Columns

Open brief

Beste lezers, waarde redactie van Schaaksite,

‘Homo ludens’ staat voor een mensbeeld waar het wezen van de mens in spelen ligt en leren aan spelen verbonden is. Wij schakers zullen, naar ik denk, niet twijfelen aan de juistheid van zo’n mensbeeld. Maar wat beklijft er van alles wat je leert? Van slechts tien procent heb je later regelmatig plezier, las ik ergens. Alleen zul je niet van tevoren weten welke tien procent dat zal zijn.

Toen compagniescommandant, de kapitein Choufoer, mij op een gezegende dag met groot verlof stuurde, deed hij dat met de woorden: “Je hebt hier dingen geleerd waar je je leven lang profijt van zult hebben.” Dat leek me sterk, gezien mijn bescheiden carrière als hofmeester en schrijver in de Julianakazerne te Den Haag.

Lees meer >

schaakstukje

Olympisch schaak

Onlangs zag ik tijdens de olympische spelen op tv een rare skivariant. Skiën over zgn. moguls (hobbels). Tietskiën lijkt me een toepasselijker naam. Een belachelijk misbaksel en nog olympisch ook. Ook bij het snowboarden hebben ze een paar halfbakken varianten bedacht die het label olympisch verdienen. Houd de sport puur, zou ik zeggen.

Wat wel een doorbraak lijkt te worden is het padel,

Lees meer >

“Niemand is veilig…” door Rudi Matai

Veiligheid is essentieel voor elk mens. Voor een schaker is de veiligheid van met name de koning essentieel. Daarom rokeren we, denkend dat het dan wel goed zit. Maar kijk eens naar de partij Aronian – Kramnik, Kandidatentoernooi Berlijn 2018. Aronian had gerokeerd, en na zijn h2-h3 had Kramnik geantwoord: Th8-g8. Lees de hele column in PDF.

Deze en andere columnisten van SV Promotie,

Lees meer >

schaakstukje

Fingerspitzengefühl

Ik keek laatst naar de strijd om de wereldtitel bij het dammen tussen Roel Boomstra en Alexander Schwarzman (vergeef me deze uitstap). Wat me opviel, behalve het vroege aanvangstijdstip (11.00 uur), was hoe de spelers de schijven verzetten. Niet met een vinger op het houtje en schuiven maar. Nee, het stuk wordt keurig tussen duim en wijsvinger verschoven.

Ook opvallend was dat er niet met de geslagen houtjes gespeeld werd.

Lees meer >

“Necrologieën” door Manuel Nepveu

Eventjes over een inmiddels al jong belegen koe in de sloot: onlangs hebben we op Schaaksite.nl kennis kunnen nemen van een kleine controverse tussen Hans Ree en Wim Westerveld. Het ging over een stuk van Ree in de NRC, een (soort) necrologie van Jonathan Penrose. Zou onze GM ”sluw” plagiaat hebben gepleegd op een stuk van Wim? Lees de hele column in PDF.

Deze en andere columnisten van SV Promotie,

Lees meer >

Schaaksupporter

Schaken is sinds 2018 officieel geen sport meer, slechts een aardig, misschien zelfs cultureel, tijdverdrijf. Maar wel een tijdverdrijf dat door het IOC als een sport beschouwd wordt, en trainingen van onze topschakers worden ook door ons NOC financieel ondersteund.
Morgen alweer de negende dag dat we kunnen genieten van topprestaties op het schaakbord van topgrootmeesters, die daar al jarenlang voor trainen en studeren. Over de hele wereld wordt dit toernooi met grote belangstelling online gevolgd. Zo groot is die belangstelling dat er zelfs bots ingezet worden op chatvensters, ook om schakers te pesten. Nou ja, waar niet tegenwoordig.
Voor de supporters van sporters en sportclubs is sport ook zeker een aardig tijdverdrijf. Hoe mooi is het als je favoriet goed presteert, en hoezeer voel je plaatsvervangende schaamte als je favoriet door een fout onderuit gaat.
In vroeger tijden (nou ja, misschien nog maar 40 jaar geleden) was je als schaaksupporter afhankelijk van een ter plekke aanwezige schaakmeester die live de partijen van een match of toernooi van deskundig commentaar voorzag. Dat gebeurt tegenwoordig ook nog, maar nu kun je als supporter de prestaties van je favoriet(en) nog van veel dichterbij volgen. Gebruikmakend van je favoriete engine, of via de met engines verrijkte websites waarin de partijen op de voet gevolgd worden.
En dat levert vergelijkbare ervaringen op als die van een voetbalsupporter die naar een wedstrijd zit te kijken: een plotselinge verandering van de stellingswaardering door een goede of slechte zet geeft eenzelfde adrenalineschok als het missen of benutten van een grote scoringskans!

Lees meer >

Gross-, Dick- und Breitmeister

Carl Schlechter speelt blindsimultaan in Wenen, december 1898. Rechts Georg Marco die aantekeningen schrijft in zijn blocnote.
(Bron: Das interessante Blatt, 22 december 1898)

Je hoort wel eens de verzuchting dat de topspelers van nu saai zijn. Het is dan dat de topspelers van vroeger vaak uitgesproken persoonlijkheden waren, zoals Tal, Kortsnoj, Spasski, Hort en noem maar op of dichter bij huis Donner en Timman en dat dit soort types tegenwoordig met een lantaarntje te zoeken zijn als ze er al zijn.

Zo’n verzuchting komt vrijwel altijd uit de mond van leeftijdgenoten van me en dan is scepsis geboden. Want is het niet zo dat met het klimmen der jaren de tijd van vroeger in alles beter lijkt en dat de jeugd van tegenwoordig nooit gedeugd heeft? En is het niet zo dat de nostalgische hang naar die ‘goeie ouwe tijd’ verraden wordt door de muziekvoorkeur van ons ouderen, bewust of onbewust verbonden met de jaren dat we jong en mooi waren, in de kracht van ons leven met nog een hele toekomst voor de boeg?

Maar laten we eerst eens wat verder teruggaan in de tijd, toen er nog weinig schaaktheorie was en er al helemaal geen schaakengines waren. Naar het begin van de twintigste eeuw.

Wenen, de hoofdstad van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie, was toen in veel opzichten de culturele ‘hotspot’ van Europa en ook voor de schaakwereld een belangrijk centrum. Wereldtopper Carl Schlechter was een Wener en het eerste deel van zijn dramatische match tegen Emanuel Lasker om het wereldkampioenschap werd in 1910 in Wenen gespeeld. Maar de man om wie veel, zo niet alles, in schakend Wenen en ver daarbuiten draaide, was Georg Marco, de redacteur van de toonaangevende ‘Wiener Schachzeitung’.

Lees meer >

“De strijd om de Hemel Cup” door Hans Meijer

In mijn column Onze Patroonheilige berichtte ik over het toernooi om de Hemel Cup waarvoor vele schaakteams zich al hadden ingeschreven. De vraag die wij ons bij toernooien altijd stellen is welk team het toernooi zal winnen. Lees de hele column in PDF.

Deze en andere columnisten van SV Promotie, schreven samen meer dan 1000 columns. U leest ze op onze site.

“Ode aan het snelschaken” door Gerhard Eggink

Onlangs (december vorig jaar) werd wereldtopper Maxime Vachier-Lagrave de nieuwe wereldkampioen snelschaken, als opvolger van Magnus Carlsen, die “teveel punten liet liggen”. Het speeltempo was 3+2 (drie minuten plus twee seconden increment per zet), in mijn ogen niet het “echte”. Snelschaken. Lees de hele column in PDF.

Deze en andere columnisten van SV Promotie, schreven samen meer dan 1000 columns. U leest ze op onze site.

Schaakrubriek

Vele jaren trok ik met drie vrienden een middag naar het Hoogovens Schaaktoernooi, het latere Corus-toernooi en nu het Tata Steel Chess Tournament. Wat ons, twee huisschakers en twee clubschakers, verbond was niet zozeer het schaken zelf als wel de unieke sfeer in Wijk aan Zee waardoor je volledig los kon komen van de dagelijkse besognes. Zo’n middag rondden we steevast af met een geanimeerde maaltijd in het restaurant van Hotel Sonnevanck.

Eén van ons bekleedde een vooraanstaande functie in de mediawereld. Hij had bovendien een bijzonder talent om een ingewikkeld probleem met een rekenvoorbeeld of een metafoor inzichtelijk te maken. Tijdens de maaltijd in onze pleisterplaats Sonnevanck vroeg hij me eens, het is alweer jaren geleden, of ik enige notie had van het aantal mannen en vrouwen dat dagelijks in de weer is om een krant in de bus van de abonnees te krijgen. Ik had geen flauw idee. “Twintigduizend!”, zei hij. “En dat is onhoudbaar in een digitale wereld waar je met één druk op de knop de krant bij al je abonnees kunt bezorgen. Ze gaan het nog moeilijk krijgen met de noodzakelijke verandering, want het krantenbedrijf is conservatief met een lange traditie en veel oudere medewerkers terwijl de digitale concurrentie van jonge wendbare bedrijven snel groeit op de markt van de nieuwsvoorziening”, zo voegde hij er aan toe.

De kranten kregen het inderdaad moeilijk, het aantal abonnees liep hard terug en het heeft vrij lang geduurd voordat de omslag gemaakt werd van papier naar digitaal en van hoofdzakelijk nieuwsvoorziening naar meer achtergrond en opinie.

Als een krant of een tijdschrift in moeilijkheden komt is de begrijpelijke reactie: bezuinigen. Het laaghangende fruit is dan de klos. Toen de Haagse Post het zwaar kreeg, werd de schaakrubriek van Hans Ree zo’n beetje als eerste afgestoten. Voor mij destijds reden mijn abonnement op te zeggen, want ik was groot fan van zijn artikelen. Erg goed geschreven, prikkelend en informatief. De bezuinigingen hebben de Haagse Post overigens niet gered. Uiteindelijk was een fusie met De Tijd onontkoombaar.

Later zagen de kranten die ik las, de Volkskrant en de NRC, zich ook genoodzaakt het mes in de uitgaven te zetten. En daar gingen de dam- en bridgerubrieken. Maar de schaakrubrieken van Gert Ligterink en Hans Ree bleven gespaard. De verklaring is volgens mij niet dat ze zich hebben aangepast aan de nieuwe tijd, want de opzet van hun rubrieken is al die jaren dezelfde gebleven, maar wel dat die opzet ook nu nog past. Goed en verhalend geschreven zijn hun stukken, zodat ze zelfs voor niet-schakers toegankelijk en interessant zijn, al vraag ik me wel af of de aandacht niet teveel gericht is op het schaaktechnische aspect, uitsluitend interessant voor (sterke) schakers terwijl díe inmiddels beschikken over heel veel andere bronnen. Een verwijzing zou kunnen volstaan zodat er meer ruimte komt voor het verhaal.

Ik ben niettemin blij dat ze nog bestaan: de hoekjes in de krant voor Ligterink en Ree waarmee ik als het ware ben opgegroeid. Persoonlijk ken ik de heren niet goed, alhoewel ik ze in de loop van de tijd wel een paar keer ben tegengekomen. De schaakwereld is klein tenslotte. Van de ontmoetingen met Gert herinner ik me alleen vriendelijke uitwisselingen op het schaakbord (remise) en daarbuiten. Met Hans Ree is het een wat ander verhaal. Op het schaakbord hebben we de degens nooit gekruist, maar elders wel. Op vreemde wijze mag ik wel zeggen, zoals uit het vervolg zal blijken.

Lees meer >