Begrijp wat u doet: Siciliaans: Scheveninger 3

Engelse aanval met 6. Le3 en een opstelling met … e6

We vervolgen onze zoektocht over de geheimen van de Scheveningervariant. Dit is alweer de derde aflevering waarin we deze keer ingaan op 6. Le3, de zogenaamde Engelse aanval. Die is eerder ook al aan bod gekomen in de aflevering (Najdorf 3), maar daar heb ik uitsluitend de “typische Najdorfreactie” met … e7-e5 behandeld. In deze rubriek kijken we uitsluitend naar stellingen waarin zwart kiest voor een opstelling met … e7-e6. De stelling die we gaan bespreken, komt vanuit de beginstelling als volgt op het bord:

1. e4 c5 2. Pf3 e6

In de Scheveningervariant blijkt dat de meeste zetverwisselingen toch leiden tot dezelfde stellingen. Die zullen we dus als uitgangspunt nemen.

3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 d6 6. Le3 a6 7. f3

Meteen al een belangrijk moment waarbij zwartspelers een principiële beslissing moeten nemen ten aanzien van het verblijf van de eigen koning. We maken nu een indeling die gebaseerd is op de positie van de zwarte koning, want juist dat bepaalt het karakter van de strijd!

A) Koning op de flank

Zwart speelt … Le7, eventueel met of zonder een direct … Pc6 en rokeert kort.

B) Koning in het midden

Zwart beantwoordt de ‘bajonetaanval’ (g2-g4) met … h7-h6 waardoor zijn koning in het midden zal blijven. Deze varianten ontstaan als zwart in de diagramstelling direct voor 7… b5 en … Lb7 kiest.

Er is eigenlijk ook nog een derde mogelijkheid namelijk:

C) Beide opties open

De vrijwillige terugtocht van het koningspaard met … Pf6-d7 om alle opties open te houden.

Bij dit laatste alternatief speelt zwart vrijwillig … Pf6-d7, … Pd7-b6 gevolgd door … Pb8-d7. Deze speelwijze is ooit door Kasparov en Anand op het bord gebracht, maar is toch uit de mode geraakt. We laten deze optie verder buiten beschouwing vanwege de gevoelige nederlaag die Anand leed in een partij tegen Topalov in 2004.

In deze aflevering concentreren we ons op optie A, in het volgende artikel behandelen we optie B.

A) Koning op de flank

Zoals gezegd rokeert zwart kort en hij laat zijn pionnen op de koningsvleugel zo lang mogelijk in de beginstelling staan.

Het verschil met de varianten onder B) is voornamelijk dat zwart zich (zo lang mogelijk) geen verzwakkingen in zijn pionnenstructuur op de koningsvleugel permitteert.

De meest logische zet om het spel te vervolgen is met

7… Le7

waarmee hij de korte rokade voorbereidt. Een beginnelingen leert dat de rokade een zet is om de koning in veiligheid te brengen. Maar staat de koning wel veilig op g8? De argeloze lezer zal zich toch afvragen of het niet onverstandig is om ‘middenin’ de aankomende pionnenstorm te rokeren? Uiteraard zal hij op den duur niet kunnen voorkomen dat wit met g2-g4-g5, h2-h5 en dan ooit g5-g6 een aanval op zijn dak krijgt. Desalniettemin wijst de praktijk uit dat het voor wit niet zo eenvoudig is om daadwerkelijk vuist te maken op de koningsvleugel. Om kansen tegen de zwarte koning te creëren zal wit tenminste één open (toren)lijn moeten krijgen. De vraag is hoe hij dat kan doen. Laten we dit in een schematisch diagram weergeven.

Nadat wit tot g5-g6 is gekomen zal zwart in principe met … Le7-f6 antwoorden. Eventuele slagzetten van pion g6 op f7 kunnen dan netjes beantwoord worden met … Tf8xf7 of Dc7xf7. De g-lijn die dan open komt voor wit, biedt dan meestal weinig soelaas omdat het punt g7 goed gedekt blijft. Op g6xh7+ antwoordt zwart … Kg8-h8 en dan na h5-h6 met … g7-g6. De h-lijn blijft dan dicht, het enige gevaar komt in deze stelling van de lange diagonaal a1-h8, maar dat gevaar kan zwart meestal bezweren. Voor wit blijft nog een mogelijkheid open, namelijk om de pion op g6 te laten en direct h5-h6 te spelen. Op dat moment moet zwart wel reageren en wel met … f7xg6. Wit kan dan eindelijk de h-lijn openen met h6xg7 en als het goed is vangt zwart de aanvalsdreigingen op met … Tf8-f7, gevolgd door … Tf7xg7. Daarmee houdt hij de zwakke punten h7 en g6 nog even goed gedekt. Veel hangt in deze situatie af hoe het zit met pion e6. Als die niet door zwarte stukken voldoende gedekt is, is het voor zwart niet mogelijk om zich te verdedigen met … f7xg6 en in dat geval zullen zijn problemen hem boven het hoofd groeien.

Al deze bespiegelingen zijn uiteraard onder het voorbehoud gemaakt dat er geen speciale wen-dingen in zitten, maar het laat ook zien dat het in de praktijk nogal meevalt voor zwart. Het voordeel van de korte rokade is natuurlijk wel dat de zwarte koning niet een doelwit wordt in het meestal ’tochtige’ centrum en dat hij tegelijkertijd zijn handen vrij heeft op de damevleugel om een tegenaanval op te bouwen. Ook liggen er kansen om met een centrumactie (… d6-d5) te komen.

8. Dd2 Pc6 9. 0-0-0 0-0 10. g4 Pxd4

Met deze ruil probeert zwart zijn spel op de damevleugel op gang te helpen. Hij wil nu zo snel mogelijk … b7-b5 spelen en tevens verlicht hij de druk op zijn stelling door een sterk paard af te ruilen. Het alternatief is 10… Pd7. Met deze terugtocht van het paard beoogt zwart een ander idee. Hij wil graag zo snel mogelijk met … Pde5 druk zetten op de witte stelling. Na 11. h4 Pde5 12. Dg2 bleek wit de betere papieren te hebben in Morozevich-Short, 1999.

11. Lxd4 b5 12. g5

De meest directe poging om een aanval uit de grond te stampen. Veel spelers zoeken hun toe-vlucht in het profylactische 12. Kb1 maar de ervaringen hiermee zijn niet bijzonder voor wit.

12… Pd7 13. h4

Hier is een belangrijke splitsing:

I) 13… b4

II) 13… Dc7

I) 13… b4

Terwijl wit op de koningsvleugel aan de slag gaat, zit zwart ook niet stil aan de andere kant van het bord.

14. Pa4

Zo speelde Fischer na zijn comeback in 1992 tegen Spassky. Het paard staat op a4 in principe slecht, maar het kan ook zwarts aanval verstoren. Het alternatief is de terugtocht 14. Pe2, waarmee wit probeert wit het paard in te zetten op de koningsvleugel. Na 14… a5 15. Pg3 Pe5 16. Df2 Dc7 ontregelt zwart het witte initiatief, zoals bleek in de partij Ponomariov-Akopian, 2002. In de partij Fischer-Spassky liet zwart een tactische grap toe.

14… Lb7

15. Pb6!?

Zo ontdoet wit zich van zijn slecht geposteerde paard op a4. Deze tactische ‘grap’ is mogelijk omdat Lb7 ongedekt staat (15… Pxb6 16. Dxb4 en wit herovert het stuk met voordeel).

II) 13… Dc7

Voordat we deze zet behandelen, is het van belang om te melden dat er eigenlijk nog een derde mogelijkheid bestaat, namelijk 13… Lb7. Daarop antwoordt wit het beste met 14. a3. Ten koste van een verzwakking handhaaft wit zijn paard op c3. Hoe belangrijk dat paard werd, moest Loek van Wely tot zijn schade ondervinden: Ivanchuk-Van Wely, 2006.

We keren nu terug naar de hoofdvariant. De meningen zijn verdeeld over deze damezet. Er zijn zwartspelers die beweren dat de dame zo lang mogelijk op d8 moet blijven waardoor pion g5 onder schot blijft en wit een tempo moet verliezen om die eerst te dekken (met bijvoorbeeld Ld4-e3) voordat hij tot h4-h5 kan komen. Andere spelers wijzen erop dat zwart met de dame graag uit de d-lijn gaat om zo snel mogelijk de torens te kunnen verbinden en tevens de manoeuvre … Pd7-e5-c4 met kracht te spelen.

14. Kb1 b4 15. Pa4 Lb7

Een pionoffer, op het bord gebracht door Kasparov. De gedachte hierachter is dat het paard op a4 slecht staat. Tevens kan de dame (nadat zij op b4 heeft geslagen) opgejaagd worden. Belangrijkste idee van de damezet is natuurlijk dat zwart zijn torens snel in het spel heeft, maar ook dat de loper op b7 nu gedekt staat. Waarom dat zo belangrijk is, bleek uit de verrassende tactische wending die Bobby Fischer boven water tilde in zijn matchpartij tegen Spassky (zie boven).

16. Dxb4

Er zijn spelers die aanname van het offer te gevaarlijk vinden en zij kiezen voor deze zet om het omspelen van het paard naar c4 voor te bereiden.

16… Lc6 17. Pc3 Tfb8 18. Dc4 Pe5 19. De2

In deze stelling kreeg de zwartspeler in een partij Anand-Akopian, 2004 weliswaar aanval, maar dat bleek toch niet voldoende te zijn.

Illustratieve partijen:

  • Topalov-Anand, 2004.
  • Lopez Martinez-Spraggett, 2006.
  • Short-Kasparov, 1988.
  • Morozevich-Short, 1999.
  • Ponomariov-Akopian, 2002.
  • Fischer-Spassky, 1992.
  • Ivanchuk-Van Wely, 2006.
  • Anand-Akopian, 2004.

Alle partijen en fragmenten via de viewer:

Belangrijkste geraadpleegde bronnen: De wereld van de schaakopening, deel 3 van Paul van der Sterren, Beating the Sicilian 3 van John Nunn, Sicilian Labyrinth van Lev Polugaevsky en de database van Chessbase.

Reageren? Stuur een e-mail naar .

(wordt vervolgd)

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.