Canon (15): Het IBM-toernooi
Het grootste schaaktoernooi ter wereld, noemde Berry Withuis het IBM-toernooi in Amsterdam. Net als het Hoogovenstoernooi bestond het uit een grootmeestergroep, een meestergroep en een amateurtoernooi met vele honderden deelnemers in tienkampen. Maar het begon heel bescheiden.
In het seizoen 1960-61 haalde het tweede team van het Verenigd Amsterdams Schaakgenootschap (VAS) een stunt uit door kampioen van Nederland te worden. Twee jaar later speelde VAS zelfs met drie teams in de hoofdklasse. De Amsterdammers hadden in Nederland nauwelijks concurrentie. Withuis (VAS-lid en groot organisator, over hem is in deze Canon een apart venster geschreven) bedacht daarom een toernooi waarin vijf of zes VAS’ers een internationale meesternorm konden scoren.
Het eerste toernooi in 1961, toen nog IBM/VAS-toernooi geheten, was meteen een succes. De 24-jarige Kick Langeweg won de twaalfkamp met 9 uit 11 (zonder remises!) voor Hein Donner. Hij scoorde maar liefst tweeënhalf punt boven de meesternorm.
Foto Dimitri Reinderman |
|
De jaren daarna breidde het toernooi zich uit, in 1963 waren er 120 deelnemers. Hoofdredacteur Slavekoorde in het bondsblad: “Wij menen te weten dat niet-Amsterdammers niet worden geweigerd, maar hun getal was nog verdwijnend klein.” In de twee hoofdgroepen kwamen negen van de tien Nederlanders uit de hoofdstad. Een jaar later schreef Slavekoorde dat er wel erg veel aandacht werd besteed aan ‘titeljagerij’.
Titelnormen konden er altijd worden gescoord, maar vanaf 1969 kreeg het toernooi een ander karakter, met een hoofdgroep op wereldtopniveau. Een jaar later bevonden zich onder de deelnemers wereldkampioen Spasski, Poloegajevski, Uhlmann, Geller, Gligoric en Hort.
Een bijzondere editie was 1975, toen Ljubomir Ljubojevic won en de 25-jarige Hans Böhm al zijn landgenoten aftroefde door gedeeld tweede te worden en een grootmeesternorm te scoren.
Het amateurtoernooi was toen al een massaal evenement, dat meestal plaatsvond in de RAI of een sporthal. Wil Haggenburg was de spil in de organisatie en werd dat ook bij de opvolgers van het IBM-toernooi.
In 1980 besloot sponsor IBM (een wereldwijd computerbedrijf) dat twintig toernooien wel genoeg was. Dit tot verbijstering van Withuis, die niet begreep dat een multinational geen vier ton (in guldens) over had voor het grootste schaaktoernooi ter wereld. In 1981 werd een herinneringstoernooi gespeeld, met twaalf oud-winnaars. Jan Timman won, voor Portisch, Karpov en Hort. Een gouden overwinning op zijn erelijst.
In verzekeringsmaatschappij OHRA werd een nieuwe sponsor gevonden. De formule werd iets anders, de grootmeesters speelden een open groep. De belangstelling onder de wereldtoppers was namelijk groot. Daarboven werd meestal een kroongroep geformeerd, die in 1987 John van der Wiel een van zijn grootste zeges opleverde, voor Chandler, Gulko en Timman. In 1989 werd de kroongroep publicitair ondergesneeuwd door het optreden van de dertienjarige Judit Polgar in de open grootmeestergroep. Ze werd gedeeld derde.
OHRA vond tien jaar voldoende, na 1990 was het grootste schaaktoernooi ter wereld (?) verleden tijd. Er kwamen incidentele opvolgers, namelijk de drie Donner Memorials (1994-96), het Lost Boys Toernooi (overgekomen uit Antwerpen) en het Amsterdam Chess Tournament. Mooie grote zomertoernooien, maar de omvang en de magische klank van het IBM-toernooi werden nooit meer geëvenaard.