Speler Joost Prinsen overleden. Een anekdote over schaken en leven

(Levens)kunstenaar Joost Prinsen (1942-2025) is vandaag overleden.
NRC biedt een – kennelijk al klaarstaande- necrologie:
Prinsen was bekend als acteur (Erik Engerd en veel andere rollen), presentator en nog veel meer.
Hij hield van laaienlichters, lees ik. En dan het schaakverhaal:
Het was een categorie mensen aan wiens verhalen hij zich laafde, bij voorkeur in de nachtkroegen van de stad. „Daar zie je veel mislukte figuren”, zei hij. „Dat vind ik interessant, ook om te spelen.” In het schaakcafé op het Leidseplein zei een oudere man die hem de Siciliaanse openingsvariant leerde ooit geïrriteerd: „Wíl je wel iets leren?”
Een uitspraak waar hij decennia later als docent op de Kleinkunstacademie in Amsterdam vaak aan moest denken. „De man in het schaakcafé had gelijk: ik stond niet open om van hem te leren. Dat zag ik bij studenten soms ook: ik kan nu wel iets zeggen, maar het is niet het goede moment.”
Sinds allerlei docu’s en films weten we dat tv-quizzen vaak niet eerlijk verlopen. [Sommige tv-recensenten van nu hebben nog niet eens door dat wat op tv gebeurt meestal gescript en onwaar is! Als hun vooroordeel bevestigd wordt, zijn ze gelukkig en bereid alles te geloven.]
Enfin, ook hier wordt het bedrog schaamteloos toegegeven. Over de quiz Met het mes op tafel:
Intens tevreden was hij met de suggestie van Kok [medebedenker van de quiz- RV] om te zorgen dat een zeer onsympathieke kandidaat juist zou winnen. „Jan zei: ‘Dan denken de mensen: wat een vervelende man. En gaan ze de volgende keer weer kijken, om te zien hoe ie verliest’.” Jaren later kon Prinsen nog schateren bij de herinnering. „Want precies dat gebeurde!”
Joost Prinsen was een enthousiast bridger en schreef ook over deze sport. In de jaren zeventig (misschien ook tachtig? zestig? Wie weet meer?) was hij wel eens bezoeker van schaak- en damtoernooien, zo begreep ik van Rob Hartoch.
Prinsen op dreef:


Jazeker. Ik kan het zo weer terughalen op mijn netvlies. IBM toernooi,ergens jaren zeventig. Na afloop van de ronde zaten ze te bridgen. Donner en andere deelnemers van het toernooi en Joost was partner, ik meen van Donner.
Hai Wim. En? Was joost goed, was Donner goed, was… was het gezellig?
Een anekdote of analyse welkom – maar als die er niet is: ook goed!
Ik kom met enige regelmaat weer op de clubavond van bridgeclub het HOK en daar begreep ik dat Joost ook een graag geziene gast was in cafe Twee Klaveren waar dan op de woensdagmiddag fanatiek werd gebonkt (een kaartspelletje). In de kelder van Twee Klaveren werd in vroegere tijden de junioren nog bijgespijkerd door o.a. Kees Tammens, en vooruit een ietsiepietsie gezopen. Maar dat terzijde.
Joost was volgens mij een graag geziene gast in de bridgewereld en zelf ook een bedreven bridger. Net zoals die oud presentator van Lingo van vroeger, Francois Boulange. Toch een sterke tweede divisiespeler in die tijd (eind 20e, begin 21e eeuw). Een fors aantal namen uit de tv- wereld blijken en bleken redelijk bedreven te zijn in het bridgespel. Maar goed, Joost dus ook niet meer na een ziekbed.
Ik kwam hem inderdaad wel eens tegen in Twee Klaveren in de tijd dat ik daar nog elke maandagavond een draftje deed.
Zeker. Joost had zelfs, zoals gezegd, een column in het bridgeblad. Ben jij een goede bridger Lukas? Of meer gezelligheid? Speel je het vaker dan schaak? (gewoon wat vragen uit nieuwsgierigheid, interesse. Als je geen zin hebt in antwoord: ook ok! ;))
@Renzo,
Dat hangt af van je definitie die je gebruikt voor ‘ goed’.
Ik heb zowel met schaken als met bridge in de een na hoogste klasse gespeeld. Bij schaken heet dat 1e klasse knsb en bij bridge 1e divisie. Bij schaken was ik vooral erg handig in blitztempo’s, maar ik geloof dat ik rond 2010 toen ik met schaken stopte iets van 2200 of net niet had. Zowel schaken als bridge stond in die tijd wat hoger aangeschreven maar een vergelijking tussen beide gaat wat mank om het zo maar te formuleren.
Bridge heb ik vooral altijd socialer gevonden; de beoefenaars nemen meer deel aan het werkende en sociale leven. Ik vond schakers altijd maar zo zo zo. Tenminste een groot gedeelte daarvan en al helemaal in het Utregse. Vandaar dat ik vooral bij Amersfoort en elders heb gespeeld en ik geloof slechts 2 keer 1 jaartje bij Paul Keres. Dan was ik meestal wel weer genezen van de schakersidiotie in de grote stad.
Nu ik weer meer tijd heb ben ik maar weer gaan bridgen. Van schaken zie ik het zo snel niet meer komen maar ik vind het nog wel aardig om hier het gebeuren een beetje te volgen.
NRC heeft inmiddels “mensen aan wiens” vervangen door “mensen aan wier”.
Heel goed, Henk, het viel me in later instantie ook op. Maar ik laat het hier staan.
Inmiddels werd mij van div kanten gemeld dat schaker Ornett Stork in “met het mes op tafel” zat:
2015
https://npo.nl/start/afspelen/met-het-mes-op-tafel_419
Hij … enfin kijkt u maar.
Interessant vind ik om te zien hoe Ornett toen nog mooi bruin haar had, en nu, 10 jaar later, grijs – ik dronk en at laatst wat met O.. Au, ook mijn voorland. Wat zeg ik: ik grijs als een gek.
O. verloor. Maar gelukkig weten we uit de verhalen van Prinsen – zie stuk- hoeveel gerommeld werd met quizzen. Wellicht was Ornett dan WEL de beste? Haha, wat een wereld.
Zo leuk! Maar hij weet zelf niet dat hij uit Cuijk komt 🙂