15 jaar geleden: Herinneringen aan het ONK
In het kader van “15 jaar geleden” herplaatsen we artikelen van toen. Dit artikel werd oorspronkelijk 26 juli 2010 geplaatst.
Dinsdag 27 juli begint in Dieren het Open Kampioenschap van Nederland. Met het deelnemersveld dat aan de start verschijnt, belooft het een interessant toernooi te worden. Het is verheugend dat grootmeester Erwin l’Ami zijn titel gaat verdedigen. Hij is op rating ook meteen de grote favoriet. Voor de (aanstormende) jeugd is er ook volop kans voor een titelnorm.
Het toernooi wordt al vanaf 1955 gehouden, tenminste de versie die het predicaat “Open Kampioenschap van Nederland (OKN)” meekreeg. De toernooien vinden voornamelijk afwisselend plaats in Rheden, Velp en Dieren. Even raakte “Dieren” dat verlegen zat om goede sponsoring de titel OKN kwijt aan Amsterdam dat ten tijde van de drie beroemde Donner Memorials in de RAI een groot open toernooi organiseerde dat deze titel mocht dragen. Dat was in de jaren 1993 t/m 1995.
De lijst van oud winnaars treft u hier aan.
De wijze waarop het toernooi in de jaren zeventig was georganiseerd is heel anders dan nu. Er was toen nog sprake van een soort invitatiegroep waaraan een beperkt aantal deelnemers meedeed. Later werden er pas echt open toernooien gehouden, zoals we nu kennen. Ik herinner me nog goed dat ik als jong broekie een tienkamp zat te spelen en dat ik steeds probeerde een glimp op te vangen van de kanonnen die achter een koordje zaten te spelen. Dat was verboden terrein voor de gewone clubschakers zoals ik. Een van de eerste keren dat ik met ‘de grote jongens’ mocht meedoen, was eind jaren ’70. Indrukwekkend was in die tijd hoe de Joegoslaaf Ivan Nemet kampioen werd in de jaren 1976, 1977 en 1978.
Ivan Nemet (Foto Heinz-Josef Ullrich, © Chessbase)
Hij had qua uiterlijk iets weg van zijn landgenoot Velimirovic, waarover Donner nog ooit de volgende woorden (die nu eeuwigheidswaarde hebben gekregen) op papier zette:
Velimirovic (Foto Fide)
“Bovendien maande de manier van spelen van mijn tegenstander, als ook diens uiterlijk voorkomen, tot grote voorzichtigheid. De persoon van Velimirovic is van een klein gebouwde, fretachtige verschijning. Hij heeft de blik van een jachtluipaard of cheetah in de ogen en zijn korte rukken in het achterhoofd en de onderkant van de nek, waar deze in de schouders overgaat, zijn tics die een alles verwoestende agressiviteit verraden. Dit uiterlijk beeld van ongenuanceerde woede wordt nog verhoogd door een vroegtijdige kaalheid. Hij had op het moment dat deze partij gespeeld werd – in de derde ronde – zijn beide vorige partijen gewonnen in een moordende stijl. De eerste op op briljante wijze middels een Benoni en in de tweede met een volkomen incorrect, ja belachelijk stukoffer. Ook had Parma mij nog gewaarschuwd dat hij alles van de Benoni afweet, iets wat ik later in een praatje aan de bar, in een soort ‘Nachmachdeutsch’ geheel bevestigd vond. En tegen dit kanon zat nu te spelen…”
Ik ben niet de enige die nog steeds met gepast respect over Nemet spreekt. Gezegd moet worden dat zijn spel, goed beschouwd, geen grootse indruk maakte. Maar op een of andere wijze was hij zijn tegenstanders telkens te slim af. De man zat in elkaar gedoken achter het bord. Hij beet zich vast in elke partij en of hij nu verloren of gewonnen stond, hij bleef altijd naar kansen zoeken om de tegenstander te slim af te zijn. Als je zijn spel zou moeten karakteriseren zou je kunnen zeggen dat hij een ‘stugge strateeg’ was, die tactisch bijzonder goed onderlegd was. Zijn inventiviteit en taaiheid in slechte tot verloren stellingen was ronduit indrukwekkend. Het is ook geen toeval als je de titel driemaal op rij binnenhaalt, dat je het nodige in je mars hebt. Veel spelers kunnen er nog een puntje aan zuigen op de wijze waarop deze bikkel zijn titels wist binnen te loodsen. Veel Nederlandse subtoppers en andere cracks zijn door Nemet door de mangel gehaald of gefopt. Ik heb hierbij al zijn partijen voor het nageslacht, als een soort hommage, op een rijtje gezet.
Veel later (in 1992) had ik in Liechtenstein de eer om ook eens tegen deze grootheid (voor mij dan!) te mogen aantreden. Zijn toenmalige rating deed al vermoeden dat hij niet meer van de klasse was als hij destijds tentoongespreid had. En tot mijn grote verbazing had hij geen antwoord op het kwaliteitsoffer dat ik in het middenspel bracht. Als een soort wraak voor alle nederlagen die hij mijn landgenoten heeft bezorgd, de volgende partij:
Grooten-Nemet, Liechtenstein 1992.
Als je de lijst met winnaars ziet, zijn er veel interessante spelers bij. Zo heeft voormalig wereldtopper Tony Miles zich ooit in het strijdgewoel gemengd en het toernooi meteen op zijn naam geschreven. Dat was in 1988.
Tony Miles (Foto Jos Sutmuller)
en van Tony Miles.
Opmerkelijker was de overwinning van de jeugdige Ali Bitalzadeh. Hij speelde in 2008 het toernooi van zijn leven. Met een punt boven de GM-norm liet hij het (groot)meesterlijke gilde achter zich.
Ali Bitalzadeh (Foto Jos Sutmuller)
en van Ali Bitalzadeh.
Er heerst altijd een aparte sfeer bij deze toernooien. Veel mensen plannen hun vakantie rondom dit toernooi. Nabij de sporthal (Theothorne) zoeken de meeste schakers hun heil op campings. Er wordt zelfs een complex van de plaatselijke voetbalvereniging omgetoverd tot “schaakcamping”. Dat de serieuze schakers wel eens wat te ‘lijden’ hadden van de ‘feestvierders’ wekt uiteraard geen verwondering. De washokken bleken de ideale plaats voor mensen die tot diep in de nacht aan het kaarten waren. Maar ook voor en achter sommige tenten was er in de late uurtjes vaak van alles te beleven. Uit mijn herinneringen twee aardige anekdotes:
Anekdote 1)
In een van de toernooien speelt Arthur Schuering mee. Hij is een zeer kleurrijk figuur uit Leidse kringen, die zijn gezicht bij vrijwel alle grote Nederlandse toernooien liet zien. Hij gedroeg zich altijd nogal ‘studentikoos’, maar dan in de positieve zin van het woord. Je kon in elk geval flink met hem lachen en dat lachen deed hij zelf ook altijd uitbundig. Inmiddels is hij in het dagelijks leven een zeer gerespecteerd rechter en in de schaakwereld gaat hij als arbiter door het leven. Vele jaren was hij ook competitieleider van de KNSB. Ook was hij altijd te zien, likkend aan een onafscheidelijk ijsje. In de tijd dat hij nog wel studeerde en financieel niet veel te makken had, reed hij rond in een ‘lelijke eend’.
Een voorbeeld van een ‘lelijke eend’ (foto Herman Grooten)
Omdat hij geen zin had dat iemand een ruitje zou intikken om zijn (verder waardeloze cassetterecorder) te stelen, liet hij zijn deuren altijd open staan. Als Schuering vanaf de camping naar de toernooizaal gaat, vragen een paar mensen of zij met hem mee kunnen rijden. “Geen probleem”, antwoordt hij olijk. En voordat hij het weet probeert een man of acht plaats te nemen in zijn minuscuul autootje. Omdat het mooi weer is, rijdt de eend met open ramen door de straat en onderweg zijn er meer schakers die zich graag willen laten meesleuren. Ineens zitten er schakers op het dak van de auto, hangen zij uit zijn ramen en zitten zij op de voor- en achterklep. Zeker een man of 12 heb ik geteld toen ik het vehikel een grote weg zag oversteken. Toevalligerwijs stonden daar een paar lifters en uiteraard stopte Schuering voor ze om ze ook een plaats aan te bieden in zijn auto!
Anekdote 2)
De avond voor de laatste ronde wordt er, traditiegetrouw, stevig gedronken. Bij de tent van Anton Rosmüller, ook zo’n kleurrijk figuur uit de schaakwereld, in dit geval uit het Utrechtse, vinden dolle taferelen plaats. Op een gegeven moment zegt zijn tentgenoot dat hij zoveel gedronken heeft en dat hij zich zo ziek voelt, dat hij met geen mogelijkheid meer de toernooizaal zal gaan halen. De laatste ronde vangt ook ‘onmenselijk’ vroeg aan, namelijk al om 10:00 uur. Rosmüller suggereert hem om namens hem nog wel even remise aan te bieden bij het begin van de partij. Je kunt namelijk nooit weten of de tegenstander ook een ‘spijker in de kop’ heeft en misschien wel tevreden is met een puntendeling.
‘Je doet maar’, zegt zijn compagnon, ‘ik zal in elk geval mijn gezicht niet laten zien’.
Als Rosmüller in de speelzaal verschijnt, ziet hij tot zijn grote verbazing dat hij is ingedeeld tegen zijn tentgenoot! Het tafereel dat zich dan afspeelt, zal ik nooit vergeten. Rosmüller loopt het gangpad door naar de andere kant van het bord en zegt: “namens mijn geachte tentgenoot bied ik remise aan”. Vervolgens loopt hij terug tot hij weer op zijn plaats zit en zegt: “Aangenomen!”.
U kunt het toernooi volgen via de toernooisite .
Schitterend verhaal over die Eend. Lachen!
Op de meest uiteenlopende plaatsen in den lande had je in vroeger tijden de zogeheten Bondswedstrijden met als hoofdgroep het Open kampioenschap voor 12 spelers en 7 ronden, er waren ook reservegroepen, om de twee jaar voorwedstrijden Dameskampioenschap, verder tien-, acht-, zes- en vierkampen. Ik deed voor het eerst mee in Breda 1965 waar ik, weinig ambitieus voor een 20-jarige, een zeskamp speelde en gedeeld won. Samen met R. Westra, winnaar van een van de reservegroepen had ik hoogste score bij het snelschaken, geen idee waar de ets die ik daarvoor kreeg, mag zijn gebleven.
Twee jaar later won ik te Leeuwarden achtkamp A.
Dieren 1969 had voor het eerst een nieuwe formule met vijf voor- en vijf finalerondes, Kaválek scoorde 10 uit 10, daarnaast waren er nog steeds tien-, acht-, zes- en vierkampen, voorwedstrijden voor dames en snelschaken.
Jaren ’70 in de auto bij Arthur Schuering (1.h2-h4) mocht ik geen gordel vastklikken, “dat vind ik gevaarlijk”, hij was tegen het analyseren van afgebroken partijen, “want als je analyseert dan maak je fouten”.
Ik heb driemaal aan het Open NK meegedaan, in 1976, 1978 en in 1979. In 1976 won ik in de eerste ronde van John van Baarle mijn misschien mooiste partij ooit (die helaas met de verkeerde uitslag in de databases terechtkwam), maar ik kwam niet boven de vijftig procent. In 1978 ging het met 6 uit 9 beter. In 1979 kwam ik in topconditie op de fiets terug uit de Alpen, maar had op de dag dat ik in Dieren moest aankomen vijf lekke banden – na de bezemwagen binnen en een nul in de eerste ronde.
Arthur Schuering hield zich netjes aan de maximumsnelheid, behalve op de singels in Leiden. In de bochten drukte hij het gaspedaal in en reed dan even negentig – omdat dat kon met een Eend. Hij was (is?) inderdaad bekend van zijn ijsjes. We kwamen hem op de schakerscamping tegen met een halveliterbak: “Ja, ik heb nu een plek ontdekt waar je écht grote ijsjes kunt kopen!”
Behalve gekaart werd er ook uitgebreid geriskt. (‘Monopoly, twenty-one, checkers and chess … Let’s play twister, let’s play risk – Man on the Moon, REM: een aanvulling op schaken in songteksten) Als de kantine dicht ging werd ook daarbij naar de washokken verkast, tot een uur of vier-vijf in de ochtend. Voor sommigen leek het risken belangrijker dan het schaken. Er werden bondgenootschappen gesloten en weer verbroken, wat soms tot heftige onenigheid leidde.
In 1979 deed ook de 15-jarige Yvette Nagel mee. Ik was niet de enige aan wie het opviel dat ze continu een aantal ’trainers’ om zich heen had. Ik kreeg niet het idee dat ze daar een probleem mee had, maar misschien vergis ik me.
En dan was er nog Piet Verkade. Ik reed met Cor de Zwart mee voor wat avondvermaak en Piet zat in dezelfde auto. Cor werd aangehouden met de vraag of hij gedronken had. Dat zou best wel eens het geval geweest kunnen zijn. Terwijl hij richting blaastest ging, stapte Piet ook uit en richtte zich tot de tweede, vrouwelijke agent: “U bent de prachtigste agente die ik ooit ontmoet heb”, en meer van dat soort werk. Cor kreeg het verzoek Piet weer zo snel mogelijk in te laden en weg te wezen… Als ik me niet vergis was dat het jaar dat hij uit het toernooi werd gezet, zie de link.
Mooi verhaal, kan me zaken levendig voorstellen, link naar P. Verkade werkt, althans bij mij, niet. Ben benieuwd. Die Piet en die agente…
De links naar de oud-winnaars en naar Piet Verkade, die ik me nog heel wel herinner, werken niet.
Bij chessgames en 365chess wint Fritschy tegen Van Baarle,
1976 korte remise van mevr. Vreeken tegen mij eindigde met haar aankondiging dat ze met Ld2-g5 voor de derde keer dezelfde stelling zou bereiken, staat verkeerd in de databases.
De link naar Piet Verkade (https://tomsschaakboeken.nl/BIJZONDERE%20SCHAKERS/Pieter%20Verkade.htm) werkt bij mij wel. Anders googlen op ‘piet verkade schaken’.
Chess365 heb ik aangeschreven, en ze hebben het aangepast. In chessbase stond het ook verkeerd, heb ik ook aangeschreven; ik heb daar geen reactie op gehad. Dat er partijen van mij in chessgames staan, is nieuw voor mij. Fijn!
Mooie anekdotes, zowel over Anton als over Pieter (met ‘er’). Ik vermoed dat ik één van de weinigen ben die met allebei in een team heeft gespeeld, en beiden waren lokale bekendheden in hun plaats of buurt. De site van Tom geeft een mooie dwarsdoorsnede van Pieters leven, over Anton vind je hier veel: Herdenkingsuitgaven | Schaakvereniging Paul Keres.
Sowieso goed om dit soort verhalen vast te leggen! Schaken is gelukkig meer dan +0,65 of een nieuwtje op zet 22, juist de kleurrijke figuren maken er iets van.
Wij kenden Pieter als Piet, zover ik me kan herinneren (wat ik maar beter niet als bewijs kan aanvoeren).