In Memoriam Frans Kuijpers (1941-2024)

Hoe herinner ik me Frans Kuijpers? Het is misschien vreemd, maar hoewel ik hem ruim vijftig jaar heb gekend en in allerlei functies heb meegemaakt is het beeld dat als eerste bij me opkomt die avond in 1972, toen ik voor het eerst het clublokaal van de Schaakclub Eindhoven betrad en hem daar ‘gewoon’, net als alle andere clubleden, achter het bord zag zitten voor een clubpartij. Er moet een schok door me heen zijn gegaan zowel van ontzag als van ontzetting. Voor mij als zestienjarige was een Internationaal Meester indertijd nog zoiets als een heilige. Dat ik daar nu de beroemde Frans Kuijpers – een man die kampioen van Nederland was geweest, die mee placht te doen aan Hoogoven- en IBM-toernooien en aan Olympiades – zomaar op maandagavond een competitiepartij zag spelen tegen een willekeurige clubgenoot, dat vereiste even een aanpassing van mijn wereldbeeld. Op die avond kwam voor het eerst in mijn leven de grote schaakwereld even heel dichtbij.

Achteraf is dit typerend voor hoe Frans in de schaakwereld stond. Ja, hij was een van de beste spelers van zijn generatie en ja, hij speelde graag op internationaal niveau, maar tegelijk was hij ook een echte clubspeler die zich niet te groot voelde om in een interne competitie zijn rondjes mee te draaien. Hij moet decennialang een ware steunpilaar van zijn Eindhovense club zijn geweest.

Ik heb uiteindelijk niet vaak tegen hem gespeeld, niet in de Eindhovense clubcompetitie en in de grote toernooien maar drie keer, tussen 1978 en 1982, en ook dat is typerend voor hem, want met zijn drukke baan bij Philips had hij gewoon niet veel tijd voor het ‘grote’ schaak.

Hoewel hij tot op hoge leeftijd trouw zijn clubwedstrijden bleef spelen veranderde Frans in de jaren tachtig geleidelijk van een speler in een bestuurder. Hij nam de portefeuille Topschaak op zich en in die functie heb ik hem eigenlijk beter leren kennen dan als tegenstander achter het schaakbord. Het was een tijd waarin het schaken een enorme groei beleefde en waarin het – zeker in Nederland – aantrekkelijk werd om beroepsschaker te worden. Hoewel zelf volbloed amateur, begeleidde Frans in zijn functie van KNSB-bestuurslid veel van die nieuwe geldstromen onbaatzuchtig richting de spelers. Mij gaf hij in ieder geval altijd het gevoel dat hij aan mijn kant stond, dat hij me probeerde te helpen in mijn schaakcarrière. Hij wist dat grootmeester worden heel belangrijk voor mij (en mijn collega-IM’s) was en als er weer eens een uitnodiging voor een grootmeestertoernooi in Oost-Europa bij de KNSB binnenkwam (zo ging dat toen nog) zorgde hij ervoor dat zo’n uitnodiging goed terechtkwam én dat er geld voor de reiskosten was.

Hij werd ook captain van de Olympiadeteams. Ik kan u verzekeren dat die functie enorm veel geduld, improvisatievermogen en een groot incasseringsvermogen vereist, want juist in teamverband waren (zijn?) wij schakers toch vooral prima donna’s. Hoogtepunt en tevens de laatste keer dat hij dit deed was de Olympiade in Thessaloniki in 1988, waar we een bronzen medaille wonnen, niet in de laatste plaats dankzij de captain. Na dit hoogtepunt bleef Frans nog enkele jaren aan als KNSB-bestuurder, totdat hij ten slotte in Joop Piket een waardige opvolger vond.

Als ik hem in latere jaren nog wel eens tegenkwam voelde ik altijd een lichte bezorgdheid bij hem voor hoe het nou met mij moest ná mijn actieve carrière. Wéér die betrokkenheid! Nou, Frans, als daar iets niet goed mocht zijn gegaan (maar dat valt heus wel mee), dan heeft dat zeker niet aan jou gelegen. Het ga je goed.

4 Reacties

  1. Avatar
    renzoverwer 28 mei 2024

    Mooi stuk, en mooi spiritueel (denk ik) einde, met ‘het ga je goed.’

     

  2. Avatar
    Ludo Tolhuizen 29 mei 2024

    Wat mooi geschreven, dank u Paul van der Sterren. Ik herken de opwinding toen ik Frans die ik kende uit de Prisma boekjes en jaarboekjes van Bouwmeester, voor het eerst in het echt zag tijdens het Liga (rapid) tournooi in Roosendaal, waar hij met Boey en Ligterink vele jaren speelde tegen de vier hoogst eindigenden uit de selectie competitie. Hij won daar een keer binnen de 25 zetten van Donner. Later werd ik clublid van Frans. Tot voor enkele jaren, toen fysieke problemen het moeilijk maakten om naar de club te komen, nam Frans  ‘gewoon’ aan de interne competitie deel, en speelde, zij het in afnemende frequentie,  met het eerste mee. Hij speelde ook jaarlijks mee in het Philips team van de klantengroep van het Hoogovens/Corus tournooi, ondans de aanvankelijk zeer matige tegenstand. Nadat de klantengroep ten offer viel aan bezuinigingen, ging Frans samen met  leden van dat team als toeschouwer in het eerste weekend naar het tournooi om sfeer te snuiven.  In de bar van hotel Marquette bekeken we de gespeelde partijen of wat schaakproblemen. Dat zijn heel dierbare herinneringen. RIP.

  3. Avatar
    Charles Kuijpers 31 mei 2024

    Dank voor dit mooie stuk, Paul. Mijn neef Frans ten voeten uit!

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.