(door Peter Boel)
Jules Welling was een man met hebbelijkheden, maar hij was een icoon van de Nederlandse schaakjournalistiek. Bij de opening van het Nederlands Journalistenkampioenschap, donderdag 19 januari bij het Tata Steel toernooi in Wijk aan Zee, eerde Erik Bouwmans zijn twee maanden geleden overleden collega.
Jules Welling in karakteristieke pose (foto genomen uit de speciale editie van de Raadsheer, het voortreffelijke blad van de Eindhovense Schaakvereniging die een heel nummer heeft gewijd aan Jules. De titel is I.M. Jules Welling. In Memoriam Jules Welling dus.
Welling deed nooit daadwerkelijk mee aan het Journalistenkampioenschap, dat in Wijk aan Zee (en voorheen Beverwijk) een zo rijke traditie kent. Maar volgens de laatste telling was hij 53 maal aanwezig bij het toernooi, eerst als deelnemer (ooit won hij een worst), later als bordenjongen, maar dan vele jaren als journalist. Bij het kampioenschap van zijn collega’s kwam hij vaak een kijkje en een biertje (of twee) nemen en een babbeltje maken. Zo voelden de deelnemers altijd een zekere verwantschap met het fenomeen uit het Brabantse Best.
Een zeer sterk schaker was Welling niet, zo bleek tijdens de paar keren dat hij meedeed aan het traditionele snelschaaktoernooi dat de journalisten elk jaar zelf organiseren, in een kantine of een kroeg. Maar het was wel Welling (Jules, wel te verstaan!) die ooit een schitterende eindspelcombinatie op het bord bracht tegen grootmeester Ludek Pachman in een simultaan. En toen sommigen van ons hem attent maakten op een schaakmuziekblaadje dat zij maakten, kwam hij een dag later op de proppen met een paar dikke boekwerken die hij zelf over dit onderwerp had geschreven. “Schaken, drinken en schrijven, dat was het motto van Jules”, memoreerde Bouwmans, die als redacteur van Schaaknieuws veel met hem samengewerkt heeft. “Hij kon bijna maniakaal schrijven.” Welling zag er altijd wat morsig en licht beneveld uit, en toch verscheen hij op toernooien met de mooiste vrouwen. En het verhaal dat de dochter van de rijke Amerikaanse schaker Arnold Denker een ‘crush’ op hem had, bleek gewoon waar te zijn, zoals naamgenoot Gerard Welling van Denker zelf hoorde.
Zo bleef Jules welling altijd een beetje een mysterie – een imago dat hij zelf met graagte koesterde. En een bohémien. Over de ‘Leemkuilen’-avondjes bij hem thuis in Best spreken vele Brabantse schakers nog steeds. Veel van zijn wederwaardigheden zijn breed uitgemeten in de meest recente uitgave van het blad ‘De Raadsheer’ van ‘zijn’ Eindhovense SV, dat helemaal gewijd was aan Welling. Zijn steeds weer plotseling opduikende verschijning zullen we missen, die felwitte bos haar en die zwarte snor, de moppen en anekdotes, verteld met een stem die steeds schorder werd. Zijn losheid en zijn creativiteit – elke dag één gedicht schrijven, dat deed hij ook. Zoals Nederlandse schakers stiekem allemaal een beetje Jan Timman zouden willen zijn, zo hadden Nederlandse schaakjournalisten stiekem allemaal wel wat meer van Jules Welling gehad willen hebben.
Lees meer >