Combineren 12: Het “trappetje”

Deze nieuwe rubriek is primair geschreven voor (minder) geoefende clubschakers, waarin de beginselen van het combinatiespel centraal wordt gezet. Aan de hand van enkele instructieve voorbeelden wordt benoemd waar men op kan letten tijdens een partij. Dit alles met een knipoog naar de Stappenmethode, waar grotendeels de terminologie en andere aspecten aan ontleend zijn. En uiteraard kan men meteen wat gaan oefenen. Deze serie kunt u vinden onder de link “leren combineren”.

Veel plezier!

Inleiding

Soms kom je in het schaken een thema tegen dat meteen op je lachspieren werkt. En het wordt nog leuker als je het zelf ook in de praktijk mag brengen. Het bereikt zelfs een climax als dat ook nog tegen een (sterke) grootmeester is… Laat ik daarom meteen met de deur in huis vallen. Wat vind u van het volgende mechanisme?

Eindspelstudie van Barrett

Zwart staat een dame en een pion achter maar hij heeft twee pionnen op promoveren staan. Op het eerste gezicht lijkt wit daar weinig tegen te kunnen doen. Als je gaat nadenken wat er überhaupt mogelijk is voor wit, rijst de vraag al snel waarom de componist van deze studie drie witte pionnen op e2/f2/g2 heeft geplaatst. Er is mij ooit verteld dat elk stuk in een eindspelstudie een functie moet hebben. Dit is op het eerste gezicht een wat raadselachtig gegeven, totdat je er dan achter komt dat er voor wit misschien iets te halen valt over de h-lijn. Heeft u al een idee? Anders speelt u onderstaand spelverloop af.

1. Dc3!
Door de penning verhindert wit in elk geval directe promotie af en dwingt een koningszet af.
1…Kb1 2. Dd3+
Omdat er nu …a1=Q dreigt, heeft wit niet beter dan nog maar een schaakje te geven.
2…Ka1

En dan doemt plotseling het mechanisme op waar ik het in deze rubriek graag over wil hebben en dat ik gemakshalve maar even het “trappetje” heb genoemd. Daar gaan we dan!
3. Dd4 Kb1 4. De4+ Ka1 5. De5 Kb1 6. Df5+ Ka1 7. Df6 Kb1 8. Dg6+ Ka1 9. Dg7 Kb1 10. Dh7+ Ka1
Allemaal geforceerd tot dusver. Wit moet zijn “trappetje” zelfs helemaal afmaken:
11. Dh8! Kb1 12. Dh1#
De functie van de ontbrekende pion op de h-lijn is daarmee in één klap duidelijk geworden.
1-0

 

Eindspelstudie van Diesen

Deze stelling is gemakkelijk gewonnen voor wit als er geen zwarte pion op a4 had gestaan. Met die pion erbij, wordt het echter problematisch.
1. Dg8+ Ka3
De enige zet om niet direct het loodje te moeten leggen. Er is een ingenieuze winstvariant als zwart met de koning naar een ander veld gaat. 1…Kb1 2. Dc4 a3 (zie analysediagram)

Hier volgt het schitterende 3. Db3!! a2 4. Dd1#. Onthouden deze pointe!
2. Df8+ Ka2 3. Df7+ Ka3 4. De7+ Ka2 5. De6+ Ka3 6. Dd6+ Ka2 7. Dd5+ Ka3 8. Dc5+ Ka2
Wit heeft de dame genoeg dichtbij gebracht en wijkt nu af van zijn “zigzag-bewegingen”.
9. Dc2 a3 10. Kf3 Ka1
11. Db3!
Weer diezelfde sterke zet, die we eerder in een variant hebben gezien. Ook dit soort “handgrepen” zijn essentieel om eindspelen zoals dit tot winst te brengen!
11…a2
Na 11…b1=D 12. Dxa3+ Da2 13. Dxa2+ Kxa2 wint wit het pionneneindspel.
12. Dc3!
Verhindert dat zwart een dame haalt en bereidt een kunstig matmotief voor.
12…Kb1 13. Dd3+
13…Kc1
De enige zet om niet direct mat gezet te gaan worden. Het “zigzaggen” krijgt weer gestalte na 13…Ka1 14. Dd4 Kb1 15. Dd1# en mat!
14. Ke2!
Daarmee dreigt wit desgewenst mat op de velden d1 en d2.
14…b1=P
De enige manier om niet direct mat gezet te worden. Na 14…a1=D volgt 15. Dd1#; En op 14…b1=D volgt 15. Dd2#.
15. Dd4!
Maar na deze zet houdt wit de promotie van de pion tegen en bezegelt daarmee de winst.
1-0

 

Oefeningen

OPGAVE 1

Grooten – Hertneck, 1984

Deze stelling kreeg ik ooit op het bord tegen de Duitse grootmeester Gerald Hertneck in een open toernooi in Hamburg. Er was een vreselijk moeilijk middenspel aan vooraf gegaan waarin beide spelers de fout in waren gegaan. Maar toen deze stelling op het bord kwam, zag ik tot mijn grote vreugde het mechanisme met het “trappetje” om een volle toren op te halen. Ziet u het ook?

 

OPGAVE 2

Eindspelstudie van Kopajev

Wit speelt en wint.

 

OPGAVE 3

Eindspelstudie van Reichhelm

Wit speelt en wint

 

OPGAVE 4

Eindspelstudie van Diesen

Deze stelling is gemakkelijk gewonnen voor wit als er geen zwarte pion op a4 had gestaan. Met die pion erbij, wordt het echter problematisch. Ziet u hoe wit toch tot winst kan komen?

 

OPGAVE 5

Eindspelstudie Bevans

Wit speelt en wint.

 

OPGAVE 6

Eindspelstudie van Von Holzhausen

Wit speelt en wint. Het probleem in deze stelling zit hem er vooral in dat als wit zijn zwartveldige loper wegspeelt, zwart met het paard op b2. Daarna dreigt er pat en dan lijkt wit niet verder te komen. Er is echter een geweldig concept waarbij wit er in slaagt het pat op te heffen en zo op ingenieuze wijze de koning dichterbij te brengen. Ziet u hoe?

 

OPGAVE 7

Eindspelstudie van M. Platov

Wit speelt en wint.

 

OPGAVE 8

Studie van Martsvalashvili & Kaland

Wit speelt en wint. In deze merkwaardige stelling heeft wit een fraai mechanisme met de dame voor ogen. Welk?

 

Hieronder treft u alle fragmenten aan via de viewer met als toegift een (summiere) analyse van bovengenoemde partij:

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.