Rating-fetisjisme

“Mijn schaamtegrens ligt bij 2200”, zei Rob Witt toen hij aan het eind van zijn leven daaronder dreigde te zakken. Hij was toen al ernstig ziek. In al zijn ironie maakt die uitspraak duidelijk hoe identiteit (wie ben ik, wat kan ik) voor veel schakers bijna griezelig verbonden is met Elo-rating.

Ik had zoiets al eerder meegemaakt bij Henk de Kleijnen die zich, ziek als hij was, zorgen maakte over zijn rating die ergens rond de 1800 schommelde. Beiden leken bij leven en welzijn niet erg ambitieus te zijn als het om hun rating ging, zeker Rob niet, maar aan het eind van hun leven was het kennelijk een graadmeter geworden om na te gaan hoe het er voorstond met hun afnemende vermogens.

Rating-fetisjisme – Schaakvereniging Erasmus (sv-erasmus.nl)

9 Reacties

  1. Avatar
    Hendrikom 12 januari 2024

    Clubgenoot Henk Pruijs, die op de kop af 18 jaar geleden het leven liet, verzocht destijds om uit de stand van de interne competitie te worden verwijderd, want dat afzakken in de stand vond hij maar niets!

  2. Avatar
    Charles Kuijpers 12 januari 2024

    Mooi verhaal, Willem.

    Als de rating mijn leven zou beheersen, had ik zeker dertig, zo niet veertig jaar geleden moeten stoppen. ..

  3. Avatar
    Johnny de Kraker 12 januari 2024

    Leuk stukje met goeie gewetensvragen. Ik sta er onmiskenbaar heel dubbel in…

  4. Avatar
    Dimitri Reinderman 12 januari 2024

    Viktor Kortchnoi had tegen het einde van zijn leven een rating van 2499. Ik vind dat jammer. Ik heb ook wel een idee wat hij daar zelf van vond.

  5. Avatar
    Frits Fritschy 12 januari 2024

    Rating als graadmeter voor het vorderen van de leeftijd en de daarmee samenhangende geestelijke vermogens: zo had ik het nog niet eerder bekeken. Dan valt het nog wel mee; vergeleken met 15 jaar geleden is er nog een puntje bij gekomen. Helaas zou de rapidrating (meer dan 100 punten lager) ook wel eens enige betekenis kunnen hebben.

    Maar inderdaad, er zitten ook wat rare kanten aan de rating. Het is me na vijf jaar eindelijk gelukt om bij mijn club in Limoges een interne competitie van de grond te krijgen. Want ja, als die niet mee zou tellen voor de rating zou er niemand meedoen en indien wel, dan moest er een gediplomeerde wedstrijdleider aanwezig zijn en die was ook niet altijd beschikbaar. En dus zaten er op zaterdagmiddag (de ‘clubavond’) vijf van de honderd leden te vluggeren.

    Ik vind die rating best aardig. Maar als je toch geen grootmeester meer kunt worden, dan wil je toch nog steeds gewoon een lekker potje schaken, met of zonder rating?

  6. Avatar
    Wimvanderwijk 14 januari 2024

    Interessante column, interessante vragen. Ik heb over de kwestie nagedacht in relatie tot het doodbloeden van de RRR, de Recreanten Rating Revolte, bij HSG van flink wat jaren geleden. Hoe zit het met de KNSB-ratingverwerking in clubschakend Nederland? Welke club geeft de resultaten van de interne competitie aan de KNSB door en waarom (niet)?

    Zie

     Recreanten Rating Revolte – JournalistEnSchaker

  7. Avatar
    Eric César van 't Hof 14 januari 2024

    Ooit las ik ergens deze vergelijking die mij wel aansprak: neem in gedachten een doos met de inhoud van 1756 cm3. Wat zijn de lengte, breedte en hoogte van deze doos? Het antwoord is uiteraard niet te geven. Een doos heeft drie dimensies. Je kunt die met elkaar vermenigvuldigen om de inhoud te berekenen, maar omgekeerd kun je uit de inhoud niet die drie dimensies bepalen.

    Hoeveel dimensies heeft een schaker? Naar mijn idee heel veel:

    • Openingskennis
    • Eindspeltechniek
    • Sportiviteit
    • Stressbestendigheid
    • Teamloyaliteit
    • Rekenvaardigheid
    • Uithoudingsvermogen
    • Geslepenheid
    • Behulpzaamheid
    • Vriendelijkheid

    Etc, etc.

    De clou van dit verhaal is dat één getal, een rating van bijvoorbeeld 1756 Elo, niets zegt over deze schakerseigenschappen. Rating(verschil) is een goede statistische voorspeller voor de uitslag van een partij, maar meer ook niet. 

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.