Belevenissen van een arbiter: “Hoe is het met mijn man?”
Het is een natte, troosteloze novemberdag, zoals zoveel dagen in november, maar er is een lichtpuntje: de uitnodigingsmail is binnen voor de medewerkersbijeenkomst van het Tata Steel Chess Tournament 2024. De tijd gaat hard, voordat je het weet is Wijk aan Zee weer ruim twee weken lang het bruisend middelpunt van de schaakwereld. Afgelopen januari was voor de amateurs weer de eerste keer na de coronaperiode. Maar wacht eens, had ik daar niet nog wat aantekeningen van liggen? En ja, in een laatje van het meubelstuk onder de tv, onder wat andere papieren, vind ik ze terug. Bij het ontcijferen van het haastig geschreven gekrabbel kan ik zo nu en dan een glimlach niet onderdrukken en vergeet ik het depressieve weer wat Nederland overschaduwd. Zal ik het er dan toch maar weer eens op wagen? Ach ja, waarom niet!
Voor bezoekers en spelers is het bij de editie van 2023 even wennen. Er zijn wat veranderingen doorgevoerd. Zo moet iedere bezoeker zich eerst – vooraf – registreren voordat de Moriaan betreden mag worden. En er is een lage tribune gebouwd bij de grootmeesters zodat die door meer mensen overzichtelijk bewonderd kunnen worden. De entourage aan de wanden is vernieuwd en er zijn een paar rijen schaaktafels verdwenen in de sporthal zodat het gevoel bij de schakers van ‘haringen in een ton’ niet meer aanwezig is. De beste verandering in jaren! Alle schakers moeten hun deelnemerskaart tonen voordat zij naar binnen mogen en iedereen loopt de kans om vlak voor het begin van een ronde preventief gescand te worden op elektronische apparatuur. Sommigen zijn bij de eerste ronde van de weekendvierkampen zo onder de indruk van deze nieuwe maatregelen dat zij tijdens de partij met hun deelnemerskaart in de hand komen vragen of zij naar het toilet mogen!
Er is nog iemand behoorlijk geïmponeerd die eerste ronde door alle veranderingen. Op het balkon stapt een schaker op mij af die speelt met een koptelefoon op tegen geluidsoverlast en op een serieuze toon zegt hij: “Ik hoor iedere keer een zoemend geluid, ondanks mijn koptelefoon. Volgens mij vliegt er een drone door de zaal!” Wat verbaast kijk ik hem aan, niet wetend of hij het meent of niet. Maar het is geen grapje. En na mijn korte aarzeling voegt hij er nog aan toe: “Het is een drone, toch?” Dat is het niet, maar het is wel een goede tip voor de organisatie om volgend jaar dit toe te passen om de beveiliging en controle verder aan te scherpen! Maar wat is het dan wel? De catering in de zaal is verplaatst naar de kant van het balkon en de koffiemachine is de boosdoener. De tweede ronde is dit opgelost door de koffiemachine verder naar achteren te plaatsen, onder het balkon.
De jeugd is ook weer goed vertegenwoordigd dit jaar en het is een lust voor het oog om ze te zien spelen. Maar soms kent hun enthousiasme en vasthoudendheid geen grenzen, zoals tijdens een partij bij de weekendvierkampen. Een jongeling speelt tegen een veteraan, altijd een mooi gezicht (ik weet nog dat ik Maarten Etmans tegen een piepjonge Magnus Carlsen heb zien spelen in de C-groep). De partij verloopt probleemloos maar op het eind hangen er toch wat donkere wolken boven het bord. Er is een eindspel ontstaan van ongelijke lopers met een paar pionnen waarvan de jongeling er één meer heeft. De senior zet alleen zijn loper wat heen en weer en laat zo zien dat er geen doorkomen aan is voor zijn jonge tegenstander. Die wil van remise echter niets weten en begint met zijn koning een wandeling die hem twee keer rond het bord brengt, uiteraard zonder resultaat. De senior wordt er wat narrig van en ik vertel hem tussendoor dat hij dit pas kan eindigen met een remiseclaim als er 50 zetten zonder slag- of pionzet zijn gedaan. Als dit punt bijna is bereikt kijkt de jongen even in het rond, kijkt zijn tegenstander even aan en verzet – en offert daarmee – zijn pluspion! Dit verandert totaal niets aan de situatie en wanneer hij weer gaat wandelen met zijn koning maak ik er een eind aan en verklaar de partij remise, voordat de lichten uitgaan en de Moriaan op slot gaat.
We maken een sprongetje naar de tienkampen. Inmiddels is vanaf de start van de tienkampen voor de liefhebbers het commentaar in Café de Zon weer begonnen. Dat niet iedereen daar behoefte aan heeft, bewijst de volgende ontmoeting die ik heb met een bezoeker, wiens zoontje op de tribune gebiologeerd naar de verrichtingen van de grootmeesters staat te kijken. Ik wijs hem op de mogelijkheid om de kundige uitleg van de partijen in het zaaltje achterin het café te volgen. Zijn antwoord kwam snel en duidelijk: “Ach, dat hoeft voor mij niet zo. Het is net als met voetbal: ik kijk er liever naar dan dat ik naar dat geouwehoer erover luister!”
In ronde 7 van de tienkampen is het mijn beurt om in de Zeedistel te zitten om de vier daar spelende tienkampen van dienst te zijn. Halverwege de middag zit ik achter mijn tafeltje vlakbij de deur in het vrijwel altijd rustige zaaltje als ineens de deur opengaat en er een voor mij onbekende, gezellig uitziende, volkse vrouw van in de zestig binnenstapt. Zij kijkt even rond, buigt zich dan naar mij toe en stelt fluisterend de voor mij legendarische vraag: “Hoe is het met mijn man?” Je krijgt een hoop verschillende vragen tijdens het toernooi maar deze had ik allerminst zien aankomen! En ik heb natuurlijk dan ook geen flauw idee wie haar man is. Maar zij helpt mij op weg: “Daar, die kale met bril op zijn voorhoofd!” Nog wat overdonderd antwoord ik: “Ik kan hiervandaan niet zien hoe het met hem gaat. Hij zit lekker te spelen zo te zien!” “Ja, tegen een jong knulletje, hè!” Dit gezegd hebbende wendt zij zich instemmend knikkend van mij af en stapt het zaaltje weer uit.
Even later herhaalt zich het ritueel. Direct na binnenkomst brengt zij haar hoofd dicht bij de mijne en vraagt zachtjes: “Hoe gaat het met hem?” Ik zeg droog: “Hij zit er nog!” “Ja, maar hoe staat hij ervoor?” “Dat kan ik niet zien hiervandaan!” “Oké!” is haar laatste woord en weg is ze weer.
Nog één keer komt zij die middag langs. Nu gaat zij eerst bij haar man kijken voordat zij zich weer tot mij wendt: “Hij doet het volgens mij goed! Ik kan nog niet schaken maar ik tel de stukken die aan de zijkant van het bord staan!” Tja, wat moet je hier op zeggen. “Mooi, laten we het beste ervan hopen!” En voor de laatste keer die dag verlaat zij de Zeedistel.
Een half uur later zit de partij voor ‘die kale met bril op zijn voorhoofd’ erop. Hij heeft verloren van dat ‘jonge knulletje’. Maar toch is hij voor mij de echte winnaar vanwege de betrokkenheid van zijn vrouw bij het wel en wee op het schaakbord van haar man!
Prachtig stukje, Jan! Fijn dat je er even voor bent gaan zitten. Voorpret!