Columns

“Schaken is ongemak” door Hans Meijer

Zou Lucas zijn zus Machteld omhelzen als ze thuiskomt? Ik vermoed van niet. Te gevaarlijk. Stel dat hij het coronavirus bij zich draagt en haar ermee besmet. Dan is haar NK-toernooi voorbij. Sinds het coronavirus door Bolivia waart omhelsde ik alleen nog maar mijn vrouw. De Boliviaanse gewoonte om vrienden en vriendinnen te omhelzen heb ik al ruim een jaar geparkeerd. Te gevaarlijk. Lees de hele column in PDF.

Lees meer >

“Veranderingen” door Manuel Nepveu

In de tijd dat ik bij TNO in de ondernemingsraad zat ging het vaak over de vraag welke kant het met de organisatie op moest. De ‘buitenwereld’ verwachtte steeds nadrukkelijker dat TNO hard meewerkte aan innovaties op allerlei gebied. Volkomen terecht, want waarom had je dat instituut anders? Lees de hele column in PDF.

Deze en andere columnisten van SV Promotie, schreven samen meer dan 1000 columns.

Lees meer >

“Het gevoelsleven van een pion” door Gerhard Eggink

Rond de eeuwwisseling speelde ik in een buitenlands toernooi met een paar mede Promotianen. Eén van hen, Willem Broekman, had het daar over een boek dat hij net gelezen had: “The seven deadly chess sins” van Jonathan Rowson. En zoals vaker intrigeert zoiets me dan. Lees de hele column in PDF.

Deze en andere columnisten van SV Promotie, schreven samen meer dan 1000 columns.

Lees meer >

“Geen goed gevoel” door Manuel Nepveu

Als ik dit schrijf is zojuist naar buiten gekomen dat er dit jaar ophef is geweest rond een dartwedstrijd tussen Raymond van Barneveld en Martin Adams. Er werden vlak voor de betreffende wedstrijd hoge bedragen ingezet op een verlies van Barney. Echt hoge bedragen. Barney, door kenners als de favoriet gezien, verloor met 5-0, een voor zijn doen ongehoorde afstraffing. Matchfixing? Lees de hele column in PDF.

Lees meer >

schaakstukje

Regenboogschaak

Nu de lhbti-gemeenschap de trend heeft gezet om vlaggen (ook de Friese), posters en wat dies meer zij van vrolijke kleuren te voorzien, wil ik als schaker niet achterblijven. Wat te denken van een regenboogbord? Laten we van de primaire kleuren rood, blauw en geel uitgaan en daar groen aan toevoegen. We hebben liefst 64 velden tot onze beschikking, dus er is veel variatie mogelijk. Met vier kleuren kun je 24 verschillende combinaties maken.

Lees meer >

schaakstukje

Prachtpat

Je hebt patsers en krachtpatsers. Rico Verhoeven valt in de tweede categorie na in de eerste ronden bont en blauw geslagen te zijn alsnog opstaan uit de dood om vervolgens voor de tiende keer wereldkampioen kickboksen te worden.

Wat mij betreft mag de schaker Hing Ting Lai zich ook krachtpatser noemen. In de barrage om de strijd voor een finaleplaats bij het NK schaak moest hij na een gewonnen eerste partij tegen Casper Schoppen de tweede remise houden.

Lees meer >

Henk (slot)

Henk en ik waren weer herenigd in een team, het vlaggenschip van Messemaker (zie Henk 2). Dat eindigde in 2010 toen mijn werk zo intensief geworden was dat ik geen energie meer over had om op zaterdag competitie te spelen.

Maar voordat het zover was vond er een gebeurtenis plaats die ons allebei diep raakte.

Lees meer >

Henk (2)

Na onze kennismaking en die mooie jaren bij Schaakvereniging Schiebroek (zie Henk) scheidden zich onze wegen. Rob Witt vertrok naar Amsterdam om daar nooit meer weg te gaan. Ik wendde de steven naar Leiden om te studeren. En ook Henk verliet Rotterdam.

Voor hetzelfde geld verlies je elkaar dan definitief uit het oog, maar het liep anders.

Lees meer >

Henk

Ergens begin jaren tachtig had ik een ontmoeting met de befaamde documentairemaker Hans Keller. Hij sprak woorden die me altijd zijn bijgebleven:

“Zonder een humuslaag kan hier nooit iets moois opbloeien.”

Hij had het over Rotterdam en misschien ook over zichzelf. Weggeplukt uit het bruisende culturele leven van Amsterdam was hij naar mijn stad gekomen om leiding te geven aan de Rotterdamse Kunststichting. Het werd geen succes en na een kortstondig verblijf alhier keerde hij de Maasstad de rug toe. Maar zoals gezegd, zijn woorden bleven hangen.

Onze schaakwereld beschikt gelukkig over een humuslaag. De vruchtbare bodem die gevormd wordt door schaakclubs, gestut en gedreven door vrijwilligers: bestuurders, teamcaptains, jeugdtrainers en redacteuren van clubblad en clubsite, die hun vrije tijd en talent inzetten om de clubtraditie in ere te houden en een sportieve arena te bieden aan jong en oud. Sommigen doen dat onopvallend, anderen opvallend en een enkeling buitengewoon opvallend. Daar is veel moois uit voortgekomen. Een rijke wereld van gezelligheid, spannende competities, toernooien en (wereld-)toppers.

Zo’n buitengewoon opvallende clubman is Henk de Kleijnen. Niet van één club, maar van meerdere clubs. Eerst van Schaakvereniging Schiebroek, vervolgens van de Alphense Schaakclub, later van Schaakclub Messemaker 1847 en nu van Schaakvereniging Erasmus. Henk deed van alles. Schrijven en enthousiasmeren vooral. In de clubbladen, op de clubsites later, en in (lokale) kranten.

Zijn ‘soepele pen’ stond garant voor buitengewoon leesbare en soms vermakelijke stukken en verslagen. Van alles organiseerde hij ook en daarbij was hij een ongeëvenaarde teamcaptain. Velen zullen geïnspireerd geraakt zijn door zijn niet aflatend enthousiasme. Ik was één van de gelukkigen die dat hebben mogen ervaren. Het spreekt bijna vanzelf dat dankbaarheid voor wat Henk gedaan heeft omgezet is in onderscheidingen. Henk is lid van verdienste van Messemaker en erelid van Erasmus.

Tussen alle bedrijven door speelde Henk ook zelf. Op uitstekend clubniveau. Vaak combineerde hij dat met het teamleiderschap en dat moet hem zo nu en dan uit zijn concentratie gehaald hebben, want voor hem geldt dat je niets half doet.

De afgelopen tijd heb ik biografieën gelezen over grote schakers als Capablanca en Fischer. Bij hen viel het gewone leven vrijwel samen met het leven als schaker. Ik bedacht me dat je zelden leest over levens waarin schaken een belangrijke bijrol speelde. Dat leek me wel zo interessant, mits goed opgeschreven. En ik dacht aan Henk.

En nu is Henk ziek, zeer ernstig ziek helaas. Ik vroeg hem of hij nog zin en energie had om zijn schakersleven ‘aan het papier toe te vertrouwen’. Dat had hij gelukkig. Hij die altijd over anderen heeft geschreven, heeft dat nu over zichzelf gedaan. We gaan zijn verhaal in episodes publiceren, steeds voorafgegaan door een korte inleiding van mijn hand waarin ik een paar persoonlijke ervaringen met Henk zal delen. We hopen dat ook dit verhaal veel lezers zal enthousiasmeren voor het mooiste spel van de wereld. En als u wilt reageren dan kan dat. Henks e-mailadres is dekleijnen@ziggo.nl.

Hierna volgt het eerste deel van in totaal drie delen. De overige twee afleveringen zullen de komende weken te lezen zijn.

Lees meer >

Mijn bezoek aan het graf van Bobby Fischer

Op zaterdag 4 september 2021 maakte ik iets heel bijzonders mee. Tijdens een werkbezoek aan het EK schaken in Reykjavik werd ik door de organisatoren uitgenodigd om een bezoek te brengen aan het graf van Bobby Fischer, iets wat ik al heel lang had willen doen. En nu, op een standaardregenachtige dag in IJsland, was het ineens zover. Vanuit mijn werk als schaakorganisator (en daarvoor schaakjournalist), heb ik vrijwel alle naoorlogse wereld­kampioenen persoonlijk ontmoet, behoudens dan Aljechin en Fischer. Aljechin had sowieso niet gekund, want hij was al overleden toen ik werd geboren. Fischer had wel gekund, maar het is me niet gelukt. Wel zal ik me zijn overlijden altijd blijven herinneren, op 17 januari 2008, tijdens het 70e Tata Steel Schaaktoernooi. Fischer heeft er nooit gespeeld, maar stierf tijdens een jubileumeditie. Zelden zag ik zoveel pers op dezelfde dag in Wijk aan Zee. Een fenomeen was heengegaan, dat hebben we die dag gemerkt in Wijk aan Zee.

 

De tocht van Reykjavik naar Selfoss leidde ons langs verschillende IJslandse geisers. Het was mijn eerste bezoek aan dit schitterende eiland, vol bijzondere natuurverschijnselen. Het weer was beroerd die bewuste zaterdag, maar dat maakte het nog specialer om in de laaghangende mist vanuit de grond warm water omhoog te zien spuiten. We stopten onderweg enkele malen om deze verschijnselen te zien. Onze eerste bestemming was het Bobby Fischer Centrum. Dit ligt in Selfoss zelf. Een fraai, oud pand – vrijstaand – en gesubsidieerd door het rijk. Een vriendelijke mevrouw is de manager, zij vertelde veel mooie en bijzondere verhalen over Fischer. Veel details die ik niet wist, zoals Fischers zoektocht naar zijn waarschijnlijk Hongaarse vader en het gegeven dat hij meerdere malen is opgegraven na zijn dood vanwege allerlei complottheorieën. En ook vertelde de vrouw dat Fischer pas op 4 juli 1972 in IJsland arriveerde, veel te laat, en op Independence Day. Dat laatste was volgens haar geen toeval; ik geloof haar. Heel goed dat dit Bobby Fischer Centrum er is, net zoals het goed is dat wij in Amsterdam het Max Euwe Centrum nog altijd hebben!

Lees meer >