15 jaar geleden: Belevenissen van een arbiter: Geklier om een formulier

In het kader van “15 jaar geleden” herplaatsen we artikelen van 15 jaar geleden. Onderstaand artikel werd oorspronkelijk 5 mei 2010 geplaatst.

Is het internet een zegen of een vloek voor de schaakwereld? Over deze vraag zijn ongetwijfeld al vele discussies gevoerd. Een groot voordeel is het thuis kunnen bekijken van schaakpartijen op de computer, die, waar ook ter wereld, op elektronische borden gespeeld worden en zo live op je flatscreen computerscherm weergegeven worden. Toch kan dit ook een nadeel opleveren: minder bezoekers bij toernooien omdat je toch thuis de belangrijkste partijen kan volgen. Op bepaalde schaaksites kan je in databases schaakpartijen opzoeken op spelersnamen of openingen en zo ook op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen in een bepaalde opening. Zo kan je ook de partijen opzoeken van je komende tegenstander om je voor te bereiden op de partij. Een nadeel van dit systeem is, dat je tegenstander ook jouw partijen opzoekt om te proberen je ergens tijdens de strijd te verrassen!

Zo kwam ik onlangs op een toernooi een speler tegen die zich heel erg bewust was van dit laatst genoemde nadeel. Bij dit toernooi werden bij een deel van de borden notatieformulieren met een doorslag neergelegen. De bedoeling hiervan was dat de witte formulieren ingeleverd moesten worden en dat deze partijen in de computer ingevoerd zouden worden en daarna op het internet gezet zodat deze voor iedereen na te spelen zijn.

In de loop van de derde ronde keek ik in het bakje waar de uitslagenbriefjes door de spelers ingeleverd werden. Er lag er weer één in, maar wacht eens, gezien het tafelnummer moeten daar twee notatieformulieren bijzitten! Alleen het uitslagenbriefje lag echter moederziel alleen in het bakje. Ik keek naar de uitgang van de speelzaal en zag de spelers, een jonge man en een jeugdig talent, net door de klapdeuren de hal ingaan, richting de analyseruimte. Ik liep gelijk achter hen aan en in de hal kreeg ik ze te pakken. “Sorry jongens, jullie zijn vergeten de notatieformulieren in te leveren. Kan ik ze nu krijgen?” Een beetje bedremmeld keek de kleine jongen naar zijn handen. Daar hield hij zijn eigen notatieboekje vast waar hij de partij in genoteerd had. “Dat geeft niks, aan één formulier heb wij ook genoeg als dat goed leesbaar is”, en hoopvol keek ik de jonge man aan, met de verwachting de notatie van hem te krijgen. Dat viel tegen. Hij was niet bereid het af te geven. De reden was dat hij niet wilde dat zijn partijen op internet gepubliceerd werden. Dat de eerste twee ronden zijn tegenstanders wel het formulier ingeleverd hadden en zijn partijen dus toch op internet verschenen, deed niets af aan zijn principes om zijn formulieren niet af te staan. Ik hield het kort en zei dat ik met het toernooicomité zou gaan overleggen wat wij hier mee aan moesten.

Het comité was duidelijk: inleveren die dingen! Zo niet, dan bestond de kans dat hij van verdere deelname werd uitgesloten. We wilden hiermee voorkomen, dat er later nog meer mensen moeilijk over dit soort dingen zouden gaan doen. Ik trof hem weer aan in de analyseruimte. Toen ik de boodschap overbracht zette hij gelijk zijn hakken flink in het zand. “Waar staat dan dat ik ze in moet leveren?” “In de FIDE-regels staat dat de formulieren eigendom zijn van de organisatie!” “Nou, dan gebruik ik de volgende ronde mijn eigen formulier!” “Ik geloof niet dat het zo werkt, we willen dan nog steeds dat formulier.” “Jullie hadden dat in het toernooireglement moeten zetten! En waar haal jij het recht vandaan om mij uit het toernooi te gooien!” “Ik heb al twee keer voor een ronde aangekondigd, dat bij die borden waar een doordrukvel ligt, het origineel ingeleverd moet worden. Bovendien gaan we toch ook niet in de reglementen zetten dat, als je met de zwarte stukken gespeeld hebt, die niet mee naar huis mag nemen!” Dit was echt tegen het zere been. Hij werd alsmaar feller en werd even later nog bozer toen ik hem recalcitrant gedrag verweet. Hij drukte mij op het hart dat ik als arbiter wel formeel moest blijven. Mooi is dat, was mijn eerste gedachte, ik moet formeel blijven en hij mag vrij zijn woede en frustraties over mij heen storten. Uiteindelijk ging ik terug naar het kantoor met de opdracht van hem om de reglementen bij elkaar te zoeken waarin stond dat hij de formulieren van het toernooi en van zichzelf in moest leveren en waaruit bleek dat wij hem van verdere deelname mochten uitsluiten.

Ik liep terug naar de leden van het comité en bracht verslag uit. Het leek een hopeloze zaak te worden. Hij sputterde aan alle kanten tegen. Na weer enig overleg kon ik hem gaan halen en zou de toernooidirecteur nog één keer proberen om hem tot rede te brengen voordat hij definitief van de lijst geschrapt zou worden. Niemand geloofde nog in een goede afloop.

Hij was echter nergens meer te bekennen in het speelgebouw. Waarschijnlijk was hij de stad ingegaan om wat te eten zonder onze reactie af te wachten. Er werd afgesproken dat ik hem bij het begin van de volgende ronde uit zou nodigen voor het gesprek met de toernooidirecteur na afloop van zijn partij. Een paar minuten voor aanvang van die ronde zag ik hem aan het bord zitten (met een zelf meegebracht notatieformulier) en bracht de boodschap beleefd en rustig over. “Als het mij uitkomt en ik heb er zin in, dan kom ik misschien”. Zo, dat was nog eens een antwoord! “Nou”, zei ik. “Als je daar niet heengaat, dan denk ik dat je dan ook niet meer hoeft te verschijnen voor de volgende ronde! Dit is toch geen antwoord om mee verder te gaan.!” De toon was gezet en het was duidelijk: Tussen ons ging het niet meer goed komen.

Uiteindelijk verscheen hij toch na zijn partij in de kamer bij de organisatie, waar wij hem opwachtten en waarbij de directeur het woord nam. Hij legde hem uit wat de organisatie voor ogen had met de notatiebiljetten en liet hem een kopie van artikel 8.3 van het FIDE-reglement zien, wat bestaat uit dat ene simpele zinnetje: ´De notatieformulieren zijn eigendom van de organisator van de wedstrijd´. Een zinnetje waar je alle kanten mee op kan en wat al tot oeverloze discussies heeft geleid: Is dit wel zo?. De partij die er op staat is toch gemaakt door de spelers? Enz. Toch was voor hem ineens alles duidelijk. Waar hij eerst bezwaren tegen had, was nu geen enkel probleem meer. “Ja, ik zie het staan, dat is duidelijk. Nou, dan lever ik hierbij al mijn formulieren in, geen enkel probleem!” Hij was als een blad aan een boom omgedraaid. Waarschijnlijk koos hij eieren voor zijn geld omdat hij op de ranglijst hoog genoteerd stond in zijn groep en vrijwel zeker een geldprijs zou gaan winnen. Terwijl hij zijn notatiebiljetten op de tafel lag, keek hij mij met een vernietigende blik aan en zei: “Nou Jan, als je mij dit vanmiddag gelijk had laten zien, dan had dit allemaal veel sneller opgelost kunnen worden, echt veel sneller!” Quasi-verontschuldigend keek ik hem aan en antwoordde: “Je hebt gelijk. Ik heb het niet goed gedaan. Ik ben veel te traag geweest. Ik heb gefaald!”

De laatste twee ronden heb ik het notatieformulier wel allebei de keren bij hem moeten halen. De laatste keer kreeg ik als commentaar: “Ach, het is de macht der gewoonte hè, om het gelijk in mijn zak te steken.” Het zal wel….

Uiteindelijk won hij inderdaad een flinke geldprijs in zijn groep. Het zij hem gegund, maar ik hoop wel, dat hij er onder meer een leerzaam sociaal boek voor gekocht heeft.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.