Het ziet er naar uit dat we de komende tijd (jaren?) te maken krijgen met 1,5 m beleid. Personen moeten dus minimaal afstand houden. Dit betekent dat organisatoren van schaakevenementen hier rekening mee moeten houden.
Wanneer we uitgaan van een speeltafel van 0,80 m x 1,60 m en één partij per tafel dan zou het volgende schema een oplossing kunnen zijn:
We zien hier vrije looppaden van 2 m breed.
Als er een speler aan tafel zit, kun je die op voldoende afstand passeren. Als beide spelers in het looppad aan tafel zitten kun je daar niet tussendoor. Tussen elke tafel wordt een ruimte aangehouden van 1,0 m. Dit betekent dat tussen de spelers die naast elkaar zitten een ruimte is van 1,7 m. Men mag niet tussen de tafels doorlopen. Anders komt men te dicht bij elkaar.
Maar met deze tafelafmetingen zit men te dicht tegen over elkaar en dat mag niet. Dus men mag niet gelijktijdig tijdens de partij aan de tafel zitten. Wanneer je een pion promoveert dan reik je met de hand te dicht richting de tegenstander en dit moet juist voorkomen worden.
De afmetingen bij een stoel met leuningen zijn circa 0,5 m x 0,5 m. Een speler staat op, gaat lopen en weer zitten, dit betekent dat tussen de spelers van de rijen zo’n 2,0 m nodig zal zijn.
Het pad tussen de tafels moet dus minimaal 3,0 m breed worden. Wil je dat iemand tussen twee spelers door kan lopen, moet je minstens 2 m tot elke stoel aanhouden en kom je op een breedte van 5,0 m. Dat is niet te doen.
Om de “bewegingsruimte” van de spelers van rij 1 ten opzichte van de spelers van rij 2 wat te vergroten kan de 2e rij naar (in dit geval “naar rechts”) verschoven worden ten opzichte van de 1e rij. Dan hebben we dus een verspringende opstelling.
De kans dat deze schakers dan te dicht bij elkaar komen als ze allebei gelijktijdig opstaan wordt dan nihil.
Lees meer >