Begrijp wat u doet: Benoni 3
Benoni-structuren 3
In de eerste aflevering over de Moderne Benoni hebben we een paar strategische basisideeën op een rijtje gezet. Hierbij is gekozen voor de schematische opbouw, waarenkele algemene plannen en specifieke kenmerken voor deze opening voor het voetlicht worden gebracht.
Dat de tactiek een hartig woordje meespeelt in dit systeem is al een paar keer duidelijk geworden. Dat er ook stereotiepe wendingen zijn, ligt voor de hand. We zetten er een paar op een rijtje.
II) Tactische ideeën
Het schijnoffer op d6
Een bekende manier om een doorbraak in het centrum te forceren is via het schijnoffer op d6.
Voor wit
|
|
In de diagramstelling 1 speelt wit 1. Lxd6 Dxd6 2. e5 waarna hij met exf6 het stuk weer her-overt. Het gevolg is dat zijn d-pion een vrijpion is geworden die wellicht gebruikt kan worden in het vervolg.
Röntgenaanval over h2-b8
Een ander thema dat niet zelden voorkomt is de röntgenaanval over de diagonaal h2-b8. In veel stellingen speelt zwart zijn dametoren naar b8 om de actie … b7-b5 voor te bereiden. Opnieuw wil wit graag zijn thematische opmars voor elkaar zien te krijgen en dat lukt in de diagramstelling 2 met een tactisch motief.
Voor wit
Na 1. e5 dxe5 2. fxe5 Dxe5 volgt de röntgenaanval met 3. Lf4 omdat zwarts toren tactisch onhandig staat.
Openen lange diagonaal
Als wit de centrumdoorbraak wil spelen heeft hij nog een tactisch middel tot zijn beschikking, namelijk het openen van de lange diagonaal h1-a8.
Voor wit
|
|
In deze stelling (zie diagram 3) kan de afwikkeling na 1. e5 dxe5 2. d6 De6 3. Te1 wel eens heel gunstig voor wit uitpakken. Na 3… Pbd7 heeft zwart pion e5 nog net weten te dekken, maar na 4. Lxb7 is de zwarte damevleugel aan flarden geslagen, de witte vrijpion op d6 erg sterk en pion e5 onder druk komen te staan.
Het schijnoffer met … b5
Vanuit de zwartspeler gezien is het opspelen van de damevleugelpionnen van cruciaal belang om spel te creëren. Vandaar dat een Benoni-speler altijd moeten blijven loeren of de volgende zet mogelijk is:
Voor zwart
Als wit in diagram 4 (te) vroeg met f2-f4 komt, is vaak de actie 1… b5 een belangrijke mogelijkheid om het initiatief over te nemen. Met de koning op e1 is deze zet tactisch gerechtvaardigd omdat 2. Pxb5 wordt beantwoord met 2… Pxe4 en op 2. Lxb5 het schijnoffer 2… Pxe4! kan volgen. Na 3. Pxe4 Da5+ 4. Pc3 Lxc3+ gevolgd door … Dxb5 is zwart vaak in het voordeel.
De diagonaal a7-g1
Dat wit soms met een kwetsbare koning zit, hebben we al eerder geconstateerd. In onderstaand schematische diagram (zie diagram 5) zien we dat wit na f2-f4 zijn koning opgegooid heeft. Daarmee heeft hij de diagonaal a7-g1 verzwakt. Met de volgende thematische actie kan zwart daarvan proberen te profiteren.
Voor zwart
Wendingen met … c5-c4 zijn uiterst belangrijk voor beide spelers om in het vizier te krijgen. Die komen vooral in het spel als wit te vroeg met f2-f4 aan de slag gaat.
Na 1… c4!? 2. Lxc4 Db6+ 3. Kh1 Pg4 is wit in de problemen omdat er een lastig schaakje op f2 dreigt. Bij mij kwam onmiddellijk de herinnering op aan een bijzondere partij uit onze schaakcultuur:
Donner – Velimirovic, Havana 1971.
14. f4?! Deze zet is waarschijnlijk te vroeg. 14… Peg4 15. Pf3 En nu heeft zwart zijn ‘standaardwending’ tot zijn beschikking. 15… c4! Er dreigt … Db6+ met vreselijke gevolgen voor wit. 16. a5 Dc7 En nu is … Dc5+ de hoofddreiging.
17. e5?! Donner offert in zijn nood een pion. Relatief beter was 17. Dd4 maar dat is meer voor computerprogramma’s. Welke speler van vlees en bloed zet zijn dame vrijwillig in de baan van de loper op g7? Na 17… Pxe4!? 18. Dxc4 Dxc4 19. Lxc4 Lxc3 20. bxc3 Lf5 staat zwart iets beter, maar de stelling lijkt te houden voor wit. 17… Dc5+ Voldoende voor pionwinst. Er was niets op tegen om de pion meteen te nemen: 17… dxe5 18. fxe5 Pxe5. 18. Dd4 Dxd4+ 19. Pxd4 dxe5 20. fxe5
20… Ph5 Ook nu lijkt mij 20… Pxe5 iets beter. Velimirovic zal wellicht bevreesd zijn geweest vanwege de tactische mogelijkheden van wit in de stelling, maar die werken niet. Als Donner wellicht 21. Txe5? zou hebben gepland, was hij van een koude kermis thuisgekomen. 21… Txe5 22. Lf4 Pxd5! en zwart staat vrijwel op winst. 21. Pf3 Pxe5 22. Pxe5 Lxe5 23. Le3 Hier is 23. Ld2 objectief gezien beter. 23… Ld7 24. Lxc4 Tbc8 25. La2 Txc3 26. bxc3 Lxc3 27. Lf2 Txe1+ 28. Txe1 Lxe1 29. Lxe1 Zwart heeft uiteindelijk een pion buitgemaakt, maar zijn winstkansen zijn nihil. Het witte loperpaar geeft zonder meer voldoende compensatie voor de pion; daar komt nog bij dat voor zwart de pionnenmeerderheid op de damevleugel op de voor hem ongunstige kleur is vastgelegd.
29… Pf6 30. Kf2 Lf5 31. Ke3 Le4 Zwart speelt met vuur. Hij had er beter aan gedaan om eerst de koning te activeren. Niettemin wint hij een tweede pion.
32. Kd4! Maar de witte koning dringt sterk door het centrum naar binnen. Donner had ook door dat de kansen voor wit waren gezien zijn commentaar bij deze partij. Ik citeer uit ‘De Koning’: "De partij had nogal de aandacht van de andere spelers. Ik wil geen namen noemen en hun schande met de mantel der liefde bedekken, maar er waren twee grootmeesters, die mij vroegen, waarom ik hier niet met 32. Lh4 remise had geforceerd! De sukkels!" 32… Lxg2
33. Ke5 Donner opnieuw: "De koning breekt door en de gevechtswaarde van een koning, die achter de vijandelijke pionnen ten aanval trekt, is naar mijn gevoel, die van een volle toren." 33… Kg7 34. Kd6 Kf8 35. Lb3 g5 36. Lg3 Ke8 37. Le5 Pd7 38. La4 Lh3 39. Lf6 h6 40. Kc7 Lf5 41. Kxb7 Kf8 42. Lxd7 Lxd7 43. Kxa6
Tijd voor een stukje schaakcultuur van eigen bodem:
Lieve pion op a5
Mooi klein ding, randpion ben je, niet meer dan één veldje mag je bestrijken. Je bent zo klein, bijna niets en je hebt de hele partij daar op je plaatsje gestaan, maar al die tijd was mijn hoop op jou gebouwd en al mijn angstig hunkeren was voor jou. Ik zag je wel, zoals je daar stond, kleine bengel. De mensen dachten natuurlijk dat het om de pion op d5 ging, hij trok hun aandacht, ja ze keken allemaal naar hem, maar jij en ik wisten het wel, het ging om jou, om jou en jou alleen. Je hebt gewacht, stouterd, je hebt je niet opgedrongen, want je wist dat ik al die tijd alleen maar aan jou dacht en dat je niets hoefde te doen, want dat ik vanzelf wel bij je zou komen. Kleine randpion, je bent nu vrij. Ga je gang, op a8 wacht jou en mij de onuitsprekelijke heerlijkheid. Heb mijn dank, lief klein ding. Ik heb je lief, je koning.
Zwart geeft het op.
(Overgenomen uit ‘De Koning’ van Tim Krabbé en Max Pam)
1-0
|
|
Wendingen over de e-lijn
Omdat zwart zijn stukken vaak richt op het tegengaan van wits standaardactie e4-e5, staan zijn stukken soms ook handig in verband met enkele tactische wendingen.
Voor zwart
Wit heeft zijn centrumpositie in diagram 6 ‘verstevigd’ met f2-f3, maar daarmee heeft hij wederom de diagonaal a7-g1 verzwakt. Met een koning op g1 en de stukkenopstelling zoals in de diagramstelling, zit er soms een elegante combinatie in: 1… Pfxd5! 2. Pxd5 Pxd5 3. exd5 Txe3! 4. Dxe3 Ld4. Merk op dat zwart mooi gebruik maakt van zijn sterke loper op g7 en het steunpunt op d4 en natuurlijk de kwetsbare koning op g1.
De opmars g2-g4
Met bovengenoemde actie van zwart in het achterhoofd, kan wit ook wel eens op het idee komen om deze maar eens te gaan verhinderen. Door eerst zijn centrumpositie met f2-f3 te verstevigen, bereidt wit ook in sommige gevallen de opmars g2-g4, waarmee hij niet alleen … f7-f5 bemoeilijkt, maar zich ook een substantieel ruimtevoordeel verschaft (zie diagram 7).
Voor wit
|
|
Nadeel hiervan kan zijn dat de eigen koningsstelling enigszins is aangetast en dat zwart de macht over de zwarte velden in handen kan krijgen.
Het positionele pionoffer e4-e5
Uit de meeste voorafgaande voorbeelden wordt duidelijk dat het bezit van veld e5 voor zwart uiterst belangrijk is. Wit heeft een zeer interessant en krachtig pionoffer in petto om het zwarte spel te-gemoet te treden. Door op het juiste moment met f2-f4, gevolgd door het pionoffer e4-e5, dxe5, f4-f5.
Voor wit
Hoewel zwart (zie diagram 8) een pion voor is gekomen, staan veel van zijn stukken ‘aan te kijken’ tegen de pion op e5. De activiteit is daardoor flink gereduceerd. Met het bezit van veld e4 (waar wit liefst met een paard de stelling wil blokkeren) kan wit op koningsaanval spelen. Zeker ook gezien het feit dat zijn d-pion nu een gevaarlijke vrijpion is geworden en de f-lijn bij zwart zwaktes vertoont. Soms ook zet wit druk op het paard op f6 met Lg5, waarna zwart problemen ondervindt.
Adianto – Gunawan, Jakarta 1996.
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 d6 5. f3 O-O 6. Lg5 c5 7. d5 e6 8. Dd2 exd5 9. cxd5 a6 10. a4 Pbd7?!
11. Ph3! Te8 12. Le2 Pe5 13. Pf2 Dc7 14. O-O Tb8
15. Lxf6!?
Een opmerkelijk idee. Wit geeft het loperpaar op, maar hij wint daar tijd mee om een snelle konings-aanval op te kunnen zetten.
15… Lxf6 16. f4 Pd7 17. e5! dxe5 18. d6 Dd8 19. Pfe4 Lg7?! Beter is 19… exf4. 20. f5 gxf5?! De voorkeur verdient 20… Pf6. 21. Txf5 Pf8
22. Taf1! Een mooi positioneel kwaliteitsoffer. 22… Lxf5 23. Txf5 Pe6? Nu wint wit geforceerd. De enige zet was 23… f6. 24. Pd5 Pd4 25. Pdf6+ Kh8 Of 25… Lxf6 26. Pxf6+ Kg7 27. Dg5+ Kh8 28. Dh6. 26. Th5 Pxe2+ 27. Kf1 Lxf6
28. Dh6
(Aantekeningen gebaseerd op die van Ftacnik).
Illustratieve partijen:
• Grigorov-Bratanov, 2004.
• Donner-Velimirovic, 1971.
• Adianto-Gunawan, 1996.
Geraadpleegde bronnen:
– ‘Mastering the Modern Benoni and the Benko Gambit’ van Robert Bellin & Pietro Ponzetto.
– Megadatabase van Chessbase
– ‘De Koning’ van Tim Krabbé en Max Pam
Deze partijen en fragmenten via de viewer:
Reageren? Stuur een e-mail naar .
(wordt vervolgd)