 niets heeft. Ook niet na 54. Txe7 Dxe7 55. a5 De1 56. axb6 Dd2+ 57. Ka3 Db4+ 58. Ka2 Dd2+ met eeuwig schaak.
53. De4!
Eindelijk was ik er een keer in mijn carriere in geslaagd om gebruik te maken van een kruispenning.
1-0

 

Kruispenning 3

Het staat ongeveer gelijk omdat beide koningen onveilig staan. Wit denkt in een zet de winst te kunnen binnenhalen. Met de tekstzet pent hij inderdaad zwarts dame op g4. Het zal een wreed ontwaken zijn geweest toen zwart zijn volgende zet op het bord bracht:
1. Txc4??
Na een zet als 1. Dxc4 f5 2. Kb2 Dxc4 3. Txc4+ Tg4 4. Kb3 zal de partij vermoedelijk in remise zijn geëindigd.
1…Tc5!! 2. Txc5 Dxa4 1-0

 

Oefeningen

OPGAVE 1

 

OPGAVE 2

 

OPGAVE 3

(Uit een partij Godart-S.Beukema)

IM Stefan Beukema (foto Frans Peeters)

Wat moet zwart spelen?

 

OPGAVE 4 

(Eindspelstudie Kling&Horwitch)

 

OPGAVE 5

(Uit een partij Bogatyrev-Sagorjanski)

In deze ogenschijnlijk simpele stelling, krijgt wit een aanval op zijn dak.
1…Ta1+ 2. Kh2 Dg1+ 3. Kg3 Ta3+
Een bijzonder lastig schaakje.
4. Td3 Waarom gaat deze zet van wit mis?

 

OPGAVE 6

De stelling “schreeuwt” om 1.e6!?, maar waarom eigenlijk?

 

OPGAVE 7
(Uit een partij Van Weersel, Arlette – Haast, Anne)

In deze stelling denkt wit het initiatief te kunnen grijpen met een combinatie.
11. Pd5
11. Pxc6 dxc6 12. Le3 Le6 is ooit nog wel eens op het bord verschenen, maar zonder goed resultaat voor de witspelers.
11…Pxd5 12. exd5 Pxd4

13. Dxd4
Deze originele kruispenning was de bedoeling. Klopt het ook wat de witspeelster heeft bedacht?

 

OPGAVE 8
(Uit een “bulletvluggertje” Maghsoodloo, Parham – Ter Sahakyan, S.)

Hier is sprake van een “bulletvluggertje” en zwart ziet zijn kans schoon met een combinatie: 36…Txe4
Is de combinatie ook correct?

 

Alle voorbeelden en opgaven via de viewer:

Link naar de eerdere afleveringen.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.