Luc Winants (1963-2023)

Gisteren overleed Luc Winants, grootmeester Luc Winants. Hij was mijn teamgenoot in Volmac II. Zeldzaam sympathiek. Voor aanvang van een competitie­wedstrijd maakte hij met al zijn teamgenoten een praatje en dat begon altijd met een warme handdruk. Een gebaar dat wij botte Hollanders niet kennen. Zijn achternaam doet anders vermoeden, maar Luc sprak nauwelijks Nederlands. De conversatie ging in het Frans of het Engels. Luc was vele jaren veruit de sterkste speler van België.
Lees meer >

De groene slang

Er zijn mensen die in hun eigen verhaal leven. Ed Voortmeijer was zo iemand. Ed was journalist van Het Vrije Volk en het Rotterdams Dagblad. Van amateurvoetbal wist hij alles en daar schreef hij over. Geliefd was hij, op de amateurvelden en in de bestuurskamers.

Over zichzelf liet hij in een interview een paar maanden voor zijn dood weten dat hij in zijn jonge jaren een begenadigd schaker was. Dat viel wel mee, maar een sterk clubschaker was hij zeker. Ed hield van verhalen, maar een korreltje zout moest je wel bij de hand hebben.

Ik zie hem, ergens in de jaren zeventig, nog lopen over de Coolsingel, bepakt en bezakt met spijkerbroeken en andere dingen. Toen ik hem vroeg wat hij daarmee moest, zei hij dat de vrouwen in Rusland daar wild van werden. Hij, niet moeders mooiste, ging daar regelmatig heen.

Uiteindelijk trouwde hij met Russische Olga, Olga Rabinowitsch. Twee zonen kwamen daar uit voort. Zoon Alex kreeg een profcontact bij Feijenoord. Als keeper. Apetrots was hij daarop.

Als Michail Tal in Nederland was, bezocht hij Ed en Olga. Ed klaagde dat na zo’n bezoek en het onvermijdelijke drinkgelag zijn hele drankvoorraad er doorheen was gegaan. Het moet onder meer jonge jenever geweest zijn, want daar spuugde Ed bepaald niet in. De kleine glaasjes zoals hij dat omschreef.

Lees meer >

Zukertort en Maarten

Gedurende een aantal jaren, eind jaren ‘80 begin jaren ‘90, was Maarten de Zeeuw een clubgenoot van me. Regelmatig speelde hij mee met ‘de reserves van Volmac’, Volmac II. In de hoofdklasse en later in de eerste klasse van de KNSB. We hebben vaak vluggertjes tegen elkaar gespeeld, maar zelden met elkaar gesproken.

En als we al spraken was dat meestal in de taal van schaakvarianten waaruit bleek dat hij veel meer gezien en berekend had dan ik. Als hij sprak, was dat in een soort staccato waarmee hij de gebeurtenissen op het schaakbord beschreef. Maarten was een rekenmonster. Dat leidde soms tot kunststukjes, maar ook tot ongelukken want intuïtie was iets waarop hij niet vertrouwde of waarover hij domweg niet beschikte. Ik beschouwde hem als een vriendelijke nerd, hoog intelligent maar in sociaal opzicht een beetje onhandig.

Lees meer >

Pierre Smeets (1949-2022)

(Foto René Olthof)

Afgelopen dinsdag is mijn dierbare (schaak)vriend Pierre Smeets overleden.
Lees meer >

Van begin tot eind

Als ik om half acht het speellokaal van mijn schaakclub Erasmus binnen ga, zie ik al die jeugdspelertjes met in hun nabijheid zorgzame ouders die geduldig wachten tot hun kroost het schaakspel voor even loslaat zodat ze eindelijk naar huis kunnen gaan.

En dan bekruipt me het gevoel dat ik getuige ben van een wonder dat zich steeds opnieuw voltrekt, het moment dat het schaakspel onlosmakelijk verweven raakt met een heel leven.

Voor sommigen betekent dat een schakersleven. Voor veel anderen wordt het meer dan een gewone hobby, een parallelle wereld waar het altijd goed toeven is, op de schaakclub of op internet, even helemaal weg van de dagelijkse sores. En voor weer anderen bestaat die verwevenheid uit zo nu en dan een partijtje spelen, op de club of gewoon thuis met vrienden.

Het leven neemt zijn loop met al zijn ups en downs, maar voor iedereen komt het einde onherroepelijk in beeld. En dan gebeurt er bij veel schakers iets waarover niet vaak geschreven wordt, de dood is nu eenmaal geen populair onderwerp. Zoals Pierre Smeets me vanaf zijn ziekbed toevertrouwde, verandert in het zicht van het naderende einde de wereld van het schaken in een emotionele vluchtheuvel. En dat lijkt me een onderschat element van al het positieve dat het schaakspel een mens brengen kan. Want altijd wordt benadrukt hoe schaken het jonge brein in zijn ontwikkeling kan stimuleren en het oude brein gezond kan houden, maar over de troost die het schaakspel bij ziekte te bieden heeft, hoor of lees je zelden.

Lees meer >

Ethiek

Jaren geleden zei een vriend tegen me dat verminderd zicht op wat echt en wat onecht is de grootste bedreiging voor de samenleving vormt. Meer dan ooit moet ik hem gelijk geven. Valsspelen is van alle tijden, maar het wordt door nieuwe technologieën in rap tempo geavanceerder en ontmaskering steeds moeilijker.

Dat bedreigt de samenleving als geheel, maar zeker ook een kleine wereld als de schaakwereld.

Lees meer >

Herinneringen aan Rob Witt (1950-2022)

Precies weet ik het niet meer, hoe en waar het was dat ik Rob voor het eerst ontmoette.

 

Vermoedelijk bij het schaakclubje op school dat mijn geschiedenisleraar had opgericht.

 

En het zal tijdens het schooljaar 1963-1964 geweest zijn, daar in het Caland Lyceum aan de Argonautenweg, op de grens van de Rotterdamse wijken Hillegersberg en Schiebroek. We hebben nooit bij elkaar in de klas gezeten, want Rob deed de HBS en ik het gymnasium. En dat was maar beter ook, want door de besmetting met het schaakvirus zou van opletten tijdens de les nog maar weinig terechtgekomen zijn.

 

 

We bleken in dezelfde straat in Hillegersberg te wonen, de Borchsatelaan, waar Rob en zijn moeder inwoonden. Ze waren exotische verschijningen, want in die tijd zag je in Hillegersberg alleen maar mensen met een Aziatisch uiterlijk die in de plaatselijke Chinees ‘Kam Sang’ werkten. Robs Japanse moeder had een betrekking bij het Japanse consulaat. Zijn Duitse vader heeft Rob niet gekend en slechts eenmaal in levende lijve gezien. Daarover later meer.

Lees meer >

Overlijdensbericht Rob Witt

Op 22 september, is mijn schaakvriend van het eerste uur, Rob Witt, in de ochtend overleden na een kort ziekbed.

Lees meer >

Zegge en schrijve 2 euro 49 cent

Eigenlijk zou je diep in de beurs moeten tasten, maar dat hoeft niet. Sterker nog, het kan niet. Het is bijna obsceen. Voor een habbekrats kun je een Literair Juweeltje halen bij Bruna en sommige andere boekhandels, Meester Jacobson door Tim Krabbé. Zolang de voorraad strekt tenminste.

Zelf vindt hij dit één van zijn beste verhalen, eerder in 2009 gepubliceerd in de bundel De paardentekenaar. Hij beschouwt het als de schaakevenknie van De Renner, zijn befaamde autobiografische verslag van een wielerwedstrijd.

Lees meer >

Drs. F. Roessel: Openingen Vademecum en hoe dat tot stand kwam (slot?)

Dr. H.W. van der Vaart Smit. Hij was het die zich onder zijn pseudoniem Dr. Van Zoeterwoude ergens in 1962 meldde bij Frits Roessel met onder zijn arm een manuscript dat Roessel zou laten uitgroeien tot het welbekende Openingen Vademecum.

Foppe Jan Montsma onthulde de geschiedenis in: Drs. F. Roessel: Openingen Vademecum en hoe dat tot stand kwam.

Duidelijk is dat Van der Vaart Smit (VdVS) een berucht foute dominee is geweest tijdens de bezetting in de Tweede Wereldoorlog en dat hij zijn manuscript vermoedelijk heeft geschreven in de strafgevangenis van Scheveningen waar hij na de oorlog een langdurige straf uitzat. Maar geheel onduidelijk bleef waar hij zijn kennis van het schaakspel vandaan had. Onze zoektocht door de tijdschriften van de (K)NSB van het interbellum leverde geen enkel spoor op. We hadden ons er al bij neergelegd dat we vermoedelijk nooit te weten zouden komen hoe sterk VdVS als schaker is geweest en dat we het zouden moeten doen met de conclusie die Foppe Jan formuleerde: “Als VdVS zonder enige wedstrijdervaring in staat is om zo’n project in zijn cel op te zetten, hoe wankel het ook is, dan hebben we te maken met een persoon van een uitzonderlijke intelligentie.”

Ik heb het artikel van Foppe Jan op Schaaksite gezet in de vage hoop dat er iemand zou komen met een aanwijzing die enig licht zou kunnen werpen op de kwestie: Hoe sterk was schaker Van der Vaart Smit alias Van Zoeterwoude?

En er kwam een tip!

Lees meer >