Hoe heurt het eigenlijk (en hoe niet)?
Verliezen is niet fijn. Verliezen met schaken is zelfs helemáál niet fijn. Schakers reageren heel verschillend als zo’n verlies zich voordoet. Maar hoe reageer je op een enigszins stijlvolle wijze? Daarom de vraag: Hoe heurt het eigenlijk (en hoe niet) ? Lees de hele column in PDF.
Deze en andere columnisten van SV Promotie, schreven samen meer dan 1000 columns. U leest ze op onze site.
Kom op, Manuel, schaken is strijd! Winnaars zijn ook niet altijd even zachtzinnig. Ik kan me een partij van Loek van Wely herinneren, ik meen tegen Wojtaszek, waarin Loek mat in drie kon geven, maar eerst nog even pesterig de zetten herhaalde. ‘Dat kan helpen in onze volgende partij’, was zo ongeveer zijn verklaring hiervoor na afloop. Zo is het maar net: ook als je verliest moet je denken aan de toekomst. En dan niet met iets echt armetierigs als ‘het was druk op de zaak’, maar gelijk in de nieren knijpen als meneer Nard. Excelsior! Niet PSV, of Feyenoord, of Oranje, nee, de wederwaardigheden van een miniclubje zijn belangrijker dan dat partijtje tegen jou.
Vele jaren geleden deed Sander Hilarius in het clubblad van SV Voorschoten een aantal suggesties. Om er maar eentje te noemen: ‘Zo tegen het eind begon je het wel aardig te spelen.’ Zo heurt het dus!
www.bsg-bussum.nl/wp-content/uploads/2015/10/HOE-HEURT-HET-EIGENLIJK.pdf
www.youtube.com/watch?v=J-6S4YZt_GU
Ooooh Frits… ‘Zo tegen het eind begon je het wel aardig te spelen.’
Ge-wel-dig. Uitgedacht of eruitgeflapt?
Moet je tegen kunnen.
Loek heeft meer van die verhalen. Uit een interview met hem (2004):
Ik begrijp dat je de partij met meer dan 1- 0 moet winnen. Twee jaar geleden bijvoorbeeld in de NK-tiebreak wilde je per se Van den Doel met 3-0 pakken, want ‘zoiets werkt door’. En een partij tegen Krasenkow kon je snel winnen, maar je wurgde hem eerst nog tien zetten – omdat ‘dat doortelt in latere partijen’.
“In principe, Renzo, worden ALTIJD van dit soort spelletjes gespeeld. Ook als de spelers elkaar buiten de partij ontmoeten. Bij schijnbaar onschuldige theekransjes wordt her en der wat tikjes uitgedeeld. Je moet ALTIJD op je hoede zijn. Hoeveel je ook samenwerkt, er wordt altijd gepest. Ik heb het meegemaakt met Topalov en zijn manager Dainalov. In principe zouden het je vrienden zijn, maar ze proberen los te peuteren hoe je over varianten denkt – alles onder het mom van vriendschap. Ander voorbeeld: ze komen bij me staan, Dainalov knapt het vuile werk op: ‘Hé, waarom heb je van die en die verloren, hoe kun je dat nou doen?’ Of: ‘je had bij dat toernooi meer geld moeten vragen!’ Ze doen er alles aan je lullig te laten voelen. Maar dat is in elke sport zo. Neem nou honkbal: wat denk je dat de catcher de hele tijd tegen de slagman roept? Dat ie geen bal kan raken, natuurlijk!”