BRULT VAN STILTE

Wit speelt en wint. Geen spectaculaire brilliancy, maar met stille zetten naar winst, ‘unscheinbar auf Deutsch’, de een nog sterker dan de andere op zet 18 van Wit. Wie ziet het? Ik denk dat ik zelf recht door zee met 18.Dg3 d6 zou beginnen net als in 2003 per e-mail de Tsjech Pavel Stadler met Wit tegen de Duitser Jan Malmstroem en nu niet het door hem overoptimistisch gespeelde en door 21… Db6+ 22.Kh1 Dc7 weerlegde 19.Lxd6 cxd6 20.Dxd6+ Ld7 21.Txf7, al had hij met 23.Te6! in plaats van de terugtocht 23.Da3 Le5 de schade beperkt kunnen houden. Hij verloor uiteindelijk op de 37ste zet, volledige partij op ChessBase. Goed is 19.Lxc6 waarna 19… bxc6 verliest wegens 20.Lg5+, met 19… Ld4+ blijft Zwart overeind, want na 20.Kh1 bxc6 is 21.Lxd6 wel correct maar biedt te weinig voordeel, tastbaarder is 20.Le3 f5 21.Ld5 waarvan ik over de vraag hoe moeilijk deze zetten van beide partijen zijn niets met zekerheid durf te zeggen.

Wat toelichting bij de voorafgaande zetten: de vondst op de 13de witte zet blies begin vorige eeuw het pionoffer 7.e5 nieuw leven in na 1.e4 e5 2.f4 exf4 3.Pf3 g5 4.Lc4 g4 5.o-o gxf3 6.Dxf3 Df6, en na de verdere zetten 7… Dxe5 8.d3 (8.Lxf7+ of al 6.Lxf7+ is een ander hoofdstuk, “heading for the main line” schreef John Shaw 2013 op blz. 197 van zijn 680 bladzijden The King’s Gambit bij 5.o-o en bij 8.Lxf7+ “of course, this is what one does in a Muzio” en noemt enkele afwijkingen onderweg daarheen, maar vermeldt de klassieke hoofdvariant 8.d3 niet) 8… Lh6 9.Pc3 Pe7 10.Ld2 Pbc6 (het halverwege de 19de en nog door Stefan Bücker eind 20ste eeuw “solide” geachte 10… c6? is eenduidig beter voor Wit, na 11.Tae1 is 11… Dd4+ het relatief beste, op 11… Dc5+ is 12.Tf2! van Staunton 1847 sterker dan 12.Kh1 maar in beide gevallen alleen beter voor Wit op voorwaarde dat hij na 12… d5 13 Dh5 Dd6 het na 12.Kh1 al in de eerste Bilguer 1843 afgekeurde 14.Pe4! speelt; Stockfish 16 geeft na 12.Kh1 d5 13.Dh5 Dd6 14.Lxd5 als wederzijds sterkste 14… o-o! 15.Le6! = 0.00) 11.Tae1 Df5 (door W.S. uit Milwaukee in 1858 in de Chess Monthly gesuggereerd en gangbaar sinds de adoptie door Louis Paulsen tegen Kolisch in 1861. Bologan in Bologan’s Black Weapons van 2014 schrijft “Practice has proven that the check on c5 or d4 is inferior”, daar denkt Stockfish 16 vanaf de diepte met de ontdekking na 11… Df5 van 13.De2! heel anders over, vanaf dat moment is 11… Dd4+ met afstand het sterkste, na 12.Tf2 o-o 13.Pb5 mag Zwart kiezen tussen 13… Db6 [niet goed na 12.Kh1, = 0.00] 13… Dg7 en 13… Df6, allemaal rond de –2.~ gewaardeerd) 12.Pd5 Kd8 13.De2! (van R.E. Lean [1867-1937] niet MacLean, niet uitgevonden door Tsjigorin wat de Russische Wikipedia en het door Jacques Mieses bewerkte Kleines Lehrbuch des Schachspiels van Jean Dufresne uit 1922 beweren, maar wel door hem in zijn laatste jaren intensief geanalyseerd, de analyses uit zijn nagelaten papieren zijn bij Znosko-Borovsky terechtgekomen, in zijn eerdere publicatie van 1904 schreef Tsjigorin “eigenlijk vreemd dat in 40 jaar niemand aan 13.De2 heeft gedacht terwijl het toch een directe dreiging inhoudt” en over het hem onder ogen gekomen partijtje “niemand behalve de verliezer heeft aan dit nieuwtje aandacht besteed.” Dat partijtje ging 13… Pxd5 14.Lxd5 Dxd5 15.Lc3 De6 16.Dh5 Te8 17.Dh4+ Pe7 18.Txe6 en Wit won. Tsjigorin hield de zwarte stelling na 15.Lc3 voor verloren, vond niet op 15… Lg5 16.Lxh8 de reddende zet van Mirotvorsky 16… De6! en eindigt zijn analyse 16… Pe7 17.Txf4 c6 18.c4 Dd6 19.Txf7 Pg6 met 20.Txh7? “wint makkelijk” terwijl het witte voordeel na 20… Pxh8 21.Txh8+ Kc7 minimaal is (+0.52) en 20.Lc3! dik gewonnen (+4.75). Zwart heeft nog een andere redding, afkomstig van de computer (Stockfish 16) 15… Dc5+ 16.Kh1 De7! = 0.00, 16… Dxc3 hoort heel gewoon te verliezen, al stond in de oerpublicatie van 13.De2 door Pierce een lange reeks knoeizetten met uiteindelijk remise en op de website van chessgames geeft meester Kostic in 1915 een simultaanpartij tegen Owens remise waarin hij in de slotstand nog steeds gewonnen staat. In die oerpublicatie in het British Chess Magazine 1902, blz. 381-83 vervolgt Zwart anders dan in het partijtje bij Tsjigorin met het inderdaad taaiere 16… Dg6 (+1.50 à +1.64).

14… Lg7 is afkomstig van Schlechter (Deutsche Schachzeitung, mei 1905, blz. 130 “Kollege Schlechter versuchte kürzlich mit Erfolg 14 …. Lh6-g7” – J.Berger). Schlechter later in de 8ste Bilguer van 1916: “Lg7, so 15. Lc6: nebst Tf4: mit starkem Angriff”. Met door Stadler gespeelde 15.c4! kiest Wit de sterkste en mij niet eerder bekende zet, vervolg 15… De5 16.Df3 Dxb2 17.Lxf4 Wit staat beter en nu behoort 17… h6? te verliezen.

De twee sterkste zwarte zetten, beide voordeel voor Zwart zijn 13… De6! en 13… Pg6!?, al is beter nog niet gewonnen. 13… De6 14.Df2 Dg4 15.h3! Dg6 is nog steeds wat beter voor Zwart, direct 14… Dg6! is sterker. Destijds 1982 in mijn literatuuroverzicht in Schaakbulletin 180 had ik het gezag van Tarrasch niet aangevochten, maar noch zijn oordeel over de stelling na 14… Dg4 15.Lc3 Te8 16.Pf6 Dg6 17.Pxe8 Kxe8 18.Ld2 witte winstkansen, noch de waarde van de voorafgaande zetten deugen, want 16.Lf6! is = en 15… Lg7! beter voor Zwart. De logica van mijn betoog “niet …, niet wegens …, maar wegens …” is door Schaakbulletin door weglaten van het tweede “niet” de mist in gedraaid. 13… b5 heeft nogal wat voeten in de aarde gehad en is vaak met een objectief onterecht uitroepteken beloond. Een absolute knoeizet is 13… Lg5?, dan wint 14.Lxf4 en 14.h4?? verliest na 14… Pxd5. Ongelooflijk dat Schlechter, Mieses, Keres in de jaren 50, Kortchnoi (heeft natuurlijk door Joegoslaven samengestelde documentatie geparafeerd) in de 2de editie ECO van 1981 (al geeft hij ook met 14.Lxf4 winstpartij van Kantorowicz) en de Duitse Estrin/Glaskow van 1982 dat 14.h4 hebben aangegeven!!

Berger en Santasiere zagen geen winst voor Wit na de inmiddels definitief beantwoorde zet 14… Lg5 na 13… Pxd5 14.Lxd5, namelijk beginnend met 15.Lxc6 +–.

Tegenwoordig met de computer weten we met zekerheid dat op 13… b5 14.Lxf4!, bij Znosko-Borovsky nog op de derde plaats, het absoluut sterkste is (het door de toen hoogstens 17-jarige P.A. Romanovsky voorgestelde met 14… Pxd5 15.Lxd5 Lb7! te weerleggen grappige 14.Lb4 noemt hij geeneens), zwakker hoewel minimaal plus voor Wit is 14.Pxe7 Dc5+ 15.Tf2! van Znosko-Borovsky 1909 en mijn vroegere bewering dat 15… Pxe7 16.Lc3 “Wit wint in alle varianten” blijkt na 16… Lb7 of 16… bxc4 schromelijk overdreven (+0.38 resp. +0.39), maar Kortchnois bewering van zwart voordeel na 15… Pxe7 is in ieder geval volstrekt onjuist. Berger zelfde bladzij als boven 15.Kh1? Dxe7 is gunstig voor Zwart, hoewel ECO 1ste en 2de editie en de Engelse en Catalaanse Wikipedia 15.Tf2! ten onrechte aan Berger toeschrijven.

Om op de beginvraag terug te komen: volgens Stockfish 16 is 18.Lf4-g3 nog sterker dan 18.Kg1-h1.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.