Jubileum Dagschaak in het Algemeen Dagblad
Vandaag is de rubriek Dagschaak nr. 7500 in het Algemeen Dagblad verschenen. Navraag bij schrijver Rini Kuijf maakt duidelijk dat het echter over veel meer rubrieken gaat, hij schat dat Dagschaak al zo’n 40 jaar bestaat. Rondom 1992 is er dus begonnen met de nummering. Er zullen dus rond de 12.000 rubrieken verschenen zijn.
Berry Withuis heeft de rubriek meer dan 20 jaar verzorgd, Rini Kuijf heeft in het jaar 2000 het stokje overgenomen. Withuis heeft zijn opvolger zelf bij het AD geïntroduceerd op het moment dat de krant wilde dat de rubriek volledig digitaal aangeleverd werd. Voor die tijd was een tussenpersoon nog bezig met het maken van de diagrammen.
Ook toen waren de kranten dus al bezig met bezuinigingen en bij volgende bezuinigingsronden is er ook regelmatig naar Dagschaak gekeken. Zo werden de volgers enige weken geleden opgeschrikt door het vier maal op rij ontbreken van hun geliefde rubriek. Zonder vooraankondiging was Dagschaak stopgezet, maar een storm aan protesten heeft er voor gezorgd dat het AD op haar schreden terug is gekeerd en de rubriek weer voor onbepaalde tijd zal worden voortgezet. Dagschaak heeft dus nog steeds bestaansrecht.
Zoals bijna iedereen wel weet, bestaat Dagschaak uit twee opgaven, een makkelijke en een moeilijke en daaronder de oplossing van de opgaven die een dag eerder verschenen waren. Kuijf geeft aan dat het niet de bedoeling is dat er erg makkelijke opgaves tussen zitten, omdat de lezers wel iets te puzzelen moeten hebben. De makkelijke opgaven zijn dus over het algemeen best pittig.




Zoals u misschien weet is Carlsen een lastige tegenstander voor Nakamura in partijen met normale bedenktijd. Voor u en mij natuurlijk ook, maar bij Carlsen-Nakamura stond het op een gegeven moment (exlusief remises) iets van 12-0 (de huidige tussenstand weet ik eerlijk gezegd niet) en dat is niet wat professor Elo voorspeld zou hebben. De gedachten bij het begin van de partij gisteren zullen dus iets geweest zijn van “Een goede kans om eindelijk een partij te winnen!” (Carlsen) en “Vandaag moet het toch eens een keer kunnen lukken!” (Nakamura). Het lukte bijna. Beide spelers gingen voor de winst. Er onstond een ongelijke materiaalverhouding van twee stukken tegen toren en drie pionnen. Vervolgens won wit een kwaliteit en in het eindspel had zwart dus drie pionnen voor het stuk. Carlsen speelde het echter onhandig, raakte een paar pionnen kwijt en het eindspel van toren, paard en pion tegen toren en twee pionnen moet gewonnen geweest zijn voor wit. Toen was het echter de beurt aan Nakamura om onhandig te spelen. Hij liet een zwarte vrijpion toe op c2 en vervolgens ook nog een zwarte koning op d2. Ja, dan zit er niet meer dan remise in.






